Wie de huidige privacyproblemen wil doorgronden - en wil weten wat eraan te doen - leze dit boek

Maurits Martijn
Correspondent Beter internet
Vliegtuig dropt stroken aluminiumfolie om de radar van de vijand te verwarren. Foto: Hollandse Hoogte

In haar nieuwe boek Obfuscation beschrijft de filosofe Helen Nissenbaum met Finn Brunton verschillende manieren om in verzet te komen tegen datahongerige organisaties. Een warme aanbeveling voor een belangrijk boekje.

Het boek ‘Obfuscation: A User’s Guide for Privacy and Protest’ begint met een mooi verhaal uit de Tweede Wereldoorlog. Wanneer de geallieerden boven Duitsland vlogen, gooiden zij stroken aluminiumfolie uit het vliegtuig. Van aluminium, zo wisten ze, sloegen de radarsystemen uit die tijd op hol.

Op het radarscherm van de Duitsers verschenen ineens vele lichtgevende stippen en het Duitse luchtruim leek met duizenden vliegtuigen te zijn gevuld. De geallieerden maakten het de Duitsers zo onmogelijk om de échte vliegtuigen te detecteren en neer te halen.

Een kraakhelder boek over verwarring zaaien

Het is een van de puurste vormen van obfuscation, schrijven Helen Nissenbaum en Finn Brunton in hun gelijknamige, recent verschenen .

Er bestaat niet echt een Nederlands woord voor obfuscation - verwarring komt nog het meest in de buurt. Maar omdat obfuscation ook altijd een handeling is, is verwarringzaaien misschien beter. Verwarring zaaien met informatie. Met valse of misleidende signalen. Met ruis. Met aluminiumfolie.

Wij willen met dit boek een revolutie beginnen

‘Wij willen met dit boek een revolutie beginnen,’ is de eerste zin van het goed geschreven boek van de twee academici van New York University. En hoewel de tweede zin van het boek ‘maar geen grote revolutie’ luidt, is het duidelijk dat het de auteurs menens is.

Obfuscation, betogen Brunton en Nissenbaum in 98 pagina’s, is een antwoord op de onontkoombare surveillance van burgers en consumenten door overheden en bedrijven. ‘Als je in de moderne wereld wilt leven zonder onderwerp te zijn van indringende digitale surveillance, dan is obfuscation een manier om zand in de raderen te strooien, tijd te kopen en op te gaan in een kluwen van signalen.’

Ziedaar de bescheiden revolutie die de twee voor ogen hebben.

Waarom is deze revolutie nodig?

Het is Nissenbaum en Brunton te doen om verwarring te zaaien bij de organisaties die onze persoonlijke data verzamelen. Bedrijven als Facebook en Google. Datahandelaren als Axciom en Experian. En allerlei overheidsinstanties - van de NSA en de AIVD tot de Belastingdienst.

Helen Nissenbaum. Foto: Charlie de Keersmaecker (voor De Correspondent)

Volgens de auteurs is er namelijk in toenemende mate sprake van een informatie-asymmetrie tussen deze organisaties en de burgers wier data zij verzamelen. Bedrijven en overheden weten steeds meer over ons, terwijl wij vaak niet weten wat zij doen, wat zij van ons weten en wat er met die informatie gebeurt.

Daar komt bij dat die informatie-asymmetrie ook een machts-asymmetrie is. ‘Zij die ons kennen, hebben macht over ons,’ schrijven Nissenbaum en Brunton. ‘Zij kunnen ons werk weigeren, ons een lening ontzeggen, onze bewegingen beperken, ons onderdak, lidmaatschap of onderwijs weigeren, en onze toegang tot het goede leven limiteren.’

Ja, op papier is er politiek en wetgeving om deze asymmetrieën tegen te gaan. Maar dat is niet genoeg, schrijven Nissenbaum en Brunton. Nieuwe wetgeving komt er te langzaam, technologie te snel en de gewone gebruiker - wij - staat in zijn hemd.

