In Groot-Brittannië ontstond in 2009 een kleine rel over een televisiespotje. Het ministerie van Energie & Klimaat had een pr-bureau in de arm genomen om mensen aan te moedigen thuis energie te besparen. In het spotje leest een vader zijn dochter een angstaanjagend sprookje voor - een sprookje over een wereld die ontregeld raakt door klimaatverandering. We zien huilende konijntjes in verzengende hitte, verschrikkelijke stormen en overstromingen, een verdrinkende puppy.
‘Is er een happy end?’ informeert het meisje angstig als haar vader is uitgelezen. Dat is aan ons, zegt de voice-over tegen de kijkers thuis. Want wie energie bespaart, helpt een noodlottig einde van de beschaving afwenden.
Al snel bleek dat die boodschap kijkers in het verkeerde keelgat schoot. Het regende klachten bij de Britse reclamecodecommissie. Kijkers vonden het spotje te angstaanjagend, feitelijk misleidend en ‘te politiek.’ Bovendien: welke vader zou zijn kind zo’n gruwelijk verhaal voorlezen?
De oud-campaigner van Greenpeace en de Amerikaanse Rainforest Foundation George Marshall bespreekt de episode in zijn eerder dit jaar verschenen boek Don’t Even Think About It: Why Our Brains Are Wired to Ignore Climate Change. De overheid had kunnen weten dat deze campagne als een boomerang terug zou komen, schrijft Marshall. Zo ongeveer alles wat bekend is over effectieve communicatie werd genegeerd.
‘Als mensen zich bedreigd of geïsoleerd voelen, kunnen ze een reeks strategieën toepassen om hun interne angst te temperen,’ schrijft Marshall. Ze kunnen het probleem ontkennen, de dreiging bagatelliseren, vervallen in fatalisme, of in woede richting de boodschapper. Dat gebeurde allemaal, stelt Marshall.
Ed Gillespie, de directeur van een reclamebureau dat de Britse overheid eerder had geadviseerd om over het klimaat juist visionaire verhalen te vertellen, noemde de campagne ‘utter rubbish,’ ‘ongeveer even nuttig als een marsepeinen dildo.’
Waarom negeren we het klimaatprobleem?
Marshall was 25 jaar lang actief in de milieubeweging en een van de oprichters van het Climate Outreach Information Network, een denktank over klimaatcommunicatie. Don’t Even Think About It is het resultaat van zijn jarenlange zoektocht naar het antwoord op de vraag: hoe is het mogelijk dat we klimaatverandering negeren, zelfs als we ons ervan bewust zijn dat we het negeren?
Marshall laat overtuigend zien dat het invloedrijkste narratief over klimaatverandering een non-narratief is: collectieve stilte
Bij die vraag kun je natuurlijk direct een kanttekening plaatsen. Veel mensen negeren het probleem niet, of niet altijd. Maar Marshall laat overtuigend zien dat het invloedrijkste narratief over klimaatverandering een non-narratief is: collectieve stilte. Als opiniepeilers mensen vragen of ze zich zorgen maken over het klimaatprobleem, zeggen veel mensen braaf ‘ja.’ Maar als ze de vraag open stellen – waarover maak je je zorgen? – wordt de opwarming van de aarde maar zelden genoemd, aldus Marshall. ‘De meeste mensen hebben klimaatverandering nooit besproken met iemand buiten hun nabije familie,’ schrijft Marshall, die zich hierbij vooral baseert op Amerikaans onderzoek. ‘Eén derde kan zich niet herinneren het er ooit met iemand over te hebben gehad.’
Marshall probeert te begrijpen hoe dat komt. Zijn uitgangspunt is helder: klimaatverandering is niet alleen moeilijk aan te pakken, het is moeilijk om er helder over na te denken. Onze psyche heeft er moeite mee. Als we dat probleem weten te kraken, kunnen we misschien wat effectiever in actie komen. Marshall spreekt met psychologen, onderzoekers, activisten, hij gaat kijken bij Shell en in gebieden die zijn getroffen door extreem weer. Het levert fascinerende inzichten op. Marshall beschrijft bijvoorbeeld hoe de slachtoffers van orkaan Sandy niets liever willen dan terugkeren naar de normaliteit van voor de ramp. Zelfs als normaal betekent: een fossiele economie die de kans op een volgende natuurramp verhoogt.
Een probleem voor onze psyche
In een van de vele scènes in het boek praat Marshall in een luidruchtig New Yorks café met de wereldberoemde psycholoog en Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman, die ondertussen een kom tomatensoep weglepelt. Bij iedere hap pepert Kahneman het Marshall verder in: we gaan dit probleem niet oplossen.
