Fijn, een nieuwe app voor in de trein. Nu nog een nieuw economisch systeem

Rutger Bregman
Correspondent Vooruitgang

Even leek het alsof het jaar 2008 de geschiedenis in zou gaan als een 1989, een 1968 of zelfs een 1929. Alles zou veranderen. De Franse president Nicolas Sarkozy werd gefotografeerd terwijl hij Das Kapital van Karl Marx onder zijn arm droeg. De steenrijke rapper Jay Z besloot een T-shirt met een steunbetuiging aan Occupy Wall Street in zijn webshop te zetten. Als klap op de vuurpijl zei Alan Greenspan, de oud-voorzitter van de Amerikaanse Centrale Bank, dat hij ‘in een staat van geschokt ongeloof’ verkeerde. ‘Ik heb een fout gevonden,’ gaf hij toe. ‘Ik weet niet hoe belangrijk of permanent ze is. Maar ik ben er nogal ondersteboven van.’

Alle signalen wezen in dezelfde richting: 2008 zou een revolutiejaar worden. De heerschappij van de koopman, die sinds het begin van de jaren zeventig was opgebouwd, zou ten einde komen. Ook zijn wereldbeeld, waarin ondernemende en winstbeluste types de vooruitgang stuwden, leek de prullenbak in te kunnen. Wie of wat er voor in de plaats kwam, was nog onduidelijk. Maar er móést wel iets veranderen, en radicaal. Historici wezen op de verbluffende parallellen met de jaren twintig van de vorige eeuw. Ook toen mondden jaren van casinokapitalisme en globalisering uit in een diepe depressie. En ook toen veranderde alles.

Het is nu zeven jaar geleden dat het mondiale financiële systeem aan de rand van de afgrond stond, maar het lijkt veel langer. ‘Vraag mensen waar ze waren op 11 september 2001,’ de journalist Joris Luyendijk, ‘en de meeste mensen hebben een herinnering om te delen. Vraag ze waar ze waren toen Lehman Brothers viel en velen zullen zich het juiste jaar niet eens kunnen herinneren.’ Natuurlijk, de afgelopen tijd is er meer aandacht gekomen voor ongelijkheid en de blinde vlekken van economen. Een Fransman met een dikke pil over ‘het kapitaal in de 21e eeuw’ kreeg zonder moeite Paradiso vol en op verjaardagsfeestjes zwijgen bankiers nu liever over wat ze doen voor de kost.

Toch valt vooral de continuïteit op. Banken schrijven zichzelf De huizenprijzen in Amsterdam en Utrecht vliegen opnieuw de lucht in. Nederlanders maken zich als vanouds meer zorgen over de van hun landgenoten dan over de economie. Zelfs Paul Scheffer is terug van weggeweest. Onze munt, de euro, functioneert ondertussen als de Gouden Standaard in de jaren twintig: landen worden gedwongen te ‘hervormen’ om het vertrouwen van de koopman te behouden. De machtigste vrouw op aarde, Angela Merkel, noemt dit ‘marktconforme democratie.’

Twee vragen

Was de crisis van 2008 soms niet diep genoeg? Of is de koopman simpelweg te machtig geworden in de afgelopen dertig jaar?

Er is voor beide wat te zeggen. In de jaren dertig was de werkloosheid hoger, de armoede dieper en de politiek nóg koppiger. En het was juist de vernietiging van de Tweede Wereldoorlog die de basis legde voor de dertig Gouden Jaren daarna. Voor echte verandering heb je vaak een fikse dosis ellende nodig. In 1944 werd tijdens een grote conferentie in Bretton Woods de basis gelegd voor de naoorlogse welvaart (tijdens die conferentie was overigens maar één bankier welkom, een man die volgens president Roosevelt tam genoeg was). Maar na de val van Lehman Brothers is er geen nieuw Bretton Woods geweest.

Als we het nu hebben over ‘disruptie’ dan gaat het niet over het verbranden van een beha, maar over een miljardenbedrijf dat systematisch belasting ontduikt

Toch speelt er ook iets anders: de koopman heeft zijn macht decennia kunnen opbouwen. Er bestaat inmiddels een wereldwijd netwerk van belastingparadijzen, de lobby van de financiële sector is sterker dan ooit en veel mensen hebben het wereldbeeld van de koopman overgenomen. Kijk een avondje RTL of blader een willekeurig zelfhulpboek op een vliegveld door. Bezoek een job bootcamp waar jongeren hun onzekerheid leren wegpitchen om hun te pimpen. We zijn, zo schrijft de filosoof Michael Sandel, van een markteconomie naar een ‘marktsamenleving’ gegaan.

Als we het nu hebben over ‘disruptie’ dan gaat het niet over het verbranden van een beha, maar over een miljardenbedrijf als Uber dat systematisch belasting ontduikt. Als we het tegenwoordig hebben over gekkies die de wereld verbeteren, dan hebben we het niet over de nieuwe Martin Luther King of Simone de Beauvoir. De enige van wie we nog houden is de nerd. Niet voor niets werd de dood van Steve Jobs betreurd als het heengaan van een heilige. En niet toevallig hebben politici van links tot rechts de mond vol over het belang van start-ups, durfkapitaal en wereldverbeterende apps die je vertellen of je moet rennen voor de trein (ja,

Maar de olifant in de kamer wordt vaak verzwegen: voor échte innovatie hebben we, net als voor de iPhone,

Een generatie van slaapwandelaars

Het belangrijkste is dit: we zien geen alternatief. Ondanks de woede over bonussen en graaiers hebben veel mensen nog minder vertrouwen in de overheid. Zelfs een door en door optimistisch programma als De Wereld Draait Door wordt zwartgallig als het over de politiek gaat. In de afgelopen decennia is het geloof in het collectief überhaupt afgebrokkeld, iets wat nog eens werd versterkt door de val van het communisme. ‘Dit is waarom deze generatie van politici zo verward en stuurloos lijkt,’ de historicus David Priestland. ‘Ze proberen een systeem te herstellen waarvan ze eigenlijk geloven dat het intellectueel en moreel failliet is, maar waarvan ze toch geloven dat het onvermijdelijk is.’

De ervaringen uit het verleden beloven ondertussen niet veel goeds. Zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog werden voorafgegaan door een periode waarin de koopman en zijn wereldbeeld (over)heersten. Toegegeven: er is veel veranderd sindsdien. De verzorgingsstaat heeft de pijn van de crisis verzacht en er is nu geen mondiale wapenwedloop. Deze generatie van politici is niet dezelfde generatie als de van voor 1914, die de loopgraven in struikelden.

Maar dat wil niet zeggen dat het geen slaapwandelaars zijn.

Misschien is het gewoon te veel gevraagd voor de Merkels, Junckers en Dijsselbloems van deze wereld. Misschien zijn zij té verknocht aan een wereldbeeld waarvan ze eigenlijk weten dat het failliet is. En misschien geldt hetzelfde wel voor machthebbers - want dat zijn het - als Matthijs van Nieuwkerk en Humberto Tan. Zij maakten nu eenmaal carrière vóór 2008, toen we nog banger waren voor inflatie dan voor werkloosheid, de markt wijzer leek dan de staat en de wereld in één grote talentenjacht veranderde. Waarom zou de generatie die de crisis veroorzaakte haar ook oplossen?

Misschien is er gewoon geduld nodig tot er – rond 2030 – een nieuwe generatie aan de macht komt. Misschien kan dat leiden tot een vernieuwde democratie en een moedige staat waarmee we de grote uitdagingen van de eenentwintigste eeuw aankunnen.

Nu maar hopen dat 2030 niet te laat is.

Verder lezen: