Zeven vragen en antwoorden die je de aanslagen in Parijs (een beetje) helpen begrijpen

Karel Smouter
Journalist, gespecialiseerd in boerenprotesten
Zaterdagochtend rond half tien in de buurt van Bataclan in Parijs. Foto: Julien Warnand / EPA

Met verschillende correspondenten volgde ik de (inter)nationale pers over de aanslagen in Parijs. We zetten de belangrijkste inzichten uit al deze journalistiek op een rij. En grijpen tussendoor terug op wat wij zelf tot nu toe over terrorisme schreven.

‘Hier, over deze boulevard, marcheerden in januari François Hollande en andere wereldleiders na die andere aanslag.’

Met deze droge, droeve slotregel besluit NRC-hoofdredacteur Peter Vandermeersch zijn reportage van van de aanslagen.

Weer won de haat, in de stad van de liefde. En ook in Beiroet en Ankara werden burgers de afgelopen dagen opgeschrikt door terreur.

Het leidde tot en verslagen vol verslagenheid, zoals dat van voetbaljournalist Simon Kuper, die in het Stade de France was toen het buiten ineens begon te knallen. schreef hij vertwijfeld op in de uren na het gebeurde.

Met enkele correspondenten zocht ik naar journalistiek die zou kunnen helpen deze aanslagen beter te begrijpen. En, bovendien, kan helpen bij de zoektocht naar een verstandige respons op dit alles.

Hier zeven prangende vragen, voorzien van een - poging tot - antwoord.

1. Als eerste maar even: is dit inderdaad een ‘tweede Charlie Hebdo’?

Rechter Marc Trévidic, gespecialiseerd in terrorisme, signaleerde in een interview met een belangrijk verschil tussen de aanslag op Charlie Hebdo en de aanslagen van afgelopen vrijdag. Bij Charlie Hebdo droegen de daders maskers, in dit geval niet.

Hij verklaart het verschil vanuit de - mogelijke - opdrachtgever: de vorige keer was dat Al Qaeda (op het Arabisch Schiereiland), ditmaal Islamitische Staat. ‘ heeft minder manschappen op het Europese vasteland en bespaart dus wellicht op troepen. IS maakt zich daarover geen zorgen: terroristen die niet gemaskerd zijn hebben ervoor gekozen zich te slachtofferen.’

2. Maar hoe komt IS aan al die gewillige martelaren?

George Packer van The New Yorker zocht het uit. In vanuit de banlieues zoekt hij naar een antwoord op de vraag waarom Frankrijk zoveel jihadisten voortbrengt.

Maar IS-rekruten zijn niet alleen maar kansarme banlieuebewoners, maar ook onzekere jonge leraressen uit het noordwesten van de VS, zo beschrijft Rukmini Callimachi van The New York Times in deze

3. Waren dit teruggekeerde Syriëstrijders?

We geven nog eenmaal het woord aan Marc Trévidic, de rechter die door Le Figaro geïnterviewd werd: ‘Dat moet het onderzoek uitwijzen. Maar de vertrouwdheid met wapens en springstoffen intrigeert. Die gordels met springstoffen zijn een delicate keten met springladingen. Je moet weten hoe ze te fabriceren en hoe ze werken. De mensen die teruggekeerd zijn uit de oorlogszones in Syrië en Irak zijn daartoe opgeleid. Je moet je kunnen verplaatsen zonder dat ze ontploffen. Dat wijst op betrouwbaar materiaal en heel wat middelen.’

4. Wat kan al dit geweld nu verklaren?

De Nederlandse antiterreurexpert Peter Knoope sloeg de spijker op zijn kop in een interview met ‘Een groot deel van de wereld haat ons,’ zegt hij daar.

Het is een van de vele wijsheden die de deskundige debiteert: ‘Wat je bent, is voor een groot deel ingegeven door de solidariteit met je ouders. Daar moet men niet aan raken, want dan worden mensen fundamenteel in hun kernwaarden geraakt. Dat kan explosief materiaal zijn.’

5. Dat verklaart misschien hun boosheid. Maar waarom wordt zo vaak naar de wapens gegrepen?

In een essay in Der Spiegel geeft een verrassende verklaring. Hij vergelijkt het geweld van terroristen met dat van shooters in winkelcentra en op scholen. Hij brengt ze onder een en dezelfde noemer: radicale verliezers.

In zijn essay schetst de oude Duitse intellectueel overtuigend hoe onze maatschappij aan de lopende band zulke verliezers blijft voortbrengen. En dat blijft ‘Het project van de radicale verliezer is de zelfmoord voor een hele beschaving organiseren. Het is onwaarschijnlijk dat ze daarin de sympathie meekrijgen van een hele bevolking.’

6. Maar wacht eens even, dit zijn toch moslims? Komen deze daden nu wel of niet uit de islam voort?

Een belangrijk Nederlands antwoord op deze vraag kwam van jongerenimam Yassin Elforkani, in een interview met de Volkskrant. ‘We kunnen niet blijven zeggen: dit heeft niets met de islam te maken’, in een interview. Toch bestaat er bepaald geen consensus onder moslimgeleerden over het islamitisch gehalte van islamitische terreur.

Juan Cole is hoogleraar Midden-Oostenstudies te Michigan en blogt sinds 2002 op zijn ‘Informed Comment’-blog over deze regio en de grootste godsdienst aldaar. In laat hij aan de hand van de Koran en enkele belangrijke juridische interpretaties daarvan zien hoe onislamitisch terrorisme in feite is.

Natuurlijk, alles staat of valt bij diegene die interpreteert, maar zijn artikel leest als de tien geboden die elke aspirant-terrorist van islamitischen huize zou moeten lezen.

7. En, hoe nu verder?

Ik geef het laatste woord aan de Duitse schrijver Hans Magnus Enzensberger, eerder in dit artikel ook al genoemd. ‘In Irak en Afghanistan ziet men zulke aanslagen als een permanent ongevalsrisico. Daar wen je aan. Daar zal een wereldgemeenschap die voortdurend nieuwe verliezers produceert mee moeten leren leven.’

Nog niet uitgelezen? Lees dan deze vijf verhalen

Aan deze lijst werd meegewerkt door correspondenten David Van Reybrouck, Michiel de Hoog, Thalia Verkade en Rob Wijnberg.