Ooit was ze gewild. Door haar man, door haar kinderen. Maar de man vertrok, de kinderen werden zelfstandig. Baarmoeder koud, armen leeg. Ze verliet Amsterdam en ging naar haar geboorteplaats Harare in Zimbabwe, probeerde zichzelf daar weer te vinden maar kwam bedrogen uit. De eenzaamheid bleek niet tijd- en plaatsgebonden.

De vrouw over wie dit verhaal gaat, zit met open mond te luisteren. Haren zo licht dat de zon erdoorheen schijnt, wangen bol en roze, trouwring om haar vinger. Ze applaudisseert voor de schrijfster wanneer die klaar is met voordragen. ‘Maar, ik ben nog nooit in Zimbabwe geweest.’

Hoe een rubriek tot leven kwam

Het was een van de verhalen die geschreven en voorgedragen werd tijdens de workshop ‘schrijven over vreemden’ die ik vorig weekend gaf tijdens het Festival der Vooruitgang van De Correspondent en Felix in de Steigers.

Foto: Eline Benjaminsen
Foto: Eline Benjaminsen
Een eerste contact tussen vreemden is, in al zijn puurheid en ongemakkelijkheid, het mooiste dat er bestaat

Al twee jaar schrijf ik voor De Correspondent tweewekelijks over een moment dat ik deelde met iemand die ik niet Want een eerste contact tussen vreemden is, in al zijn puurheid en ongemakkelijkheid, het mooiste dat er bestaat. Geen gedeelde geschiedenis, geen reputaties om hoog te houden, maar een kans om verwachtingen en associaties de ruimte te geven, of om juist verrast te worden.

Op 10 oktober kwam de rubriek tot leven toen ik tijdens het festival de kans kreeg om drie keer een workshop ‘schrijven over vreemden’ te verzorgen. Mijn sidekick was zowel in fictie als non-fictie meester in het vormgeven van personages die onder je huid gaan zitten. Afgelopen zomer schreef hij voor De Correspondent een reeks fictieve verhalen, gebaseerd op foto’s die hij van vreemden nam.

Foto: Eline Benjaminsen
Foto: Eline Benjaminsen
Foto: Eline Benjaminsen

De gedachte achter de cursus

In een klein zaaltje stonden tijdens het festival tien bistrotafels, elk met twee stoeltjes eraan en twee schrijfblokken erop. Het doel: elkaar een minuut lang aankijken, geen woord wisselen en vervolgens over elkaar schrijven. Voorafgaand aan het praktische deel van de workshop droegen Van Straten en ik uit eigen werk om verschillende manieren waarop je personages tot leven kunt laten komen weer te geven. Fictief versus non-fictief, observerend versus associërend.

Foto: Audrius Kriauciunas

Misschien is versus trouwens niet het beste woord. De rode draad van ons verhaal was dat het vormgeven van personages bij non-fictie en fictie hetzelfde is. Het is in beide gevallen een projectie van eigen herinneringen, gevoelens en verbeelding.

Maar hoe zorg je ervoor dat je die associaties zo effectief mogelijk inzet om je verhaal over te brengen? En welke details zijn veelzeggend? We hadden het kort over het introduceren en vormgeven van je personages - zonder in clichés of aannames te vervallen. En we gaven wat handvatten over hoe je jezelf als functioneel personage in een verhaal kunt schrijven en op die manier je projectie transparant kunt maken. Hoe je bent, bepaalt immers hoe je schrijft, in die zin bestaat absolute objectiviteit - vooral wanneer het gaat om menselijke interactie en het beschrijven van personages - niet. Dat idee loslaten is een eerste stap op weg naar het vrij invullen van je personage.

Hoe snel een connectie ontstaat

De drie sessies resulteerden in zeventig prachtige verhalen. Van letterlijke observaties: ‘We zitten op een zolder en het is ongemakkelijk’ tot ruwe persoonlijkheidsschetsen: ‘Je moeder is je redding en je gesel,’ en her en der een prille liefdesverklaring: ‘Ze heeft vanmorgen de moeite genomen een subtiel lijntje aan te brengen onder haar ogen. Mooi, maar niet nodig. De glinster is voldoende.’

Na drie workshops, tientallen voordrachten en een paar deelnemers die op de gang nog snel even nummers uitwisselden, bleef vooral dit gevoel hangen: wat is het mooi hoe snel en diep er een connectie kan ontstaan met iemand die je niet kent.

Iemand die ik niet ken: Mama Elke twee weken schrijf ik over een moment dat ik deelde met iemand die ik niet ken. Deze week een intiem telefoongesprek met Mama, dat ik onbedoeld hoorde in de trein. ‘Chemo helpt niet.’ Lees hier mijn laatste ontmoeting terug