Waarom ik vier schrijvers vroeg om een alternatief voor de apocalyps te schrijven
Kunnen we ons een toekomst voorstellen waarin we het klimaatprobleem de baas zijn geworden? Dat vroeg ik aan vier Nederlandse schrijvers, want verbeelding kan de status quo doorbreken.
De mensheid verbruikt op dit moment 1,6 aardbollen om zichzelf te voeden en van energie te voorzien. Deze 13 augustus hadden we de voorraden die de natuur in een jaar weer kan aanvullen, al verbruikt. We leven nu op de pof, maar daar merken we nog niks van en dus handelen de meesten van ons er ook niet naar. De toekomst, dat is een probleem voor later.
Die struisvogelpolitiek manifesteert zich ook op persoonlijk niveau. Hersenonderzoek aan de Universiteit van Californië suggereert dat we over ons toekomstige zelf nadenken alsof het iemand anders is. De onderzoekers spreken van een ‘emotionele onthechting’ tussen ons huidige zelf en ons toekomstige zelf. Het is een van de redenen waarom we het zo moeilijk vinden om ons vandaag gezond te gedragen als we daar pas op de lange termijn de vruchten van plukken.
En is er een verband tussen het maatschappelijke en persoonlijke onvermogen verantwoordelijkheid te nemen voor de toekomst? Ja, zegt de Amerikaanse schrijfster Claire Vaye Watkins, namelijk een ‘crisis van de verbeelding.’ Ze benoemde het in een interview over haar nieuwe boek Gold Fame Citrus, een dystopische roman over een door klimaatverandering uitgedroogd Californië in de nabije toekomst. ‘We kunnen ons de gevolgen [van de opwarming, JM] simpelweg niet voorstellen, we kunnen ons niet verbeelden hoe de wereld zal zijn. [...] We denken over ons toekomstige zelf als over een andere persoon om wie we minder geven.’
Kunnen we ons de toekomst beter voorstellen als we meer fictie lezen?
Als we ons beter konden inbeelden dat we zelf te maken krijgen met de toekomst waar klimaatwetenschappers ons voor waarschuwen, dan zouden we meer actie ondernemen, suggereert de auteur van het interview. Literatuur zou daarbij kunnen helpen: mensen die literatuur lezen kunnen meer empathie opbrengen voor anderen, dus misschien ook wel voor hun toekomstige zelf.
Het probleem van dystopiën is dat ze de status quo als uitgangspunt nemen, maar die uiteindelijk ook opnieuw bevestigen
De vraag is of dystopische climate fiction zoals die van Watkins – en de doemscenario’s die we vaker horen als het over klimaatverandering gaat – inderdaad tot meer actie zal leiden. Ik betwijfel het. In de pre- of post-apocalyptische setting van de dystopie heeft onze slechte natuur gezegevierd. Het probleem van dystopieën is dat ze de status quo als uitgangspunt nemen, maar die uiteindelijk ook opnieuw bevestigen omdat ze er geen geloofwaardig alternatief tegenover zetten, zo luidde de conclusie in een recent essay over de steeds talrijker dystopische (klimaat)romans. Dystopische verhalen bevestigen wat we vaak toch al vrezen.
Waar we moeite mee hebben, is het fantaseren over grimmige toekomsten op een manier die ze helpt voorkomen. Kunnen we ons een geloofwaardige toekomst voorstellen waarin we het klimaatprobleem wél de baas zijn geworden?
De ‘Great Turn’ en een duurzame dictatuur
Om dat te beproeven, vroeg ik vier Nederlandse schrijvers om een ‘alternatief voor de apocalyps’ te schrijven. Stel je voor dat het 2075 is en dat het ons is gelukt om onze belangen op de lange termijn te laten zegevieren boven onze belangen op de korte termijn, dat onze bereidheid om te delen groter is gebleken dan onze hebzucht, dat solidariteit het heeft gewonnen van eigenbelang. Hoe ziet de samenleving er dan uit?
De komende weken publiceren we - iedere zondag – de resultaten van dit gedachte-experiment. Hanna Bervoets, Thomas Heerma van Voss, Jamal Ouariachi en Dirk Vis beschrijven ieder een andere mogelijke wereld. Zo laat Hanna Bervoets ons kennis maken met Gulshan, een fascinerende leiderfiguur, verantwoordelijk voor het begin van de ‘Great Turn,’ maar ook nogal een klootzak: ‘Ze beëindigde vergaderingen zodra ze zelf uitgepraat was.’
We ontmoeten een naamloze grootvader in het verhaal van Jamal Ouariachi, die leeft in een ogenschijnlijk duurzame samenleving maar ondertussen doodmoe wordt van ‘de hele dag maar dat positieve, gezonde, optimistische wij-denken.’ Zijn kleinzoon vindt hem maar nors en de vraag wordt: is de nieuwe generatie verlicht of gehersenspoeld door een duurzame dictatuur?
Zo werpen de verhalen grote vragen op over de transitie naar duurzaamheid die al wel is begonnen maar ook nog in de kinderschoenen staat. Thomas Heerma van Voss laat zien dat ons vermogen de loop van de geschiedenis te veranderen weleens veel groter kan zijn dan de doemdenkers voorzien. Dirk Vis verkent de vraag of ieder einde van de wereld niet ook een nieuw begin is - en het beginpunt van angst voor een nieuwe catastrofe.
Praten jullie mee over de ideeën in deze verhalen?
Over de toekomstbeelden die deze schrijvers ons voorschotelen, kunnen we de komende tijd verder praten. Hoe inspireren de verhalen jullie? Welke spanningen worden door de schrijvers verkend en hoe moeten we ons daartoe verhouden?
Ik stel voor de discussie niet te centreren op de technische details, daar gaat het hier niet om. ‘We zullen een planetaire crisis niet voorkomen met ingenieurswerk of beleid, maar door de mensen te worden die kunnen doen wat nu politiek onmogelijk lijkt,’ schreef de Amerikaanse duurzaamheidsdenker Alex Steffen laatst. ‘Dat maakt de verhalen die we elkaar vertellen over wie we in de toekomst zijn zo belangrijk, want de ambities in die verhalen vormen ons karakter.’
De echte opgave is ons voor te stellen wie wij zelf zullen zijn in die toekomstige samenleving, te midden van die toekomstige technologie, hoe die er dan ook precies uit zal zien.
Kun jij je het al voorstellen?