Zo smokkel je een vluchteling Griekenland in

Fernande van Tets
Arabist & politicoloog
Reddingsvesten liggen op een hoop op het strand. Lesbos, Griekenland. Oktober, 2015. Foto: ANP

Elke dag komen meer dan zevenduizend vluchtelingen in Griekenland aan. Ik volgde hun smokkelroute vanuit het Turkse Izmir en zag: niet mensensmokkelaars, maar de Turkse maffia stuurt al die vluchtelingen in rubberen bootjes de zee op.

Op het gras tussen twee drukke wegen zit een familie bij elkaar. Vanavond hopen ze na een maand wachten op een boot naar Europa te stappen. ‘Ze noemen het de reis van de dood, wist je dat?’ zegt Radwan Sergane, een 42-jarige vrachtwagenchauffeur uit het Syrische Homs die mij geroosterde zonnebloempitten aanbiedt.

Aan de boulevard drinken toeristen cocktails, in de buurt van het oude treinstation waan je je in Syrië. Mannen drinken thee op straat; de kappers adverteren dat ze Syrisch en Koerdisch spreken. Ik ben in Izmir, de derde stad van Turkije. Waar op elke straathoek de vraag weerklinkt: ‘Griekenland?’

Een smokkelaar vinden is niet moeilijk. Ronselaars ontvangen 200 euro per persoon die ze aanbrengen. In de lobby’s van goedkope hotels worden handen geschud en wordt geld uitgewisseld tussen vluchtelingen en ronselaars. Het is een lucratieve handel – sinds januari zijn er volgens EU-grensbewaking Frontex meer dan 350.000 mensen vanaf Turkije naar Griekenland gereisd. Gemiddeld betalen zij zo’n 1.200 euro per persoon aan smokkelaars. Kinderen jonger dan vier jaar gaan voor de helft. Elke dag worden hier miljoenen verdiend.

Smokkelaar Abu Rabieh zegt alleen maar te willen helpen

Een van de eerste smokkelaars die ik spreek, is Abu Rabieh. Hij draagt een zwart jasje, een wit, gestreken overhemd en een bril met vierkante glazen. Aan allebei zijn ringvingers prijkt een grote zilveren ring met een gekleurde steen. ‘Ik ben er alleen maar om mensen te helpen,’ zegt hij. Hij is een zogeheten verzamelaar. Als hij een groep bij elkaar heeft, met behulp van ronselaars, verzorgt de Turkse maffia het verdere vervoer.

De Turkse maffia verdient letterlijk elke dag miljoenen aan de benarde situatie van deze arme mensen

In Syrië verhuurde hij appartementen, maar toen hij hierheen vluchtte kon hij enkel als smid aan de slag, voor 15 euro per week. ‘Ik zag al die arme mensen die werden afgezet en besloot hen te helpen,’ zegt hij over zijn nieuwe ‘baan.’ De ouders van martelaren – zowel de martelaren die tegen het regime van als zij die tegen Islamitische Staat zijn gesneuveld – hoeven bij hem niks te betalen. ‘Ik geef hun een plek om te slapen en in dit restaurant mogen ze alles bestellen wat ze willen,’ zegt hij in de kebabtent waar we buiten zitten te lunchen.

Drie klanten schuiven aan. Het zijn de 32-jarige Sawsa en haar twee kinderen Naja (7) en Mohammed (8). Abu Rabieh bestelt ayran, een yoghurtdrankje, voor de drie. ‘We kennen hem vanwege zijn reputatie,’ zegt Sawsa. Haar warme gezicht is vol hoop, maar ze maakt zich zorgen over de zee. Ze reist alleen met de kinderen omdat haar man als gevolg van een bomaanval verlamd in Syrië is achtergebleven. Ze wil naar Nederland. Haar zus heeft daar succesvol asiel aangevraagd.

‘Kijk naar hen,’ zegt Abou Rabieh terwijl hij naar de twee jonge kinderen wijst. ‘Ze moeten via een smokkelaar, maar waarom is er geen legale manier? Ze moeten illegaal binnenkomen om asiel aan te kunnen vragen!’ zegt hij ontzet.

En daar plukt hijzelf de vruchten van. Ook Sawsa en haar kinderen betalen ieder 1.200 euro voor de oversteek. Abu Rabieh beweert dat 900 daarvan naar de Turkse smokkelaars gaat die de boten bezitten en het vervoer regelen.

De smokkelaarsindustrie wordt zodoende gedomineerd door de Turkse maffia, zegt Peter Bouckaert, directeur van de noodgevallenafdeling van Human Rights Watch. ‘Er gaat ongeveer 200 dollar naar de Syrische of Afghaanse tussenpersoon, die de mensen in Izmir of Istanbul ronselt en ze dan aan de Turkse maffia overhandigt. Vanaf dat moment is het een geheel Turkse operatie; de Turkse maffia verdient letterlijk elke dag miljoenen aan de benarde situatie van deze arme mensen.’

