In Nederland groeien 400.000 (!) kinderen op in armoede. En dat is nergens voor nodig
Nederland is een waanzinnig rijk land dat in de top staat van zo ongeveer ieder internationaal ranglijstje - inclusief die van de ondankbaarheid en het chagrijn. Juist daarom is het zo verdrietig dat een immense groep Nederlanders aan de kant staat. Het is een groep waarvan iedereen, zelfs al ben je een vreemdelingenhater of marktfundamentalist, zou moeten zeggen: ‘Tsja, die kunnen inderdaad he-le-maal niets doen aan hun situatie.’
Ik heb het over arme kinderen.
Volgens de laatste cijfers zijn het er maar liefst 400.000. Dat zijn er 124.000 meer dan in 2007. Inmiddels leeft één op de negen kinderen in armoede. Er is geen leeftijdscategorie waarbij armoede zoveel voorkomt. De meeste arme kinderen - 300.000 om precies te zijn - zijn jonger dan twaalf. En mocht je denken dat het vooral een kwestie van werklozen in de bijstand is, dan heb je het mis. 60 procent van de arme kinderen heeft werkende ouders.
Armoede in Nederland is geen kwestie van een beetje sober leven, zo blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau. In de praktijk betekent het een gebrek aan kleren en (gezond) eten, regelmatig afgesloten worden van elektriciteit en water, vaker ziek zijn, een onverwarmd huis, geen vakanties, sportclub, verjaardagen of schoolreisjes en de voortdurende angst om uit huis te worden gezet.
De impact van armoede is dan ook immens: recent neurologisch onderzoek wijst uit dat het de ontwikkeling van het kinderbrein belemmert. Dit begint al in de baarmoeder, als de stresshormonen van de moeder via de placenta de foetus bereiken. Ook na de geboorte betekent meer armoede minder breinkracht, iets wat waarschijnlijk wordt veroorzaakt door het gebrek aan zorg en het overschot aan stress. ‘In het afgelopen decennium,’ schrijft een journaliste van The New Yorker, ‘is er een wetenschappelijke consensus ontstaan: armoede bestendigt armoede, generatie na generatie, door het brein aan te tasten.’
Dweilen met de kraan open
In Nederland bestaat er een wirwar aan programma’s, instanties, hulpverleners en goede doelen die de (kinder)armoede proberen te verlichten. Er zijn speelgoedbanken, babyspullenstichtingen, PC-for-Kids-programma’s, schoolboekenfondsen, opvangtoeslagen, sportregelingen, stadspassen, maaltijdvoorzieningen, formulierenbrigades, enzovoorts, enzoverder. Op advies van de Kinderombudsman is een aantal gemeenten ook begonnen met een ‘kindpakket’ vol vouchers voor schoolreisjes, sportactiviteiten, pianolessen, kleding en noem maar op.
Maar het is dweilen met de kraan open. Vaak maakt minder dan de helft van de mensen die recht heeft op zulke programma’s er gebruik van. Menig hulpverlener kan niet eens wijs worden uit de achterliggende papierwinkel. En de overheadkosten zijn niet mals: voor het Amsterdamse kindpakket bedragen ze bijvoorbeeld 10,5 procent (ter vergelijking: als je het geld direct geeft - zoals bij bijvoorbeeld de AOW - bedragen die kosten nog geen half procent).
Het grootste probleem is dat al deze regelingen het probleem niet bij de wortel aanpakken. Ze bestrijden slechts de symptomen. We geven wat bonnen voor sport of muziek, terwijl de thuissituatie onveranderd blijft. Natuurlijk veroorzaakt armoede tal van problemen, maar op zichzelf is het slechts één probleem: een geldprobleem. Armoede is geen multiproblematiek, het veroorzaakt multiproblematiek.
Armoede niet uitroeien, dat is pas verspilling
Mijn voorstel: ga met een heggenschaar door het woud van regelingen en vouchers en zet een grootschalig programma op van directe cash transfers voor arme gezinnen met kinderen. Uit een fascinerend onderzoek in North Carolina blijkt dat zulke transfers grote effecten hebben op de ontwikkeling van kinderen. Ouders gaan beter opvoeden, er is minder ruzie en stress en kinderen worden gezonder, gelukkiger en braver.
Armoede uitroeien: waarom niet?
In de afgelopen jaren ben ik me steeds vaker gaan afvragen waarom er zo weinig debat is over die 400.000 arme kinderen. Misschien heeft het met het taboe op armoede te maken: er is veel twijfel en schaamte. De armen lijden in stilte. Veel mensen lijken bovendien te denken dat armoede er nu eenmaal bij hoort. Was het Jezus van Nazareth niet die zei dat we ‘de armen altijd bij ons zullen hebben’ (Marcus 14:17)?
Het punt is dat Jezus die woorden sprak in een tijd dat bijna iedereen in de landbouw werkte en slavernij nog doodgewoon was. Newsflash: we leven nu in een waanzinnig rijk land dat in de top van zo ongeveer ieder ranglijstje staat. Dus waarom roeien we die kinderarmoede niet gewoon uit?
Dat is helemaal geen gekke gedachte. Het is in de eerste plaats betaalbaar: volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau kost het 2,1 miljard om iedereen op ten minste de armoedegrens te zetten. Gooi er nog een miljard bovenop en de armoede is echt uitgeroeid. Totale kosten: 3,1 miljard. Dat is 0,47 procent van het bruto binnenlands product. Steeds meer onderzoek wijst bovendien uit dat je de kosten van armoedebestrijding uiteindelijk terugverdient. Er zal een enorm reservoir aan energie, creativiteit en intelligentie vrijkomen als we honderdduizenden kinderen uit de armoede opheffen.
De Verenigde Naties spraken onlangs nieuwe ontwikkelingsdoelen af - zo zou de extreme armoede verdwenen moeten zijn in 2030. Waarom zouden we niet minstens zulke ambitieuze doelen afspreken in Nederland? Ik noem maar wat: in 2020 geen dakloze meer op straat, in 2025 de kinderarmoede uitgeroeid en in 2030 geen enkele Nederlander nog onder de armoedegrens. In plaats van ons af te vragen of we zulke doelen wel kunnen betalen, kunnen we beter de vraag stellen of we het ons kunnen permitteren ze niet te halen.
Armoede niet uitroeien, dat is pas verspilling. Iedere generatie weer.