Toen ik werd aangenomen bij De Correspondent was ik 23 jaar, een maand afgestudeerd, rookte ik maar een paar sigaretten per dag en was ik in de volle overtuiging dat het wel zou lukken om verhalen te maken over maatschappelijke vraagstukken zonder bij tijd en wijle knettergek te worden.

Inmiddels zit ik in mijn derde jaar. Mijn lach is wat manischer geworden, mijn hoest wat bejaarder en er zit een litteken achter op mijn been; van de pin aan een reuzenrad tijdens een reportage.

Toch is er één ding dat niet is veranderd: de dat ik correspondent ben geworden.

Het voornemen is hetzelfde gebleven...

Ik sprak vlak voordat we live gingen mijn voornemen uit te willen schrijven over mensen waar altijd over, maar bijna nooit mee gepraat wordt. In een poging inzage te geven in werelden die je anders alleen van de buitenkant ziet en om mensen te leren kennen die vaak worden beoordeeld op basis van de groep waartoe zij zouden behoren.

De wens om vanuit die gedachte onderzoek te doen, is gebleven. De eerste twee jaar van De Correspondent deed ik dat onder de titel ‘Maatschappij, Gedrag en Groepen,’ maar hoe meer ik zwierf en zag, hoe meer ik erachter kwam dat die noemer misschien te algemeen was.

Maar hoe noem je het dan? Met verhalen over en vond ik het moeilijk bepalen wat nu precies het onderwerp van mijn correspondentschap moest zijn.

Hoewel de mensen waar ik over mag schrijven op alle vlakken mijlenver uit elkaar (lijken te) liggen, hebben ze één ding gemeen: de hardnekkige vooroordelen waardoor ze, om wat voor reden dan ook, worden omgeven.

...maar mijn titel verandert

Wat voorbeelden:

  • ‘Als je met je kinderen in de daklozenopvang terechtkomt, ben je dom geweest.’
  • ‘Urenlang naar vissen kijken is dwaas.’
  • ‘Stadsnomaden zijn verlopen hippies die hun verantwoordelijkheden ontduiken.’
  • ‘Surinamers verkiezen zomaar een moordenaar tot president.’
  • ‘Kermismensen zijn criminelen die bakken met geld verdienen.’
  • ‘Kim Kardashian is een ordinaire pornoster zonder talent.’
  • ‘Ouders die hun kinderen laten paaldansen zijn perverselingen.’
  • ‘Jongeren die euthanasie willen plegen waarderen het leven niet genoeg.’

Allemaal niet waar, maar wel allemaal gehoord. Voor, tijdens en na het schrijven en publiceren van mijn verhalen. Correspondent Vooroordelen leek kortom een passendere nieuwe titel.

Morgen het eerste verhaal

Vorige week sprak ik met socioloog en Harvardprofessor Adam Sandel (1986) over de rol die vooroordelen óók zouden kunnen spelen in het maatschappelijk debat. Hij wil af van het negatieve gevoel dat het woord ‘vooroordeel’ vaak oproept, en meent dat er manieren zijn waarop het vooroordeel ook een positieve betekenis kan hebben - zelfs een voorwaarde kan zijn voor het in context plaatsen van bepaalde gevoelens en denkbeelden.

Of ik het helemaal eens ben met Sandels pleidooi weet ik niet: wellicht kan hij als westerse, witte, hoger opgeleide, welvarende heteroman niet volledig bevatten welke gevoeligheden er allemaal spelen als je ongelijkheid probeert te bestrijden (zie: weer een vooroordeel) door - weliswaar in de openbaarheid - vrij spel te geven aan vooringenomenheid.

Toch sluit ik me volledig aan bij zijn voornemen om vooroordelen niet langer als puur kwaad te zien. Een eerste stap daarin is onderkennen welke vooroordelen er heersen, en vooral uit te zoeken waar die vandaan komen. Om vervolgens op straat te ontdekken wat er klopt van die vooraf ingegeven denkbeelden, in een poging minder in groepen te denken, en meer in mensen.

Mijn correspondenttitel is dus veranderd; mijn missie is dat allerminst. Die is alleen maar dringender geworden.