Het is tijd om het onderscheid tussen zieke en gezonde werklozen af te schaffen

Werklozen die door de crisis hun baan zijn kwijtgeraakt, krijgen een lagere uitkering dan arbeidsongeschikten. Dit terwijl het onderscheid tussen die twee niet altijd te maken is. Bovendien werkt het corrumperend en ziekmakend. Tijd voor een nieuw stelsel.
Iedereen kent het beeld van de oudere werkloze die zich wezenloos solliciteert. Ouderen die decennia aan ervaring meetorsen, graag tot hun pensioen waren blijven werken, maar door de crisis hun baan verloren.
En dat op een moment in hun loopbaan waarin hun aantrekkingskracht op potentiƫle werkgevers gering is:
- Omdat ze te oud zouden zijn,
- omdat ze zich jaren hebben gespecialiseerd in een taak die nu goedkoper door een machine kan worden uitgevoerd en
- omdat er simpelweg niet voldoende banen zijn om iedereen aan het werk te houden.
De crisis heeft zodoende 389.000 Nederlanders werkloos gemaakt. Je kunt dit de werknemers niet verwijten. Economische crises zijn net zo ongrijpbaar als epidemieƫn.
In veel gevallen hebben werklozen dus net zo veel invloed op hun lot als mensen die worden getroffen door een ziekte. Veelal botte pech, die iedereen kan treffen.
Toch maakt de staat een onderscheid tussen werklozen die zijn getroffen door een ziekte en werklozen die door de crisis brodeloos zijn geraakt. Zieken krijgen namelijk een aanmerkelijk hogere uitkering.
Een onderscheid dat ziekmakend en corrumperend is. Dat afgeschaft moet worden.
We hebben compassie met zieken, niet met werklozen
Hebben werknemers die door economische omstandigheden zonder werk zitten minder recht op een leefbaar inkomen dan Nederlanders die door ziekte (tijdelijk) niet kunnen werken?

De staat vindt van wel. Het is ook ergens begrijpelijk: als je verlamd bent verdien je een uitkering, als je werkloos bent moet je weer aan het werk.
Wie dus door een ziekte arbeidsongeschikt raakt, heeft levenslang recht op een substantieel hogere uitkering dan andere werklozen. En wie ontslagen wordt heeft tijdelijk recht op een uitkering om het verlies aan inkomsten tijdens de zoektocht naar een nieuwe baan te beperken. Zo ontvangen gezonde werklozen in Nederland ā afhankelijk van hun arbeidsverleden ā maximaal 38 maanden een WW-uitkering ter hoogte van 70 procent van hun laatst verdiende loon.
Tot zover is het sociale vangnet voor werklozen en arbeidsongeschikten vergelijkbaar. Maar als een WWāer er niet in slaagt binnen die 38 maanden een nieuwe baan te bemachtigen, vervalt het recht op een uitkering. En dat is niet altijd terecht.
De bijstandsnormen wekken de indruk dat de overheid werklozen wil straffen voor het niet vinden van een nieuwe baan
Want dan belanden werklozen op hun best in de bijstand. De bijstandsuitkering voor een alleenstaande volwassene bedraagt in de regel 70 procent van het wettelijk minimumloon.
Maar dan moet je wel eerst je eigen reserves opeten. In de praktijk betekent dit vrijwel altijd dat gezonde werklozen zonder werkende partner ā na 38 maanden WW ā al hun bezittingen van waarde ā inclusief hun huis ā gedwongen moeten verkopen om in aanmerking te komen voor een uitkering.
De bijstandsnormen wekken zodoende de indruk dat de overheid werklozen wil straffen voor het niet vinden van een nieuwe baan. Opmerkelijk, want het is diezelfde overheid die er al jaren nauwelijks in slaagt om de beloofde nieuwe banen voor werklozen te creƫren.
Kan het aantal arbeidsongeschikten omlaag?
āDe hele Tweede Kamer was het erover eens: het moest de mooiste wet van Europa en zelfs de hele wereld worden.ā
Met deze woorden blikte adviseur W. Wenholt van de minister van Sociale Zaken terug op de in 1967 ingevoerde Wet Arbeidsongeschiktheid (WAO). Deze wet garandeerde werknemers die door ongeluk of ziekte niet meer konden werken 80 procent van hun laatstverdiende inkomen.
De wet hoefde de belastingbetaler niet veel te kosten, beloofde minister Gerard Veldkamp (Sociale Zaken, KVP) de Tweede Kamer destijds. Hij had laten uitrekenen dat maximaal 200.000 Nederlanders in aanmerking zouden komen voor de uitkering.
Het werden er bijna 1 miljoen.
De explosie van arbeidsongeschikten verleidde toenmalig premier Ruud Lubbers in 1990 tot de uitspraak āNederland is ziek.ā CDA-collega Elco Brinkman ging nog een stap verder: hij noemde arbeidsongeschikten āaanstellers.ā
Het aantal mensen met een uitkering is sindsdien onderwerp van politiek gebleven. De achtereenvolgende kabinetten-Lubbers en -Kok hebben de uitkeringen voor arbeidsongeschikten sindsdien meerdere malen op de schop genomen:
- Uitkeringen zijn verlaagd,
- uitkeringsinstanties zijn (op papier) strenger onderscheid gaan maken tussen werkloosheid en arbeidsongeschiktheid,
- honderdduizenden WAOāers zijn in de jaren negentig opnieuw gekeurd,
- een aanzienlijk deel van hen is gemaand weer aan het werk te gaan.

