Als ik dit stuk in Egypte zou publiceren, zou ik 25.000 euro boete moeten betalen
Een gewelddadige groepering in Noord-Egypte heeft zich aangesloten bij Islamitische Staat. Terwijl de groep aanslagen blijft plegen, slaat het Egyptische leger hard terug. Ik sprak twee inwoners van de geplaagde regio en vroeg hun: waarom blijft dit conflict maar voortduren?
Ahmed en Tawfik zijn moe. Ze zijn ‘s nachts vanuit Noord-Sinaï naar Caïro gereden vanwege het overlijden van een familielid.
De middag erna spreek ik ze in een klassiek café in het centrum van Caïro, waar traditiegetrouw veel politici, artiesten en journalisten samenkomen.
We hebben het over de situatie in Noord-Sinaï, een dunbevolkt stuk woestijn kleiner dan de provincie Utrecht. Een plek waar het Egyptische leger - het grootste Arabische leger, met jaarlijks 1,3 miljard dollar steun van de Verenigde Staten - al tweeënhalf jaar een strijd voert met naar schatting enkele honderden gewapende opstandelingen die zich vorig jaar bij Islamitische Staat (IS) hebben aangesloten. Jihadisten die bovendien steeds gewelddadiger worden.
Waarom krijgt Egypte de strijd maar niet onder controle? Ik vraag het Ahmed en Tawfik.
Iedereen terrorist
Tawfik en Ahmeds zwager werd drie maanden geleden, midden in de nacht, opeens opgepakt. Een maand lang hoorden ze niets van hem. Zijn familie informeerde bij het leger, maar kreeg te horen dat ze van niets wisten. Ooggetuigen vertelden daarentegen dat het leger hem had meegenomen.
Ahmed buigt naar voren als hij het zegt, dempt zijn stem. Dit is de eerste keer dat hij met journalisten praat. Hij is bang, bang voor hetzelfde lot als zijn zwager. Hij staat erop dat hij en Tawfik alleen gequoot worden als ‘Noord-Sinaï-bewoner.’ Geen beroep, geen naam, geen precieze woonplaats.
Twee maanden geleden hoorden Ahmed en Tawfik dat hun zwager gevangen zat in een politiebureau in een stad in de Nijldelta, waar hij ook oorspronkelijk vandaan komt. Hij belde, zijn stem klonk dun. ‘Natuurlijk hebben ze hem slecht behandeld,’ zegt Ahmed.
Volgens Ahmed is dit representatief voor de situatie in de regio. Het leger ziet iedereen als een potentieel terrorist en pakt willekeurig mensen op.
Een korte geschiedenis van het conflict
Wat is er aan de hand in Noord-Sinaï? Hiervoor moeten we terug naar de ‘Arabische Lente,’ toen het Tahrirplein in Caïro volstroomde met demonstranten en president Hosni Mubarak ten val werd gebracht. Vanaf dat moment heeft Egypte Noord-Sinaï de facto onbestuurd gelaten. Te druk met de veiligheidssituatie en de aanhoudende protesten in Caïro en andere steden in het land.
Geen goed idee: schiereiland Noord-Sinaï is ruig en al langer een verzamelplaats van drugs-, wapen- en mensenhandelaars. Ten eerste was de militaire aanwezigheid vanwege de Camp Davidakkoorden in Sinaï minimaal, ten tweede hebben bedoeïenen van oudsher een slechte relatie met het gezag in Caïro, ten derde ligt de regio op een mensensmokkelroute van de Hoorn van Afrika naar Israël en verder. Daarbij heeft er, met name na de machtsovername van Hamas in Gaza, een sterke uitwisseling van ideeën en personen plaatsgevonden met jihadistische groeperingen in de Gazastrook.
Onder het bestuur van het leger, dat na de revolutie de macht greep, zijn ook veel jihadisten vrijgekomen. Sommigen hadden hun straf uitgezeten, sommigen zijn ontsnapt. Een beroemde uitbraak vond plaats in de Wadi el-Natrun-gevangenis waarbij ook de latere president Mohammed Morsi vrijkwam.
