Verzet tegen nodeloze zorgbureaucratie heeft zin.

Dat kun je wel concluderen na het overweldigende succes van de huisartsenopstand tegen de bureaucratie in de zorg. Nog maar een halfjaar geleden toog een groep boze huisartsen naar het ministerie van Volksgezondheid in Den Haag om een manifest op de poorten van het departement te spijkeren. Gisteren kondigde VVD-minister Edith Schippers van Volksgezondheid aan de belangrijkste eisen van de boze dokters al per 1 januari 2016 te zullen inwilligen.

De oproerige dokters konden niet bevroeden dat hun protesten zo snel effect zouden sorteren toen ze afgelopen maart wereldkundig maakten niet langer bereid te zijn om zich ‘door de zorgverzekeraar in het keurslijf van een koopman te laten

Sinds de introductie van de marktwerking in de Nederlandse zorg in 2006 heeft politiek Den Haag weinig compassie getoond met zorgmedewerkers die kritische kanttekeningen plaatsten bij de negatieve bijwerkingen van het kabinetsbeleid.

Waarom is het de huisartsen nu wel gelukt? Om drie redenen.

1. Het protest klinkt te luid om te worden genegeerd

Het fysiek bevestigen van een manifest op de poorten van een instantie door een klein groepje boze dokters is een ietwat afgezaagde protestactie. Sinds Maarten Luther in 1517 de 95 stellingen op de kerkdeur in Wittenberg spijkerde, hebben duizenden protestgroepen zijn voorbeeld gevolgd.

Als huisartsen zich zo massaal tegen het beleid keren, dan moet er wel iets fundamenteels scheef zitten

De minister en de zorgverzekeraars zullen dan ook nauwelijks onder de indruk zijn geweest van het handjevol huisartsen dat op 10 maart om vijf voor twaalf ’s nachts met tape manifest en spijkers op de glazen pui van het ministerie plakten. Tot de volgende ochtend, toen huisartsen uit het hele land zich in een online petitie achter de uitgangspunten van het manifest schaarden.

Verzekeraars en beleidsambtenaren kennen huisartsen in de regel als gematigde mensen. Ter vergelijking: het zijn geen dokwerkers die, opgejut door een vakbond, omwille van een half procentje meer loon bereid zijn havens wekenlang lam te leggen. Toch tekende 70 procent van de huisartsen de petitie.

Als huisartsen zich zo massaal tegen het beleid keren, dan moet er wel iets fundamenteels scheef zitten.

Dit houdt onze huisartsen ’s nachts uit hun slaap Huisartsen lossen nu voor 3,5 procent van het Nederlandse zorgbudget 94 procent van alle zorgvragen op. Toch manen verzekeraars hen tot nog meer efficiëntie. Ze bereiken precies het tegenovergestelde: meer rompslomp, meer kosten en minder tijd voor de patiënt. Daarom kwamen de huisartsen dan ook in opstand. Twee van hen vertellen waar het hen om te doen is. Lees het stuk hier terug

2. De eisen van de huisartsen zijn alleszins redelijk

Je moet als minister of zorgverzekeraar van goeden huize komen om valide argumenten tegen de belangrijkste actiepunten van de huisartsen in te kunnen brengen. Die vragen niet om meer loon, of vrije tijd. Nee, het manifest is geheel gericht op het wegnemen van bureaucratische beslommeringen die het huisartsen beletten om hun patiënten zo efficiënt mogelijk te helpen.

Zo willen de dokters in het belang van hun patiënten nauwer kunnen samenwerken met elkaar en met andere zorgverleners. Eveneens willen ze graag collectief kunnen onderhandelen met de zorgverzekeraars. Beide wensen zijn strijdig met de huidige interpretatie van het mededingingsrecht.

Dat het mededingingsrecht geen dode letter is, bleek toen kartelwaakhond ACM de Landelijke Huisartsen Vereniging in 2012 een boete van 7,7 miljoen euro oplegde vanwege vermeende illegale richtlijnen over het vestigingsbeleid van

Volgens de kartelregels moeten de ruim elfduizend huisartsen individueel onderhandelen met zorgverzekeraars over hun vergoedingen. Zorgverzekeraars hebben niet de slagkracht om met iedere dokter afzonderlijk om de tafel te gaan, in plaats daarvan dicteren ze de afspraken. De enige onderhandelingsruimte van de huisarts is de keuze om wel of niet bij het kruisje te tekenen.

Dat leidt tot kafkaëske richtlijnen. De controlezucht van verzekeraars verlamt de bedrijfsvoering van huisartsenpraktijken. In plaats van te vertrouwen op het beoordelingsvermogen van de arts, pogen verzekeraars iedere behandeling te vatten in protocollen en voorschriften. De papierwinkel neemt onderhand zoveel tijd in beslag, dat deze ten koste zou gaan van de efficiënte bedrijfsvoering van huisartsenpraktijken.

Minister Schippers heeft gisteren op al deze punten maatregelen aangekondigd. Huisartsen krijgen een uitzonderingspositie in het kartelrecht en hoeven na 1 januari fors minder formulieren in te vullen. De huisartsen zijn positief over het resultaat.

3. De minister heeft de huisartsen harder nodig dan andersom

Zo hebben de huisartsen in het huidige zorgbeleid veel meer macht dan voorheen. In de plannen van de minister en de zorgverzekeraars heeft de huisarts een spilfunctie in de strijd tegen de oplopende zorgkosten. Waar mogelijk wil de minister zo veel mogelijk behandelingen uit de dure ziekenhuizen overhevelen naar de veel goedkopere huisarts.

Zolang huisartsen met één mond spreken, kunnen het ministerie van Volksgezondheid en de zorgverzekeraars de beroepsgroep simpelweg niet negeren. Zonder de medewerking van de huis-tuin-en-keukendokters is hun beleid gedoemd te mislukken.

De huisartsen hebben hun troefkaart slim gespeeld.