Hoe Rusland het vrije internet afbreekt
In het boek The Red Web laten twee onderzoeksjournalisten zien hoe de Russische staat de internetvrijheid stukje bij beetje afbreekt. Niet door naar censuur te grijpen, maar door zelfcensuur te stimuleren. Een somber boek? Toch niet.
Rond 2011 leek de belofte van het internet - democratisering - bewaarheid te worden. In het Midden-Oosten viel de ene na de andere dictator door revoluties die gevoed werden door sociale media. Staatsgeheimen werden door WikiLeaks online gekwakt. En in Rusland lag Vladimir Poetin voor het eerst echt onder vuur door demonstraties die grotendeels via Facebook werden georganiseerd. Het was alsof logge staten zich niet goed raad wisten met het internet en de snelheid van sociale media niet konden bijbenen.
Maar de euforie verstomde snel. In 2012 kwam de Wit-Russische technologiecriticus Evgeny Morozov het feestje bederven met zijn indrukwekkende boek: The Net Delusion: The Dark Side of Internet Freedom. Ja, autocratische regimes leken even verrast door de kracht van het internet, maar wisten ook de controle snel te hernemen, schrijft hij. In Egypte heeft de oude garde zich uiteindelijk niet laten wegtweeten en de Arabische Lente is in een aantal landen ontaard in een regelrechte nachtmerrie. Van de Snowdenonthullingen hebben we vooral geleerd dat ook de zogenaamde democratische westerse mogendheden online geen enkele scrupules hebben. En Poetin zit steviger in het zadel dan ooit.
Anno 2015 is er weinig reden tot optimisme over de staat van de internetvrijheid.
In deze context is onlangs een zeer interessant boek verschenen over de Russische pogingen het internet te beheersen, The Red Web: The Struggle Between Russia’s Digital Dictators and the New Online Revolutionaries, geschreven door onderzoeksjournalisten Andrei Soldatov en Irina Borogan. Zij laten daarin zien hoe broos internetvrijheid kan zijn en wat we kunnen verliezen als die vrijheid onvoldoende beschermd wordt. The Red Web is daarmee niet alleen een contemporaine geschiedenis van het Russische surveillanceapparaat, maar ook een donkere vertelling van de teloorgang van de Russische democratie.
Poetin stimuleert zelfcensuur
Naarmate Poetin zijn macht in het vorige decennium verder consolideerde, werd het vrije internet steeds meer aan banden gelegd. Opvallend is dat Poetin nooit heel expliciet naar censuur heeft gegrepen. De aanpak van Poetin, schrijven Soldatov en Borogin, is gestoeld op intimidatie en de slimme inzet van verschillende partijen die het vuile werk voor hem opknappen.
Het Russische parlement schreef bijvoorbeeld wetten die heel breed geïnterpreteerd konden worden. Nadat de Russische zoekmachine Yandex telkens weigerde om bepaalde zoekresultaten te verwijderen, werd het bedrijf aangemerkt als mediabedrijf waardoor de toezichthouder wel kon ingrijpen.
De internetproviders werden gedwongen om zogenoemde SORM boxes te installeren. Deze kastjes scannen al het internetverkeer en kunnen dat zo nodig omleggen naar de servers van een van de geheime diensten, zodat direct internet-, telefoon- en mailverkeer kan worden geanalyseerd. De providers moesten zelf de kosten dragen. Wie tegenstribbelde, kreeg de belastingdienst op bezoek of een andere toezichthouder die vergunningen dreigde in te trekken. Uiteindelijk werkten alle providers mee.
Poetin heeft ook een eigen leger van amateurhackers, dat wordt ingezet tegen media, oppositie en andere landen. Er zijn meerdere jeugdbewegingen die trouw zijn aan Poetin. In die jeugdbewegingen zijn hackers actief die op verzoek van het Kremlin of de FSB aanvallen uitvoeren. Tijdens verkiezingen worden online media en maatschappelijke organisaties platgelegd met DoS-aanvallen.
Betaalde krachten speuren het internet af op zoek naar kritiek op Poetin of Rusland. Vervolgens vallen ze die media lastig of proberen ze de discussie onder artikelen te beïnvloeden
Er wordt niet alleen gehackt, er zijn ook trollenlegers actief. Betaalde krachten speuren het internet af op zoek naar kritiek op Poetin of Rusland. Vervolgens vallen ze die media lastig of proberen ze de discussie onder artikelen te beïnvloeden. Datzelfde gebeurt op sociale media.
Online media die kritisch over het Kremlin berichten, krijgen geregeld geheim agenten over de vloer. Ook Soldatov en Borogin hebben meermaals tekst en uitleg moeten geven over hun werk. Als die intimidatie niet helpt, start het Openbaar Ministerie een onderzoek. Dit overkwam VKontakte, de Facebook van Rusland. Toen de directeur weigerde kritische posts te verwijderen, werd er een onderzoek naar hem gestart.
En als dat allemaal niet helpt, schieten de bevriende oligarchen van Poetin te hulp. Die kopen bijvoorbeeld een mediabedrijf op en werken de kritische journalisten of de hoofdredactie eruit. De directeur van VKontakte, die het bedrijf had opgericht, werd op die manier uit zijn bedrijf gezet. Een investeerder had genoeg aandelen bemachtigd om de raad van bestuur onder druk te zetten de directeur te ontslaan.
Soldatov en Borogon beschrijven kundig hoe deze mix van tactieken ertoe leidde dat veel Russische online media en providers aan zelfcensuur zijn gaan doen. Of zoals ze over de Poetingetrouwen schrijven:’They twisted arms more than they cut wires.’
Maar is het rode web wel zo sterk?
Hoewel ik gaandeweg het boek erg somber werd over de toekomst van het Russische internet, blijven de schrijvers redelijk optimistisch. Poetins werkwijze is alleen effectief zolang mensen denken dat het Kremlin de controle heeft, schrijven ze. ‘Het Kremlin zegt: wij zien wat je doet, we houden je in de gaten en je kunt je niet voor ons verbergen. Maar gedurende onrust of onverwachte gebeurtenissen is er een andere dynamiek. Dan is er een stortvloed aan kritische berichten die soms miljoenen keren worden gedeeld. Dat kan zelfs Poetin niet tegenhouden.’
Met andere woorden: juist omdat er geen officiële censuur is, is het systeem van Poetin ook kwetsbaar. Het rode web omvat alles en iedereen maar is, net zoals de vrijheid die het hoopt te fnuiken, ook kwetsbaarder dan het lijkt. Lijkt mij een mooie, optimistische gedachte om mee te eindigen.