Gevolg van dit alles: verschillende groepen weten in het machtsvacuüm hun positie te versterken. De grootste en gevaarlijkste: Ansar Beit Al-Maqdis (vrij vertaald: Supporters van Jeruzalem), die vanaf 2013 meer dan 400 slachtoffers heeft gemaakt onder politie en leger in het gebied.
Met deze agressieve tactiek lijkt Egypte in een klassieke fout te vervallen: met een superieur leger proberen een onconventionele oorlog op een conventionele manier te winnen
Onder het bewind van president Mohammed Morsi, een Moslimbroeder, wordt door de Egyptische overheid wel toenadering gezocht tot de jihadisten. Dat vertelt Sinaï-specialist Mohannad Sabry mij. Een delegatie zou gesprekken hebben gevoerd met Ansar Beit Al-Maqdis om in ruil voor het stoppen van aanslagen relatieve vrijheid te verlenen.
Dit alles verandert drastisch als Morsi na nieuwe massale volksprotesten op 3 juli 2013 wordt afgezet door het leger. Terwijl in Caïro de Moslimbroederschapleiding één voor één achter de tralies verdwijnt en de protestkampen op de pleinen Rabaa Al-Adawiya en Nahda in Caïro met veel geweld uiteen worden geslagen, start het leger grootschalige operaties tegen de jihadisten in Noord-Sinaï. Ook begint het leger met het vernietigen van tunnels tussen Gaza en Sinaï, dit om uitwisseling van wapens en mensen te bestrijden. In november 2014 besluit het leger een bufferzone langs de grens met Gaza in te stellen. Daarbij worden hele dorpen geëvacueerd en platgebulldozerd, waardoor meer dan duizend families moeten verhuizen.
Het mag niet baten. Het aantal aanvallen op leger- en politieposten neemt dramatisch toe. De veiligheidssituatie in Noord-Sinaï verslechtert. Echt problematisch wordt het als Ansar Beit Al-Maqdis zich iets minder dan een jaar geleden bij IS aansluit. De groep, die nu Sinaï Staat heet, pleegt verschillende grootschalige aanvallen op legerposten in Noord-Sinaï in oktober 2014 en januari 2015. In juni lukt het de groepering bijna de stad Sheikh Zuweid in handen te krijgen.
Met name die laatste actie doet vermoeden dat het leger de controle verliest. Volgens verschillende bronnen in de regio voert het leger overdag acties uit, maar trekt het zich ‘s nachts terug waardoor de jihadisten vrij spel hebben. Adel, een kipverkoper in een arme wijk in Caïro, ziet de Moslimbroeders als terroristen. Hij is bezorgd na de laatste grote aanslag in Sinaï. ‘Sisi [de huidige president, EC] krijgt het niet onder controle, we hebben een groot probleem.’
In september begint het leger daarom met operatie-Vergelding voor de martelaar. Twee weken meldt het leger dagelijks het aantal ‘terroristen’ dat onschadelijk gemaakt is. De aantallen zouden oplopen tot 500 per dag.
Met deze agressieve tactiek lijkt Egypte in een klassieke fout te vervallen: met een superieur leger proberen een onconventionele oorlog op een conventionele manier te winnen. Dat wil zeggen, helikopters en tanks inzetten tegen militanten die zich onder de bevolking ophouden en guerrillatactieken toepassen.
Zijn het terroristen of onschuldige burgers?
Ahmed en Tawfik hebben een andere uitleg. Het leger houdt een ‘terrorismemythe’ in stand, zeggen ze. Het gebruikt terrorisme als excuus voor hun acties. Acties die voornamelijk burgers raken.
Neem de recente operatie waarbij het leger - met Apachehelikopters geleverd door de Verenigde Staten - tanks en dorpen aanvalt waar het vermoedt dat er jihadisten actief zijn.
‘Zeven dorpen zijn al vernietigd in het afgelopen jaar, het leger bombardeert nu de rest,’ zegt Ahmed.
Ik vraag waar jihadisme in de regio vandaan komt. Ahmed en Tawfik zijn het eens: geen onderwijs, geen banen, geen voorzieningen, geen woningen, geen legale bron van inkomsten, waardoor mensen tot de criminaliteit zijn veroordeeld. ‘Het heeft vruchtbare grond voor extremistische ideeën gecreëerd.’
