Vluchtelingen opvangen is het probleem niet. De hamvraag is: en daarna dan?

Tamar de Waal
Rechtsfilosoof, gepromoveerd op inburgering in de EU
Foto uit de serie 'A sense of home' van Doris Jongerius

Het is niet zo moeilijk om voor het toelaten van vluchtelingen te zijn. Maar: opvang is slechts fase één. Belangrijker is wat er gebeurt als vluchtelingen eenmaal hier zijn. Hoe kun je als land een ontvangstland in plaats van een opvangland worden?

Nederland debatteert er al maanden over: hoeveel vluchtelingen kunnen we opvangen? En wat kost dat? En wat levert dat op? Vragen die eigenlijk niet te beantwoorden zijn.

Vooral omdat we het dat hierheen komt en dat we na verloop van tijd weer kunnen terugsturen – de wens van een toenemend aantal politici – niet in de hand

Maar belangrijker nog: deze vragen leiden af van de vragen die er meer toe doen. Veel wezenlijker dan het exacte cijfer aan migranten dat op een bepaald tijdstip wordt toegelaten, is de manier waarop het opnemende land zijn migranten ontvangt.

Het zou immers vreemd zijn de grenzen te sluiten voor migranten omdat zij op de lange termijn niet voldoende participeren, terwijl dit niet aan het toelatingsbeleid lag maar aan een rits verkeerde politieke keuzen die na toelating volgden.

De belangrijkste vraag is daarmee dus niet: ‘Hoeveel vluchtelingen laten we nú toe?,’ maar: ‘Hoe zorgen wij ervoor dat onze maatschappij structureel in staat is nieuwkomers gestroomlijnd op te nemen (onder andere op momenten dat migratie domweg een onontkoombare, in verdragen vastgelegde

Het antwoord op deze vraag hangt af van Allereerst: efficiënte asielprocedures en een doeltreffend inburgeringsbeleid.

Foto’s: Doris Jongerius, uit de serie ‘A sense of home’

1. Efficiënte asielprocedures

Het is belangrijk zo gauw mogelijk uitsluitsel krijgen of zij de status van vluchteling verkrijgen, of - als dit echt niet haalbaar is - dat zij voldoende dagbesteding hebben tijdens hun opvang in een asielzoekerscentrum, als hun procedures lopen.

Uit een rapport van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken uit 2013, met de titel blijkt namelijk dat ‘het gedwongen nietsdoen’ dat asielzoekers in Nederland tijdens de asielprocedures ten deel valt, hun psychische gezondheid schaadt, hen apathisch maakt en hun gevoel van eigenwaarde wegneemt.

Vanuit dit perspectief is het dus slecht nieuws dat staatssecretaris Klaas Dijkhoff (Veiligheid & Justitie, VVD) stuurde aan de asielzoekers die op dit moment in Nederland aankomen, met de mededelingen dat hun procedures lang gaan duren, zij niet op zekerheid kunnen rekenen en dat zij soberheid kunnen verwachten.

Uit onderzoek bleek dat ‘het gedwongen nietsdoen’ hun psychische gezondheid schaadt, hen apathisch maakt en hun gevoel van eigenwaarde wegneemt

Als het hooghouden van het tempo van de asielprocedures momenteel echt onontkoombaar is door een gebrek aan capaciteit, is het van belang dat de staatssecretaris zo snel mogelijk initiatieven tot dagbesteding ontplooit voor de arriverende asielzoekers (die nu zonder privacy in noodvoorzieningen verblijven). Hierin kunnen de vele recente burgerinitiatieven natuurlijk ook een rol

Uit het eerder genoemde rapport blijkt ook dat werken, vrijwilligerswerk doen of onderwijs volgen helpt om verregaande gezondheidsklachten en depressie tegen te gaan. Het resultaat is dat zij na hun procedure met meer energie zullen inburgeren, of actiever meewerken aan hun vertrek.

Foto’s: Doris Jongerius, uit de serie ‘A sense of home’

2. Doeltreffend inburgeringsbeleid

Nadat asielzoekers worden erkend als vluchtelingen, moeten zij verplicht inburgeren. Het inburgeringsbeleid in Nederland is in de afgelopen twee decennia veelvuldig veranderd. Sinds 2013 moeten inburgeraars verplicht binnen drie jaar tal van inburgeringsexamens afleggen die zij zelf moeten en ook op eigen kosten en initiatief moeten

Ideologisch kun je daarover soebatten (moet een permanente verblijfsvergunning en Nederlanderschap door migranten verdiend worden of niet?), maar uit recent onderzoek van tv-programma bleek dat het huidige beleid vooral domweg niet werkt. Sinds de wetswijziging is nog maar 17 procent van de verplichte inburgeraars ingeburgerd.

Met andere woorden: het Nederlandse inburgeringsbeleid is compleet geprivatiseerd en verworden tot een bureaucratische wirwar die nieuwkomers eerder ‘uitburgert’ dan inburgert. Nederlandse gemeenten bieden geen enkele begeleiding meer aan vluchtelingen bij het leren van de taal of bij het vinden van een baan.

