Thuis ben je waar je privékok niet je partner is

Arnon Grunberg
Schrijver

Van de zomer was mijn assistente in New York op reis. Ze helpt me normaliter met het openen van de post en het legen van de postbus. Sinds kort doet ze ook de boekhouding. Maar omdat de post zich kan blijven opstapelen, plaatste ik een oproep op mijn site.

Eerdere oproepen tijdens andere reizen van mijn assistente hadden tot weinig concreets geleid, maar je moet de hoop nooit opgeven.

Er meldden zich dit keer drie potentiële werknemers, twee in Amerika woonachtige Nederlanders, een van de twee was hoogzwanger, en een Amerikaan met Indiase wortels.

Hoewel ik hen alle drie erg goed vond, of althans, ze leken de potentie te hebben om goed te worden, koos ik voor de Amerikaan met Indiase wortels, D. Hij was stil en ook sterk, wat goed uitkwam, want hij moest allerlei overtollige zaken uit mijn appartement naar een opslagruimte brengen. De spullen waren wel overtollig, maar niet zo overtollig dat ze konden worden weggegooid.

Hoewel er een lift is in het gebouw waar ik woon, nam hij met zware dozen de trap, hij leek de lift niet eens te hebben opgemerkt. Later bleek dat hij allerlei vechtsporten had beoefend.

Het was een warme periode in de tweede week van juli en de inspanningen van D. leken aan het bovenmenselijke te grenzen, maar hij wist van geen ophouden. Eigenlijk was hij meer een verhuizer dan een persoonlijk assistent, maar ik denk dat mijn persoonlijke assistenten van de toekomst precies dat zullen zijn.

Na deze zomer, die bestond uit een verliefdheid, een familievakantie op Long Island, een reis naar Afghanistan, een speurtocht naar tandartsen in Brazilië en diverse aanslagen op mijn gezondheid ben ik er meer dan ooit van overtuigd dat ik in de nabije toekomst niet meer mijn eigen koffer zal kunnen dragen.

Met een vriendin heb ik in een ver verleden met plezier vissoep gemaakt

D. bleek aan die warme dagen in juli rugklachten te hebben overgehouden, waaruit blijkt dat gespierde reuzen ook hun krachten kunnen overschatten.

Hij intrigeerde me. Zo zei hij bij het afscheid in de zomer: ‘Ik kan veel meer doen dan dit, ik kan ook voor je koken.’

Ik had al veel werknemers gehad, maar nog nooit had eentje aangeboden tegen betaling voor me te koken. Een ex wilde weleens samen met me koken, maar dat was niet tegen betaling, dat was meer uit liefde geloof ik. En met een andere vriendin heb ik in een ver verleden toen ik nog in de Van Eeghenstraat woonde met plezier vissoep gemaakt.

De persoonlijke kok lokte. Als ik straks de deur niet meer uit zou kunnen, had ik toch een kok in huis.

Terug in New York nam ik weer contact op met D. Het ritueel herhaalde zich.

We sjouwden met dozen, althans hij deed dat en ik liep mee. Aan het einde van de middag zei hij: ‘Wil je eens langskomen om te eten?’

Dat wilde ik.

Hij ontving me met zijn vriendin, die ‘anthropology of music’ had gestudeerd en die nu bezig was met promoveren.

D. had een stoofschotel van geitenvlees gemaakt. ‘Ik houd van etnisch eten,’ zei hij, ‘Thais. Filippijns. Koreaans. Ik houd ook van alles wat gefermenteerd is.’ Hij schonk me drank in van gefermenteerde ananasschillen.

De sfeer was surrealistisch en toch prettig.

We bespraken wat te doen op Halloween, welk kostuum we zouden aantrekken. Ik had nog nooit een kostuum aangetrokken op Halloween, maar ook dat hoorde bij mijn nieuwe toekomst. Een privékok, verkleedpartijtjes en eeuwige weemoed.

Het was inmiddels tot me doorgedrongen dat een privékok mogelijk goedkoper kon zijn dan elke avond in betrekkelijk dure restaurants eten, dus de privékok zou in feite gewoon een bezuinigingsmaatregel zijn.

Het werd me duidelijk: thuis ben je waar je privékok niet je partner is, maar een werknemer die gespecialiseerd is in etnisch eten.