De relatie tussen de lokale bevolking en de IS-strijders wisselt, zegt Ahmed. In het westen van de Sinaï, waar betere voorzieningen zijn, steunt de bevolking het leger. Maar in de driehoek Sheikh Zuweid, Rafah en Arish, waar voornamelijk bedoeïenen wonen, - ‘een ander land’ - heeft het leger een ‘andere manier van omgaan met de mensen.’ Bij checkpoints van het leger worden willekeurig mensen opgepakt. Het leger aarzelt niet te schieten op alles wat verdacht lijkt, zonder bevestiging dat het daadwerkelijk om terroristen gaat.
Ahmed haalt aan wat er vorige maand met de Mexicaanse toeristen gebeurde. Tien toeristen en twee gidsen kwamen om toen het leger hun jeeps tijdens een woestijntrip onder vuur nam. Egypte verklaarde dat het leger de toeristen aanzag voor terroristen die ze aan het achtervolgen waren.
Dat is precies wat er in Sinaï gebeurt, zegt Ahmed. Het leger dat op verdachten schiet zónder bevestiging dat het inderdaad terroristen zijn. Burgerslachtoffers in Noord-Sinaï komen volgens Ahmed zodoende terug in nieuwsberichten van het leger over aantallen ‘terroristen’ die ‘onschadelijk’ zijn gemaakt.
Tawfik is boos over de claims van het leger over aantallen gedode terroristen. Ahmed maant hem zich gedeisd te houden in dit café. Kritiek op het leger is niet zonder risico.
De media zijn de gebeten hond
De twee raken geëmotioneerd. Meer verhalen over verdwijningen komen ter tafel. Een leraar die meegenomen werd uit hun geboortedorp, wiens voorarrest twee keer werd verlengd, Tot na een maand in hechtenis zijn familie het bericht kreeg dat zijn lichaam in het lijkenhuis kon worden opgehaald.
Dergelijke berichten halen de krant of tv niet meer. Het leger zet media dan ook flink onder druk. Die zouden ‘onwaar nieuws’ verspreiden, met name in relatie tot Sinaï. Met ‘onwaar’ doelt het leger dan voornamelijk op het rapporteren van slachtofferaantallen die anders zijn dan de aantallen die het leger zelf naar buiten brengt.
Neem de aanslagen van afgelopen juni. Het leger zei dat eenentwintig soldaten waren omgekomen, terwijl lokale bronnen en het veiligheidsapparaat over meer dan dertig of zelfs zestig dode soldaten spraken.
Zullen we ergens anders naar toe gaan, ik voel me niet comfortabel
Naar aanleiding hiervan is een nieuwe ‘antiterreurwet’ aangenomen. Als journalisten andere cijfers publiceren over aanslagen dan regeringscijfers, riskeren ze een boete van omgerekend 25.000 euro.
Het gevolg is dat de situatie in Noord-Sinaï steeds moeilijker in te schatten is. Journalisten konden het gebied al nauwelijks bereiken. Nu is het ook bij wet verboden iets anders te schrijven dan het leger naar buiten brengt.
Fotojournalist Alaa Ahmed Selim verdween afgelopen juli in Noord-Sinaï en werd dagen later dood gevonden, met kogels in zijn lichaam. Zijn familie sprak met een journalist van de lokale krant Daily News Egypt, maar durft geen uitspraken te doen over wie hier achter zit.
‘Om eerlijk te zijn: ik durf niet eens te onderzoeken wat er met hem gebeurd is. Sommigen zeggen het leger, anderen de jihadisten. Ik waag me er niet aan, het is te risicovol,’ zegt Ahmed, die de omgekomen fotojournalist kende.
En dan opeens, om zich heen kijkend: ‘Zullen we ergens anders naar toe gaan, ik voel me niet veilig.’ Er zit iemand aan de tafel naast ons en Ahmed vertrouwt het niet. We vertrekken.
Correctie (14-10-2015): In een eerder versie schreef ik dat het Egyptische leger 1,6 miljard dollar steun kreeg. Dat moet 1,3 miljard dollar zijn en is aangepast.