- Klimaatverandering is niet saillant genoeg: het heeft te weinig eigenschappen die het in aanmerking laten komen voor onmiddellijke actie. Het is - of lijkt - abstract, ver weg, onzichtbaar en betwist, zegt Kahneman.
- Mensen moeten kosten op de korte termijn accepteren om zich te borgen tegen veel hogere, maar onzekere toekomstige verliezen. Daar zijn mensen van nature wars van.
- Omdat er ook mensen zijn die het klimaatprobleem ontkennen, en omdat wetenschappers zich vaak voorzichtig uitdrukken, lijkt informatie over het klimaatprobleem onzeker en omstreden. Daardoor hebben mensen die zich er niet in verdiepen de indruk dat het in wezen nog alle kanten op kan gaan.
‘Het komt erop neer,’ zegt Kahneman, ‘dat ik extreem sceptisch ben over ons vermogen om met klimaatverandering om te gaan.’
Marshall bespreekt veel psychologische theorieën die Kahnemans scepsis ondersteunen. In korte, geanimeerde hoofdstukken laat hij bijvoorbeeld zien hoe ons brein altijd bewijs verzamelt om te ondersteunen wat we toch al geloofden (confirmation bias), hoe we onwelgevallige informatie omvormen totdat die past in onze bestaande denkkaders (biased assimilation), en hoe we altijd denken dat wij zelf minder gevaar lopen dan andere mensen (optimism bias). Bovendien: hoe meer mensen in onze omgeving klimaatverandering niet als urgente dreiging zien, hoe minder wij zelf geneigd zijn dat te doen (het omstandereffect).
Het zijn allemaal mechanismen die eraan bijdragen dat de meerderheid niet in actie komt. Toch is Marshall het uiteindelijk niet met Kahneman eens. Is klimaatverandering werkelijk abstract en ver weg, is het werkelijk omstreden, zoals de tomatensoep-etende psycholoog had gezegd? Of hebben we besloten het zo te zien, zodat we het roer nog even niet om hoeven te gooien?
Marshalls analyse: de gangbare verhalen over de opwarming van de aarde stellen ons in staat passief te blijven. Terwijl de consensus onder wetenschappers extreem hoog is en de effecten nu al optreden, van het afsterven van koralen tot het smelten van landijs. De opwarming van de aarde is zo’n veelzijdig fenomeen dat we er op allerlei manieren betekenis aan kunnen geven, schrijft Marshall. Daarom zijn de manieren waarop we over het probleem praten cruciaal, ‘en met name de verhalen die we eromheen bouwen.’
Waarom angstaanjagende verhalen zo slecht werken
Die stelling wordt ondersteund door de Noorse psycholoog Per Espen Stoknes, auteur van het eveneens interessante boek: What We Think About When We Try Not To Think About Global Warming: Toward a New Psychology of Climate Action. De benadering van Stoknes lijkt aanvankelijk op die van Marshall, maar Stoknes gaat uiteindelijk veel verder: zo wijdt hij het laatste deel van zijn boek aan een verkenning van de ethiek en de esthetiek van een ecologische levensstijl.
Stoknes stelt dat met name ‘het verhaal van de apocalyps van de klimaathel’ heeft bijgedragen aan de huidige patstelling. Dit verhaal is zo archetypisch en eenvoudig te interpreteren dat het ‘ universeel en fundamentalistisch’ is geworden, schrijft Stoknes, en het proces van maatschappelijke transformatie heeft gehinderd. Dat verklaren de auteurs als volgt:
- De enige mensen die echt door verhalen of metaforen over een naderende ‘catastrofe’ worden aangesproken, schrijft Marshall, zijn de mensen die al overtuigd zijn van de ernst van het probleem. Wie gelooft dat het overdreven wordt, zal dat keer op keer bevestigd zien in de hyperbolen die activisten en journalisten gebruiken om de urgentie van het probleem te benadrukken. 40 procent van de Amerikanen gelooft bijvoorbeeld dat de media de gevolgen van klimaatverandering overdrijven.
- Angstaanjagende beelden leiden tot gevoelens van angst en schuld en maken mensen passief, schrijft Stoknes. Er is een heel smalle grens tussen niet geloven dat een probleem zich afspeelt en zo bang zijn dat je verlamd raakt. Gevoelens van angst kunnen er bovendien aan bijdragen dat je geen alternatieven meer ziet: mensen die zijn blootgesteld aan angstaanjagende beelden blijken minder vindingrijk als het gaat om het vinden van oplossingen, aldus Stoknes.