De effecten van dergelijke ingrepen waren steevast tijdelijk. Tegen het einde van de jaren negentig was het aantal arbeidsongeschikten teruggebracht tot iets minder dan 900.000, om na het knappen van de internetbubbel de 1 miljoen weer vervaarlijk dicht te naderen.
De kabinetten-Balkenende hebben opnieuw het mes in de regeling voor arbeidsongeschikten gezet. De WAO heeft in 2006 het veld moeten ruimen voor nieuwe wetten voor arbeidsongeschikten; de WIA en de Wajong. In de nieuwe wetgeving voor arbeidsongeschiktheid kijken keuringsartsen niet langer naar wat werknemers niet meer kunnen, maar naar wat ze nog wel kunnen.
Waar een bouwvakker met rugklachten vorige eeuw nog aanspraak kon maken op een volledige WAO-uitkering, zal hij nu moeten worden omgeschoold tot bijvoorbeeld portier.
Maar ook deze wetten lijken weinig effect te hebben gehad. Nederland telt vandaag nog altijd 820.000 arbeidsongeschikten. Als de aanpassingen al iets hebben opgeleverd, is het dat werknemers met fysieke beperkingen steeds beter in staat blijken aan het werk te blijven. Voor het eerst sinds de invoering van de WAO in 1967 ontvangt de meerderheid van de arbeidsongeschikten een uitkering vanwege ernstige psychische klachten.
De aanzuigende werking van Wajong & WIA
Het beeld van 820.000 arbeidsongeschikten jaagt Den Haag dus al decennia schrik aan. Ook het huidige kabinet stelt zich de vraag hoe het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen omlaag kan. Ditmaal is het oog gevallen op de 250.000 Wajongers. Met een omvangrijke herkeuringsoperatie hoopt het kabinet een groot aantal alsnog gezond te verklaren en terug de arbeidsmarkt op te sturen.

De operatie is omstreden. Eerdere herkeuringsoperaties hebben, zeker op de langere termijn, nauwelijks iets opgeleverd. Het is onduidelijk waarom het kabinet met vergelijkbare maatregelen nu andere uitkomsten verwacht.
Waarom hebben de Wajong en de WIA zoān aanzuigende werking?
Wellicht zou het kabinet zich daarom beter een andere vraag kunnen stellen: waarom hebben de Wajong en de WIA zoān aanzuigende werking?
Om twee redenen.
- Als je ergens recht op hebt, maak je er gebruik van. Voor invoering van Veldkamps wet moesten veel arbeidsongeschikten simpelweg overleven, door de wet kregen zij - terecht - geld.
- De uitkeringen zijn aanzienlijk royaler dan de uitkeringen voor gezonde werklozen.
We hebbend de sociale zekerheid gemedicaliseerd
Op basis van de hoogte van de uitkering zou je werklozen haast adviseren om te gaan zwelgen in zelfmedelijden. De diagnose depressie kan zomaar een arbeidsongeschiktheidsverklaring en dus meer geld opleveren.
In praktijk gebeurt dit ook in groten getale, stelt voorzitter Jim Faas van de Nederlandse Vereniging van Verzekeringsgeneeskunde. Als je je baan verliest, heb je met meer stress te kampen en ligt een depressie op de loer. Welke uitkering verdien je dan?

