Thuis ben je waar je ziel wordt vermalen waar je bijstaat

Arnon Grunberg
Schrijver

Hoe vaak ik op de Buchmesse in Frankfurt ben geweest, weet ik niet meer. Hooguit kan ik me nog de sensatie herinneren dat ik daar de eerste keer rondliep en besloot uitgever te worden. Mijn carrière als uitgever was weliswaar kort en het einde ietwat treurig, voor zover gebrek aan succes treurig moet worden genoemd, maar het begin was hoopvol en gepassioneerd.

Mijn bezoek aan de Buchmesse zou dit keer voornamelijk uit een gesprek over boekverfilmingen bestaan, met Sarah Meuleman. Ik wist niet wie zij was, maar dat zegt niets. Ze bleek schrijfster te zijn en werkte ook voor de televisie. Ze was buitengewoon vriendelijk.

Voor wíe wij het gesprek gingen voeren, was mij ook niet helemaal duidelijk, maar dergelijke vragen stelde ik mij niet meer, vooral niet na mijn bezoek aan Brazilië deze zomer toen de film Tirza werd vertoond aan twee Braziliaanse daklozen en een Nederlandse expat en zijn vriendin. De expat was trouwens een alcoholist vermoedde ik, maar dat maakte me niet uit, ik discrimineer alcoholistische expats niet.

Geen kater, meer een weemoed die zich al te opdringerig in het voorhoofd had genesteld

Er kwamen wat mensen op het gesprek op de Buchmesse af. Wie zij precies waren, was onduidelijk. Het vermoeden leek gerechtvaardigd dat zij werkzaam waren voor de Nederlandse filmindustrie of wat zijtakken van die industrie.

Voorafgaand aan het gesprek kreeg ik nog een half broodje kaas aangeboden. Het ontbijt die dag had ik overgeslagen. De avond ervoor had ik tot drie uur ’s nachts in een hotel met mijn uitgever en mijn geliefde wodka-martini’s zitten drinken. Daarvoor hadden we getafelvoetbald. Ik had verloren. Desondanks leken deze wodka-martini’s het hoogtepunt van de Buchmesse 2015 te worden.

De drank had weliswaar niet geleid tot een kater maar de naweeën ervan waren me toch zwaar gevallen.

‘Waarom moeten boeken worden verfilmd, wat hebben wij daaraan?’ luidde een vraag van Sarah.

Ik zei dat het er maar net van afhing wie die ‘wij’ waren, maar dat op het moment dat een schrijver de rechten van zijn boek verkoopt hij zijn ziel verkoopt. Op zichzelf is er niets mis met die verkoop, maar je moet wel beseffen wat je verkoopt. En je moet je vooral geen illusies maken over wat ze gaan doen met je ziel als ze die eenmaal hebben gekocht.

In mijn mond proefde ik nog de wodka-martini’s vermengd met de zweterige kaas waaruit mijn lunch had bestaan. Geen kater, zoals ik al zei, meer een weemoed die zich al te opdringerig in het voorhoofd had genesteld.

Sarah stelde voor dat ik zelf ook maar eens films moest gaan regisseren, maar ik antwoordde dat mijn ambities niet die richting uitgingen. Ze deed haar best me over te halen en iemand in het publiek zei dat een filmregisseur niet meer was dan een ‘creatief manager,’ waarop ik aankondigde dat ik vanaf 2022 beschikbaar was als creatief manager.

Daarna moest de zaal worden ontruimd omdat uitgevers hun boeken gingen pitchen aan geïnteresseerde filmproducenten. Ze hadden daarvoor vijf minuten per boek per filmproducent. Dit werd ‘speeddaten’ genoemd.

Ik haastte me in de richting van de uitgang. De hotelkamer en het werk riepen. Niet dat ik iets tegen dat speeddaten had, thuis ben je immers waar je ziel wordt verkocht en vermalen waar je bijstaat.