- In apocalyptische verhalen wordt klimaatverandering voorgesteld als ‘perfect probleem’ waar eigenlijk niets tegen te beginnen is. Dat voedt een gevoel van hulpeloosheid en depressie en het leidt ertoe dat mensen gaan wegkijken. Er is enig bewijs, schrijft Marshall, dat mensen klimaatverandering beginnen te negeren als ze zich realiseren dat er geen eenvoudige oplossing voor is.
Hier zit nog iets fundamentelers onder - iets waar Sigmund Freud wel raad mee had geweten. Bewust of onbewust appelleren de verhalen over het naderende einde van de menselijke beschaving – of zelfs ons uitsterven – aan de dood. Denk maar aan de beelden die bij klimaatverandering horen: krakend droge aarde, mislukte oogsten, bosbranden, overstromingen. Allemaal omstandigheden waarin wij het niet uithouden.
Janis Dickinson, professor in de neurowetenschap aan de Cornell Universiteit, bevestigt in het boek van Marshall dat we op klimaatverandering lijken te reageren als op doodsangst: met extreme rationalisering, ontkenning, of het ver in de toekomst plaatsen van de effecten. Uit de ‘terror management theory’ waar een attente lezer mij op wees, blijkt dat mensen die aan de dood worden herinnerd meer steun betuigen aan de (politieke) status quo en conservatisme.
De gangbare voorstellingen van klimaatverandering leiden dus tot verstarring. Bovendien versterken ze de bestaande polarisatie over het klimaat. Marshall noemt een onderzoek waaruit blijkt dat mensen die zich al zorgen maken over het milieu zich meer zorgen gaan maken als ze worden geconfronteerd met beelden van de dood. Terwijl mensen die zich geen zorgen maakten over het milieu, zich nog minder zorgen gaan maken als ze zulke beelden te zien krijgen.
Kortom: de associatie van klimaatverandering met een naderend ‘einde van de beschaving’ of met onze eigen dood leidt tot ontkenning, stagnatie en bekrachtiging van de status quo en van verdeeldheid. Veel van de ‘urgentie’ die klimaatactivisten uitdragen, werkt averechts.
Hoe moet het dan wel?
In het laatste hoofdstuk van zijn boek komt Marshall met tientallen suggesties die volgens hem zouden kunnen bijdragen aan een breder gedeeld besef van de ernst van klimaatverandering - en ons vermogen daar iets aan te doen.
Realiseer je dat klimaatverandering hier en nu speelt, schrijft Marshall bijvoorbeeld, en niet ver in de toekomst. Vertel verhalen van positieve verandering, suggereert hij, ‘waarin onze aanpassing aan klimaatverandering niet alleen beschermt wat er al is, maar ook een rechtvaardigere en eerlijkere wereld helpt creëren.’
Wees bemoedigend en optimistisch, adviseert Marshall, maar houd er rekening mee dat te veel optimisme weer kan gaan rieken naar ontkenning.
Stoknes houdt een gloedvol betoog tegen narratieven die de opwarming van de aarde terugvertalen naar individuele schuld. Verantwoordelijkheid nemen voor je consumptie is zinvol, stelt Stoknes, maar alleen als dat ook leidt tot politieke actie. Wie een breed publiek in beweging wil krijgen over klimaatverandering, zou altijd positieve beelden moeten uitdragen, schrijft Stoknes, en mensen moeten aanspreken als burgers die collectief verandering teweeg kunnen brengen. Of dat zal werken, weten we niet zeker, erkent hij, ‘maar we weten wel zeker dat onze daden verder reiken als ze plezier en enthousiasme uitstralen, in plaats van schuld en wrok.’
De belangrijkste les: weet dat je er niet alleen voor staat
Iedereen die professioneel communiceert over klimaatverandering kan profijt hebben van Marshall en Stoknes. Maar hun boeken zijn ook interessant voor iedereen die wil begrijpen waarom het zo moeilijk is over klimaatverandering te praten. De belangrijkste les die Marshall en Stoknes daarvoor meegeven: weet dat je er niet alleen voor staat. Iedereen vindt het een lastig onderwerp. En: weet dat het uitmaakt wat je erover zegt. Wie spreekt vanuit fatalisme of angst, zal dat ook aanwakkeren. ‘Acceptatie, compassie, samenwerking en empathie zullen heel andere resultaten opleveren dan agressie, concurrentie, schuld en ontkenning,’ schrijft Marshall.
