De belangrijkste kritieken op ons diversiteitsplan op een rij (met onze antwoorden erbij)

Karel Smouter
Journalist, gespecialiseerd in boerenprotesten
Illustratie: Cléa Dieudonné (voor De Correspondent)

Vorige week kondigden we aan een redactie te willen vormen die een betere afspiegeling vormt van de samenleving. Het kwam ons op bijval én zware kritiek te staan. Hoe blikken we terug op deze week? En, hoe gaat onze zoektocht verder?

Een week geleden kondigden we een openlijke zoektocht aan naar meer diversiteit op de redactie. Er kwamen vele honderden reacties op

Veel kritische:

Nog meer reacties waren positief; onder onze aankondiging, in onze inboxen en op onze tijdlijnen. ‘Jullie geven het goede voorbeeld,’ ‘dapper dat jullie dit zo openlijk bespreken,’ kwamen veel voor. Niet onbelangrijk ook: we ontvingen meer dan 250 open sollicitaties.

De vetste streep onder ons punt kwam overigens niet van medestanders, maar van twee criticasters. Journalisten Rick Nieman en Bert van der Veer namen ons initiatief in het stevig de maat.

Want: was er eigenlijk wel een probleem? vroegen de heren zich af.

Nieman: ‘Sinds de Fortuynrevolte is de afstand tussen de straat en de staat veel kleiner. Er verscheen bijvoorbeeld een geweldig boek, De Mocro Maffia, van twee kaaskoppen [Wouter Laumans en Marijn Schrijver, KS], waarin al die Marokkaanse boeven en boefjes aan bod komen. De NOS had zelfs een tijdje een correspondent Rotterdam. Dat je denkt: ooo, er is echt iets mis daar.’

Ook herinnerde Nieman zich nog een ‘allochtone’ redacteur met wie hij ooit werkte, van Libanese komaf. ‘Een heel goede redacteur, moet ik zeggen, maar ze zat daar omdat ze goed was. En ja, ze kon ook Arabisch, dus ze kon al die teksten van aanhangers van IS op Facebook vertalen.’

Onbedoeld onderstreepte dit radiogesprek precies waarom het een probleem is dat 12 procent van Nederland zo slecht vertegenwoordigd is op redacties. Want dit zijn de woorden die bij dit onderwerp haast vanzelfsprekend kwamen bovendrijven: maffia, boeven, boefjes, de straat, IS, terreur. ‘Er gaat iets heel erg mis.’

Dat neemt niet weg dat er ook kritieken langskwamen die steekhoudender waren. Hieronder de vier meest gehoorde kritieken op een rij - inclusief onze overwegingen erbij.

1. ‘Ze’ zijn er niet

Een van de meest gehoorde argumenten in deze discussie is deze: er zouden te weinig aspirant-journalisten van kleur of niet-westerse achtergrond zijn. Ook in het gesprek tussen Nieman en Van der Veer kwam het ter sprake: ‘Ga maar eens kijken bij een opleiding journalistiek: ‘ze’ zijn er niet, of tenminste onvoldoende!’

De honderden sollicitanten die zich sinds onze oproep bij ons hebben gemeld, bewijzen in elk geval dat deze stelling voor een flink deel niet (meer) opgaat. Nee, lang niet iedereen studeert journalistiek, maar aan de journalistieke ambities ligt het in elk geval niet.

2. Positieve discriminatie is ook discriminatie

Een kritiek die we ook vaak de revue zagen passeren, en waar we ook veel begrip voor hebben, is dat positieve discriminatie ook discriminatie is. Een aantal criticasters zei onze zoektocht weliswaar een goede, maar tegelijkertijd ook trieste zaak te vinden:

Inderdaad, vinden wij ook: in een ideale wereld wordt niet gediscrimineerd - in positieve noch negatieve zin. Maar wij leven niet in een ideale wereld. Ons idee hierover is dan ook dat het beter is na te denken hoe je discrimineert. En dat je daar in het openbaar verantwoording over aflegt.

Wie de verhoudingen wil veranderen, zal dat moeten doen door anders te discrimineren dan hij tot dan toe deed

Want: sollicitatieprocedures zijn nooit ‘blind.’ Ze worden altijd ingegeven door allerlei onbewuste voorkeuren die je er als mens op nahoudt en die op hun beurt weer mede worden bepaald door de kringen waarin je je bevindt. Maar ook door de bewust gekozen selectiecriteria die je hanteert.

Bovendien is de wereld het (voorlopige) resultaat van een lange en oneerlijke geschiedenis waarin lang niet iedereen dezelfde kansen heeft gehad.

Wie principieel niet discrimineert, houdt dus de bestaande verhoudingen in stand. Wie die verhoudingen wil veranderen, zal dat moeten doen door anders te discrimineren dan hij tot dan toe deed. Door voorrang te geven aan mensen die nu onterecht ondervertegenwoordigd zijn.

3. Zijn dit ‘excuusallochtonen’?

Zijn de mensen die jullie nu willen aannemen geen ‘excuusallochtonen’? Allerminst, is ons kortst mogelijke antwoord.

Dat neemt niet weg: de weg naar een diversere redactie is wel degelijk ongemakkelijker dan het beoogde resultaat. Wanneer je nog niet representatief bent, kan iedere stap in die richting immers worden opgevat als ‘excuus.’

Daar staat weer tegenover: zónder die stappen kom je nooit in de buurt van de beoogde richting. Je kunt deze kritiek dus ook omdraaien: de term ‘excuusallochtoon’ bezigen als kritiek op diversiteitsbeleid kan evengoed als ‘excuus’ gaan werken om de status quo dan maar in stand te houden.

4. Het draait toch om de kwaliteit?

Verreweg de meest gehoorde reactie was ‘dat het toch om kwaliteit gaat.’ Ons antwoord daarop: natuurlijk gaat het om kwaliteit.

Maar dat wil niet zeggen dat ‘kwaliteit’ per definitie haaks staat op een streven naar meer diversiteit. Want, voor een medium dat gelooft in expliciete subjectiviteit en van zijn journalisten verlangt dat zij de wereld in (hun eigen) perspectief plaatsen, is iemands achtergrond een kwaliteit. Zoals verschillen in schrijfstijlen en wereldbeelden kwaliteiten zijn, zo zijn verschillen in culturele achtergrond dat ook.

Dat we andere prioriteiten zijn gaan stellen, betekent kortom nog niet dat journalistieke kwaliteit niet ons belangrijkste selectiecriterium is. Dat is het wel en dat blijft het ook. We definiëren het woord alleen anders dan deze critici.

Een eerste resultaat (en hoe nu verder)

van onze zoektocht is trouwens al verschenen. Een persoonlijk relaas van dichteres en filmmaker Nafiss Nia, die ooit als vluchteling naar Nederland kwam en nu haar landgenoten vertelt welke vragen je als vluchteling liever wel en liever niet wilt horen.

Maar met een artikel als dit zijn we er natuurlijk nog lang niet.

Op basis van jullie reacties hebben we vandaag twintig scouts aangeschreven die we willen laten meezoeken. Verder nemen we deze week de tijd om door alle open sollicitaties heen te gaan.

De kandidaten die ons direct aanspreken, daar spreken we op korte termijn mee af. De kandidaten waar we wel de potentie van zien, maar die nog over weinig journalistieke ervaring beschikken, nodigen we ten slotte uit voor de proefplekken die we willen inrichten.