Vluchtelingen arriveren per boot op het strand van Lesbos. Foto: Aris Messinis/ANP
Vluchtelingen in nooddekens gewikkeld na een nacht op straat te hebben doorgebracht. Lesbos, Griekenland. Foto: Aris Messinis/ANP

Zwemvesten kopen en wachten

Nu de drie hun smokkelaar gevonden hebben, beginnen de voorbereidingen. Overal in Izmir worden noodzakelijkheden voor de reis verkocht; zwemvesten, fluitjes en bescherming voor je telefoon en identiteitspapieren. Bijna elke winkel, van elektronicazaak tot klerenwinkel, heeft zijn assortiment ermee uitgebreid.

In een schoenenwinkel ligt een stapel zwemvesten naast de toonbank. Van Turkse makelij, hier in Izmir geproduceerd. Echte Yamaha’s, in lichtgrijs of rood, zijn 21 euro, legt de jonge verkoopster uit. ‘Deze nepperds kosten 10 euro,’ zegt ze wijzend op een andere stapel. Ze is zelf Syrische en werkt in deze winkel om geld te verdienen voor haar eigen reis naar Europa. ‘In het voorjaar hoop ik zelf op een boot te stappen,’ zegt ze schuchter glimlachend.

Naast het doen van dit soort inkopen betekent vluchten vooral heel veel wachten. ‘Ik wacht hier al een maand. Elke dag zeggen ze dat het morgen gaat gebeuren,’ zegt Radwan, de vrachtwagenchauffeur uit Homs. Hij heeft al betaald, maar wacht nog op vervoer. Zijn zoon Zeineddin slaapt rustig in het parkje. ‘Hij is eigenlijk vier maar we doen alsof hij drie is, want dan mag hij voor de helft van de prijs,’ zegt Radwan.

Samen met zijn vrouw, schoonzuster en drie kinderen slaapt hij in een nabijgelegen moskee. Het geld voor de oversteek heeft hij geleend van familie. Ze hebben geen idee waar ze naartoe gaan, als het maar veilig is. Meerdere keren zijn ze al gevlucht sinds ze hun huis in het Zuid-Syrische Quneitra verlieten vanwege de bommen van Assad. ‘We zijn heel bang, maar een boot is minder eng dan terrorisme en bomaanslagen. Als God het wil, redden we het,’ zegt Radwan.

Elke avond stappen honderden Syriërs, Afghanen en Irakezen in bussen, om meegenomen te worden naar een beschut punt langs de lange kust waar de boten vertrekken. De politie staat erbij en kijkt ernaar.

Een gezin is veilig aangekomen op Lesbos. Foto: Pierre Crom/ANP

Niet de smokkelaars, maar de Turkse maffia is het probleem

Ook Rawan Nasser, een 28-jarige Syrisch-Palestijnse met lange zwarte haren en een grote glimlach wil naar Europa. Ze was als de dood voor de tocht: ‘Elke dag hoorde ik mensen zeggen: gisteren is er iemand verdronken. Ik hoorde verhalen dat de Turkse kustwacht mensen oppakte. Of over oneerlijke smokkelaars die er met het geld vandoor gingen zonder dat de mensen Griekenland ooit zagen,’ vertelt ze in het café waar ze uiteindelijk haar smokkelaar vond. Een smokkelaar die ze vertrouwde, hij kwam immers ook uit het Palestijnse vluchtelingenkamp bij Damascus.

Toch haalde ze het beloofde Griekenland niet.

Tien extra mensen betekent al meer dan 10.000 euro extra per oversteek

De bewuste avond stapte ook zij op de bus. Het zwemvest dat ze gekocht had, mocht niet mee. Een bus vol Syriërs met zwemvesten was te opvallend. De gordijntjes gingen dicht, de bus reed weg in het pikkedonker. Na vier uur rijden, moest ze met vier anderen in een taxi. Ze vroeg de taxichauffeur om de Turkse muziek hard aan te zetten om haar angst te vergeten. Eenmaal aangekomen op het punt waar haar boot zou vertrekken, bleven er taxi’s arriveren. In plaats van twintig mensen per boot, werden het er bijna vijftig.

Ik hoor het verhaal vaker. In plaats van twintig mensen, gaan er dubbel zoveel de boot op. Dat ligt niet aan de Syrische smokkelaars. Het vervoer naar de kust, het kopen van de boten, de motoren – dat is allemaal de Turkse maffia. Tien extra mensen betekent al meer dan 10.000 euro extra per oversteek.

Uiteraard wordt er op het strand hevig geprotesteerd, ook door de groep van Rawan. Maar ze werd de boot opgejaagd. Veel mensen stribbelden tegen en werden met stokken geslagen. Er gaan verhalen over het gebruik van elektrische veeprikkers of geweren om mensen de boot op te krijgen.