Hun pleidooi voor obfuscation kan volgens henzelf gezien worden als een aanreiking van weapons of the weak: wapens voor de gewone burger, als verzet tegen de macht.

Voorbeelden uit de literatuur, cultuur en natuur

Hoe zien die wapens er dan uit?

Allereerst geven de auteurs veel voorbeelden van obfuscation uit de natuur en uit populaire cultuur.

Zo noemen zij de spin Cyclosa mulmeinensis een echte obfuscator. Deze zogenoemde wielwebspin zaait verwarring onder haar aanvallers door zichzelf na te maken met spinrag en gedode prooien. Deze nepspinnen plaatst ze op strategische plekken in haar web, waardoor de kans afneemt dat een aanvaller haar daadwerkelijk weet te vinden.

Een ander voorbeeld is een scène uit de film waarbij de overvallers van een bank gekleed gaan in overalls en maskers en zij hun tientallen gijzelaars identieke kleding aantrekken, waardoor het onmogelijk is voor de politie om de daders direct te achterhalen, wat hen weer tijd geeft te ontsnappen.

Er staan tal van fascinerende voorbeelden in Obfuscation. Variërend van het afgeven van misleidende signalen (tells)tijdens een pokerspel tot het uitwisselen van Bonuskaarten. Zo heeft de klant wel de voordelen van de kaart, maar de supermarkt geen kloppend profiel.

Programma’s en tools om verwarring te zaaien

En dan zijn er de software en de tools die verwarring kunnen zaaien.

Een van de obfuscation-tools die zij beschrijven (en die Nissenbaum ook mede-ontwikkelde) is Deze browserextensie stuurt neppe zoektermen naar de servers van de zoekmachines – met de wél ingevoerde. De zoeker krijgt het antwoord op zijn vraag, maar de zoekmachine kan de echte zoekterm niet registreren. TrackMeNot trekt zo een rookgordijn op voor bedrijven als Google en Yahoo!, die zo niet in staat zijn de zoeker te profileren en geld aan hen te verdienen.

De auteurs bieden de lezer (en potentiële obfuscator) een ethisch beoordelingskader, dat als handvat gebruikt kan worden

is een andere tool. Dit is een extensie die iets heel simpels doet: hij klikt op iedere advertentie die voorbijkomt en maakt zo de online advertentiebedrijven gek die willen weten wat een internetgebruiker interessant vindt.

Er is uiteraard wel wat aan te merken op sommige vormen van obfuscation. Een punt van kritiek is dat tools als AdNauseam en TrackMeNot het dominante verdienmodel van het internet kapotmaken. Want hoe moeten Google en Yahoo! dan nog geld verdienen?

In het tweede deel van het boek gaan de auteurs daarom uitgebreid in op de ethische aspecten van obfuscation. Ze leggen de lezer uit wanneer het wel en wanneer het niet gepast is. Wanneer het onzinnig is of juist noodzakelijk. Dit doen ze zonder hun eigen ideeën op te willen leggen; ze bieden de lezer (en potentiële obfuscator) een ethisch beoordelingskader, dat als handvat kan dienen.

Waarom dit boek geslaagd is

Ik vond Obfuscation een van de beste boeken over privacy en surveillance die ik de afgelopen tijd las. Het vindt een ongewone balans tussen filosofische diepgang en aansprekende, concrete voorbeelden. Het is deels analyse, deels pamflet. Het is vlot geschreven én snel gelezen.

Vaak zijn boeken over privacy zoals het onderwerp zelf: ingewikkeld, ambigu, abstract. Het is daarom knap hoe de auteurs in een paar pennenstreken het probleem van surveillance en het belang van privacy weten te schetsen, zonder belerend of humorloos te zijn. En, minstens zo belangrijk, overtuigend een antwoord weten te formuleren op een vraag die altijd opborrelt als er weer eens een privacyschandaal in de aandacht staat: wat kan ik hier zélf tegen doen?

Dit boekje verdient een dikke pluim. Al was het alleen al omdat het met een spin en een bankovervalfilm iets essentieels aan weet te kaarten.

Helen Nissenbaum spreekt dit weekend op de