Dat we klimaatverandering grotendeels negeren, is geen inherent gegeven van onze psyche, erkent hij uiteindelijk. Want veel mensen accepteren al dat klimaatverandering een dreiging is. ‘Zij voelen zich nu geïsoleerd en hulpeloos, maar zouden snel gemobiliseerd kunnen worden als ze hun zorgen en hoop gevalideerd zien worden binnen een gemeenschap met gedeelde overtuigingen en doelen,’ concludeert Marshall. ‘We zijn in staat deze uitdaging te boven te komen als we besluitvaardig handelen. Dat weten we omdat de menselijke geschiedenis zo veel voorbeelden biedt van sociale bewegingen die schijnbaar onmogelijke obstakels hebben overwonnen.’
‘Klimaatverandering is een fantastische kans om onze wereldwijde menselijkheid te laten floreren,’ aldus Stoknes. ‘We moeten het hierover hebben.’
Dit is het één na laatste verhaal in mijn serie over doemdenken in het klimaatdebat. In het slot zal ik de balans opmaken.
Dear Future, Gone Fishing De foto’s bij dit verhaal zijn onderdeel van het project ‘Dear Future, Gone Fishing’ waarmee Imke Ligthart deze zomer afstudeerde aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Uitgangspunt voor haar werk is haar verbazing over de logica in de wereld, over de gekte van de mens, de idioten die wij met z’n allen zijn. Haar fotografie en fantasie over de toekomst waarin alles mogelijk is gebruikt ze om grip te kunnen krijgen op de grootse complexe wereld. De foto’s die zij in dit project maakte zijn (soms ernstige, dan weer vrolijke) reacties op de doemscenario’s over de toekomst van de aarde. Zo probeert zij om te gaan met problemen die te groot zijn, te ver af staan van de wereld om haar heen, te absurd lijken om waar te zijn.Eerdere verhalen in deze serie:
Is er leven na het apocaholisme? Klimaatverandering wordt onze ondergang maar we hebben nog heel eventjes om onszelf te redden. Klopt dat? De komende weken ga ik aandacht besteden aan doemdenken in het klimaatdebat. Jullie tips, ideeën en irritaties zijn van harte welkom. Over al die keren dat de wereld niet ten einde kwam Aan alles komt een einde, beschavingen floreren en ze vergaan. Waar komt die stellige overtuiging vandaan? In deel twee van mijn serie over doemdenken in het klimaatdebat onderzoek ik de oorsprong van het apocalyptische gedachtegoed. Wordt klimaatverandering het einde van de wereld? Dit zeggen de feiten Roepen we het einde van de wereld over onszelf af als we het klimaatprobleem laten voortbestaan? Ik zet de feiten op een rij in een poging een antwoord op deze grote vraag te vinden.Hebben jullie deze alternatieven voor de apocalyps al gelezen?
Het is 2075. De klimaatbeweging heeft gewonnen Hanna Bervoets is een van de avontuurlijkste schrijvers van Nederland. Daarom vroeg ik haar een toekomst te beschrijven waarin het klimaatprobleem is opgelost. Mijn vader was geen oplichter Thomas Heerma van Voss is begenadigd schrijver en voorvechter van het korte verhaal. Ik vroeg hem een verhaal te schrijven vanuit het jaar 2075, als het klimaatprobleem is opgelost. Ieder einde van de wereld is ook een nieuw begin Schrijver Dirk Vis is gefascineerd door het einde van de wereld. Ik vroeg hem een toekomst te beschrijven waarin het klimaatprobleem is opgelost en ‘het einde’ dat velen vrezen uitblijft. Dit intieme verhaal is het resultaat. Waarom ik vier schrijvers vroeg om een alternatief voor de apocalyps te schrijven Kunnen we ons een toekomst voorstellen waarin we het klimaatprobleem de baas zijn geworden? Dat vroeg ik aan vier Nederlandse schrijvers, want verbeelding kan de status quo doorbreken.Lees ook:
Waarom we hoopgevende verhalen over een duurzame wereld nodig hebben In een lezenswaardig nieuw essay onderzoekt de Canadese schrijfster Margaret Atwood hoe het gesprek over een wereld zonder olie zich ontwikkelt. Mijn conclusie: fantasie is een cruciale voedingsstof voor de transitie naar duurzaamheid. Laten we elkaar betere verhalen vertellen over klimaat, duurzaamheid en energie De manier waarop we praten over klimaatverandering biedt onvoldoende perspectief en onvoldoende hoop. Als correspondent Klimaat & Energie wil ik het gesprek verder helpen. Denken jullie mee?Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!