In het strikte onderscheid tussen werklozen en arbeidsongeschikten schuilt nóg een enorme onrechtvaardigheid. De regering blijkt momenteel niet in staat voldoende banen te creëren voor alle werkzoekenden. Waarom zou iemand die om economische redenen niet meer kan werken een lagere uitkering verdienen dan iemand die om medische redenen aan de kant komt te staan?
Het verschil in uitkering tussen gezonde en zieke niet-werkenden werkt bovendien corrumperend. De overheid verlangt van werklozen dat ze alles in het werk stellen om weer aan het werk te komen. Tegelijkertijd worden werklozen voor wie even geen werk beschikbaar is door diezelfde overheid geprikkeld om eventuele aandoeningen te overdrijven. Fysieke of geestelijke klachten die tijdens het werkende bestaan al aanwezig waren, kunnen zo plots een reden worden om zich na het ontslag ziek te melden.

Het is zelfs nog gekker. Als een oudere werkloze depressief raakt als gevolg van zijn baanverlies, is hij plotseling arbeidsongeschikt. Terwijl de kans dat de depressie ook was opgetreden als hij zijn baan had behouden, of uitzicht had gehad op een nieuwe baan, gering is.
En zodra een niet-werkende eenmaal arbeidsongeschikt is verklaard, draagt hij een levenslang stigma met zich mee. Werkgevers zitten niet te wachten op sollicitanten die jaren vanwege fysieke of psychische klachten langs de kant hebben gezeten. Bovendien is het de vraag in hoeverre niet-werkenden zich nog geroepen voelen tot pogingen om in hun eigen inkomen te voorzien als de staat ze eenmaal āarbeidsongeschiktā heeft verklaard.
Het is tijd voor radicale versimpeling van de sociale zekerheid
De poging om van de WAO, en diens opvolgers, de mooiste wet van de wereld te maken, is kortom jammerlijk gefaald. Het verschil in uitkering voor gezonde en zieke niet-werkenden is in veel gevallen onrechtvaardig en werkt corrumperend en ziekmakend.
Het organiseren van een fatsoenlijk inkomen voor hen die vanwege fysieke of psychische aandoeningen niet meer in staat zijn tot arbeid, wat Veldkamp en cohorten voor ogen hadden, is vijftig jaar later nog steeds niet gelukt.
Daarom is het tijd voor een radicale versimpeling van de sociale zekerheid. In plaats van niet-werkenden op te delen in gezond (werkloos) en ziek (arbeidsongeschikt), zou de regering de arbeidsmarkt moeten opdelen in werkenden en niet-werkenden. De uitvoeringskosten van de huidige WW, WIA, Wajong, WAZ, IVA, WGA, bijstand en al die andere regelingen zouden vele malen lager uitpakken.
Niet-werkenden zouden worden bevrijd van de stigmaās āwerkloosā en āarbeidsongeschikt.ā De huidige perverse prikkels voor niet-werkenden om te zwelgen in ziektebeelden zouden verdwijnen en werknemers die zo onfortuinlijk zijn bij goede gezondheid hun baan te verliezen in tijden van economische crisis, hoeven niet langer te vrezen voor de armoedeval.
Maar bovenal zou de introductie van een basisuitkering voor niet-werkenden de prikkels daar leggen waar ze thuishoren. In plaats van werklozen te straffen voor het tekort aan vacatures zou deze de overheid stimuleren om eindelijk voldoende werkgelegenheid te scheppen voor alle Nederlanders.
Het creƫren van nieuwe banen is de enige manier om het aantal uitkeringsgerechtigden, voor zowel werklozen als arbeidsongeschikten, structureel te verlagen.