En dat leidt tot een ongewenst resultaat: minder nieuwkomers die cursussen afronden over de Nederlandse taal en samenleving, zodat zij in rap tempo goed geïnformeerd de arbeidsmarkt op kunnen.

Door de combinatie van een traumatisch verleden, een onzekere periode in een asielzoekerscentrum en het ontbreken van kennis over de maatschappij en taal, blijkt het onverstandig de verantwoordelijkheid voor inburgeren volledig bij de vluchteling neer te Nederland moet die verantwoordelijk daarom weer op zich nemen, door inburgeringstrajecten aan te bieden en zorg te dragen voor de taalontwikkeling en oriëntatie in de samenleving van nieuwkomers.

Foto’s: Doris Jongerius, uit de serie ‘A sense of home’

En dan?

Efficiënte asielprocedures en doeltreffende inburgeringswetgeving zijn twee stukjes van de puzzel van het juiste beleid, die een samenleving die migranten opneemt laat floreren. Zo laten de geïmproviseerde opvangplekken voor vluchtelingen (en de weerstand daartegen) zien dat we ook meer moeten nadenken over het permanent beschikbaar maken van tijdelijke huisvesting, zodat we niet meer zo worden overvallen door de komst van vluchtelingen.

Daarnaast moeten we, als vluchtelingen op termijn de tijdelijke opvang verlaten, segregatie (ruimtelijk en in het onderwijs) proberen tegen te gaan en de hardnekkige discriminatie op de Nederlandse arbeidsmarkt

Voor vluchteling als de geboren Nederlander moet het geen beangstigend ideaal zijn dat zij in de toekomst als gelijkwaardige burgers in één samenleving leven

Tot slot moet Nederland werken aan een inclusievere ideologie ten opzichte van migranten: voor zowel de vluchteling als de geboren Nederlander moet het geen beangstigend of onhaalbaar idee zijn dat zij in de toekomst als gelijkwaardige burgers in De Nederlandse identiteit, geworteld in onze geschiedenis en de principes van onze liberaal-democratische rechtsstaat, moet daarom op een wijze worden uitgedragen dat (oude en nieuwe) Nederlanders met heel verschillende achtergronden zich ermee kunnen identificeren en gemotiveerd zijn mee te bouwen aan een gezamenlijke toekomst.

Dit vergt aandacht, zowel van de politiek als van de samenleving, maar is mogelijk en niets nieuws onder de zon: in iedere moderne democratie voelen burgers met verschillende etniciteit, religieuze oriëntaties en levensopvattingen zich verbonden met een gedeelde nationale identiteit.

Dit alles is urgenter dan ooit. De Nederlandse politiek was de afgelopen twintig jaar, om het zacht uit te drukken, niet bepaald pro-migrant. Het gevolg is dat de huidige vluchtelingencrisis neerdaalt op volledig afgekalfd publiek beleid om migranten op te nemen en dito politieke wil. En van het kabinet om de sociale voorzieningen van vluchtelingen verder te ‘versoberen’ duiden er niet op dat het einde van zulk contraproductief beleid in zicht is. Geaccepteerde vluchtelingen moeten het met steeds minder doen, terwijl politieke discussies blijven steken in een onrealistische en misplaatste fixatie op het aantal vluchtelingen dat toegelaten wordt en weer teruggestuurd wordt.

Om misverstanden te voorkomen: een pleidooi voor meer publieke aandacht voor het opnemen van vluchtelingen heeft weinig te maken met het nodeloos pamperen van nieuwkomers, maar hoofdzakelijk met het besef dat het leeuwendeel van erkende vluchtelingen permanente inwoners van Nederland zullen zijn. Zorg voor hun welvaren is dus ook eigenbelang: het ondersteunt ons liberaal-democratische principe van gelijkwaardig burgerschap en kan mogelijkheden bieden voor onze vergrijsde economie.

Foto’s: Doris Jongerius, uit de serie ‘A sense of home’

Tijd voor een bredere discussie

Kortom: we moeten het huidige vluchtelingendebat niet laten reduceren tot een koud getal van toelating. Het migratievraagstuk is veel breder en de instroom van vluchtelingen is niet uniek of van tijdelijke aard.

Dus als je meent dat we leven in een wereld met natiestaten en continenten met ‘poreuze grenzen’, zoals filosofe het verwoordt, en inziet dat periodieke migratiestromen bij tijd en wijle onvermijdelijk zijn, leen je je dan niet voor discussies die neerkomen op ‘hoeveel erin of eruit?’

Het is onverstandig om in een vacuüm en zonder context ‘voor migratie’ of ‘voor vluchtelingen’ te zijn. Pleit altijd in één adem ook voor een samenleving die onafgebroken de incorporatie van migranten moreel en adequaat begeleidt. Dat is in Nederland op dit moment niet het geval en dát is het nijpendste probleem.

Doe je dat niet, dan krijg je de verantwoordelijkheid in je schoenen geschoven voor tekortschietende wetgeving en pleit je vooral voor een toename van het aantal migranten dat daarmee in aanraking komt. En, ironisch genoeg, vormen de maatschappelijk negatieve uitkomsten die daaruit voortkomen - ze leren de taal niet, ze hebben geen baan - juist wind in de zeilen voor de stemmen die tégen het opnemen van vluchtelingen pleiten.