De kapitein had nog nooit een boot bestuurd. Het rubberen bootje was te zwaar, de motor werkte maar ze voeren alsmaar in cirkels, terwijl de smokkelaars instructies gilden vanaf de kant. Uiteindelijk liep de boot op de klippen. ‘We hoorden de plastic onderkant breken,’ zegt ze. ‘Ik was nog nooit zo bang geweest en was woedend dat ze zo met me omgingen.’

Ze wil nog steeds graag weg uit Turkije, maar via de zee durft ze niet meer. Met haar perfecte Engels hoopt ze dat ze een visum voor Canada kan bemachtigen.

Ook smokkel kun je laten verzekeren

Veel mensen moeten meerdere pogingen wagen. Khodor Swidan haalde het pas de vierde keer, laat hij mij via WhatsApp uit Griekenland weten. De 21-jarige verpleger is gevlucht uit Idlib. Hij draagt een wit jack en een zwarte rugzak met daarop een bodybuilder met ontbloot bovenlijf. Veel heeft hij niet bij zich, wat kleren en een doos met appeltabak voor de waterpijp. ‘Ik weet niet of ze wel goed spul verkopen in Duitsland,’ legt hij uit. Daar hoopt hij in de verpleging aan de slag te kunnen. Maar eerst moet hij er zien te komen. Bang is hij niet. ‘Het is een avontuur,’ zegt hij.

Zijn eerste poging mislukte – het bootje had te veel mensen aan boord en de motor deed het niet. Gelukkig was hij verzekerd, want ook voor illegale activiteiten kun je je indekken. Khodor bracht zijn geld onder bij een van de tientallen verzekeringsbureaus die in Izmir opereren. Kantoortjes die vaak opeens verdwijnen, inclusief de duizenden euro’s die hun klanten er onderbrachten. De afgelopen maand gebeurde dat al vier keer, hoor ik.

Maar Khodor zegt dat hij via een vriend een betrouwbare verzekeraar vond. In het kantoortje betaalde hij zijn 1.200 euro, plus 50 euro voor de diensten van het bureau. Zijn naam werd in een boek opgeschreven, onder de naam van zijn smokkelaar. Hij kreeg een individuele code, bestaande uit letters en cijfers. Pas toen hij in Griekenland aankwam, gaf hij zijn smokkelaar die code door en kon die zijn 1.200 euro komen ophalen.

Pas de vierde keer haalde hij Griekenland, vertrekkend vanuit Assos. Vanaf daar is het slechts acht kilometer varen naar het Griekse eiland Lesbos. Zelfs op klaarlichte dag vertrekken er rubberen bootjes. De boot van Khodor was een wit houten schip, stabieler dan de rubberen boten.

Foto’s: Dimitar Dilkoff/ANP

Veilig, maar nog een lange weg te gaan

Op Lesbos wordt duidelijk dat zo’n boot inderdaad een uitzondering is. Slechts een paar houten boten zijn aangespoeld, terwijl het strand bezaaid is met zwarte rubberen bootjes en stapels felgekleurde zwemvesten. In Griekenland kwamen er de afgelopen week 7.000 mensen per dag aan. Op Lesbos – een eiland met een bevolking van 86.000 – waren dat er vorig weekend 14.000.

De Turkse maffia zal ze blijven sturen, ook al zijn de golven een meter hoog

De blijdschap van zij die het gehaald hebben, is aanstekelijk. ‘Wij hadden een goede smokkelaar,’ zegt Jalal Khalil Khamis, een accountant uit het Irakese Diyala lachend. Om hem heen zitten zoon Yusuf (4) en Mohammed (15). De boot was volgelopen, ‘het water kwam tot hier,’ zegt Jalal, wijzend op zijn knie. Hun kleren zijn nog nat, maar dat mag de pret niet drukken. ‘We hebben het gehaald, hier, neem een koekje,’ zegt zijn vrouw met een grote glimlach terwijl ze een chocoladekoekje aanbiedt.

Na de chaotische aankomst moeten ze 60 kilometer zien te overbruggen naar het registratiecentrum op het eiland. Van daaruit kunnen ze hun reis voortzetten, eerst naar Athene, dan verder Europa in. De oversteek zullen ze nooit vergeten. ‘We hebben de dood in de ogen gekeken. De zee is erger dan de soldaten. Er is geen enkele uitweg als het misgaat.’

Inmiddels wordt het weer steeds slechter, waardoor de oversteek met een rubberen bootje steeds gevaarlijker wordt. Nu al komen er steeds meer mensen onderkoeld aan in Griekenland. Vorige week verdronk een baby.

Smokkelaar Abu Rabieh vertrekt aan het eind van de maand - net als het seizoen afloopt - naar Zweden. Per vliegtuig. Zijn vrouw heeft daar een verblijfsvergunning gekregen en hij zal legaal met haar verenigd worden. Maar de mensen zullen blijven komen, zegt hij, ondanks het slechte weer. ‘De Turkse maffia zal ze blijven sturen, ook al zijn de golven een meter hoog.’

Reddingsvesten op het strand van Lesbos. Foto: Filip Singer/ANP