Stel ons jullie vragen over vredesmissies (en of de wereld daar beter van wordt)

Maite Vermeulen
Correspondent Globalisering
MINUSTAH, de vredesmissie van de Verenigde Naties op Haïti. Foto: Juan Carlos / Hollandse Hoogte

De komende maanden ga ik met onderzoeksassistent Lisa Peters een serie verhalen maken over vredesmissies. Wat willen jullie weten?

Ik ontmoet John Ferrari in een gammele bus, ergens op de grens van de Dominicaanse Republiek en Haïti. Hij draagt een spijkerbroek, gympen en een baseballpetje, maar op de badge die aan een blauw keycord om zijn nek hangt, zie ik dat hij militair is. MINUSTAH staat erop: de vredesmissie van de Verenigde Naties op Haïti.

John Ferrari is pas negentien en komt uit Bolivia. Na de middelbare school ging hij het leger in. Dit is zijn eerste missie als blauwhelm. Het is überhaupt de eerste keer dat hij buiten Bolivia komt.

Het liefst zat hij niet in deze bus. Hij is op de terugweg van zijn verlof: een weekje in een tropisch resort op de Dominicaanse Republiek. En nu rijdt hij met deze bus weer terug de ellende van zijn baan in. Terug naar het stoffige Haïti, een land waar hij de taal niet spreekt.

Hij vertelt haar niet hoe erg hij zich verveelt. Hij vertelt haar alleen dat hij haar mist

Tegen zijn moeder zegt John Ferrari dat alles goed gaat, anders zou ze zich maar zorgen maken. Hij vertelt haar niet hoe erg de Haïtianen de blauwhelmen haten, of hoeveel armoede hij hier ziet. Hij vertelt haar niet hoe erg hij zich verveelt: er is niets te doen op de kazerne en ze mogen om veiligheidsredenen niet over straat. Hij vertelt haar alleen dat hij haar mist.

John Ferrari moet nog zes maanden. Hij wou dat hij de tijd kon doorspoelen.

Als ik hem uitzwaai en de bus verder rammelt, de heuvels van Haïti’s hoofdstad Port-au-Prince in, ben ik in de war. Is deze negentienjarige knul met heimwee de vredesduif die Haïti nodig heeft? Worden alle vredesmissies bemand door jongens die de taal niet spreken? En trouwens: er is helemaal geen oorlog op Haïti. Wat doen al die gewapende konvooien hier dan nog?

71 missies later

Kort na de oprichting van de Verenigde Naties werd ook hun eerste vredesmissie in het leven geroepen: de zette in 1948 voet aan de grond in Jeruzalem. En al snel werden dit soort missies het middel van de VN om hun hoogste doel te bereiken: wereldvrede.

Inmiddels zijn we zeventig jaar en 71 vredesmissies verder en is dit doel nog ver weg. Wordt de wereld eigenlijk beter van blauwhelmen?

De komende maanden ga ik samen met onderzoeksassistent aan de slag met die vraag - we duiken in de wereld van de vredesmissies. Wat gebeurt er als blauwhelmen hun werk niet goed doen? Waar komt het personeel en materieel voor een missie vandaan? En hoe zit het met de Veiligheidsraad - het orgaan dat vredesmissies in het leven roept?

Wat willen jullie weten?

Jullie hulp kunnen we hierbij heel goed gebruiken:

  • Wat willen jullie graag weten over vredesmissies?
  • Wat mag niet ontbreken in ons onderzoek?
  • Hebben jullie nog tips voor boeken die we moeten lezen en experts die we moeten spreken?
  • Zijn of kennen jullie mensen die zelf wel eens op vredesmissie zijn geweest?

Stuur ons op oorlogspad met jullie vragen en ideeën. Dan gaan we samen op zoek naar antwoorden over de wereld van John Ferrari.

Eerdere verhalen over de Verenigde Naties: