Nog geen week voordat premier Mark Rutte verklaarde dat we ‘in oorlog’ zijn met IS, gaven verschillende Kamerfracties blijk van sympathie voor het PvdA-voorstel Defensie te ‘depolitiseren.’ Daarmee bedoelden ze het vastleggen van de begroting van Defensie voor meerdere jaren zonder tussentijdse herziening omdat - bijvoorbeeld na verkiezingen - politieke voorkeuren anders liggen. In de context van aanslagen in Europa vormen een oorlogsverklaring en de depolitisering van de oorlogsmachinerie een gevaarlijke combinatie.
De depolitisering van oorlogsvoering blijkt uit het vooralsnog beperkte vocabulaire om met aanslagen in West-Europa om te gaan door regeringsleiders. De constante erin is het depolitiseren. Oorlog wordt zo voorgesteld als iets onvermijdelijks, iets waar politieke afwegingen niet voor nodig zijn.
En dat is een slechte zaak. Want van regeringsleiders mogen, nee moeten, we meer verwachten dan de vreemde combinatie van emotie (die blijkt uit de stoere oorlogstaal) en technocratie (die blijkt uit de oplossing: bommen gooien in plaats van politieke reflectie op de contraproductieve werking daarvan).
Want hoe reageert de politiek tot nu toe? Vijf elementen keren terug.
1. De aanslagen heten een ‘aanval op onze waarden’
Dat is het frame dat gehanteerd wordt door regeringsleiders als Mark Rutte, David Cameron en François Hollande. Maar voor wie met enige afstand naar de geopolitieke ontwikkelingen kijkt, is een duidelijk verband zichtbaar tussen de aanslagen in West-Europa en de aanvallen door West-Europese legers in Irak en Syrië. De terroristen zeggen letterlijk: val ons aan en je krijgt aanslagen.
Dit was geen aanval op onze waarden, dit was een aanval op onze mensen
Het is duidelijk dat het in het belang van de regeringsleiders is om die keten van causaliteit af te kappen voorbij noties als ‘gefrustreerde jongeren,’ want het zijn hun beslissingen geweest die terroristen nu als reden aanvoeren voor hun daden.
Terwijl, dit was geen aanval op onze waarden, dit was een aanval op onze mensen. Net zoals nu al geruime tijd aanvallen op mensen uitgevoerd worden in Irak en Syrië. De dag dat dit geweld zich in Nederland voordoet, is dan ook de dag om Mark Rutte persoonlijk verantwoordelijk te houden. Ervoor kiezen te bombarderen, wetende dat precies dat aanleiding geeft tot aanslagen en dan, als men inderdaad terugslaat, de waardigheid van slachtoffers ondermijnen door te zeggen dat het niet mensen maar waarden waren die aangevallen werden, hoe bedenk je het? Erger nog: de achtergrond van het ontstaan van IS is de door het Westen gecreëerde chaos in Irak.
Maar dat was geen chaos die we niet zagen aankomen. Miljoenen mensen hebben die chaos voorspeld en hebben gedemonstreerd tegen de oorlog in Irak. Naar hen is niet geluisterd. Ook nu vriend en vijand toegeeft dat George W. Bush en Tony Blair fout zaten, blijven westerse landen kiezen voor bombarderen. En om de irrationaliteit daarvan compleet te maken, krijgen we als alternatieve probleemdiagnose voorgeschoteld: ze hebben een probleem met onze waarden. Ook binnen de staat is dat een leugen: weinig generaals en veiligheidsexperts zullen een ‘aanval op onze waarden’ serieus als oorzaak hanteren als ze inschatten hoe de geweldsdynamiek zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld.
2. Onze ‘vrijheid’ is leeg
Om welke waarden gaat het volgens onze regeringsleiders dan? Om met Mark Rutte te spreken: het ging om ‘onze manier van leven’ en die bestaat uit het op een terras zitten, naar een restaurant gaan, een concert bezoeken en naar een voetbalwedstrijd gaan. Bedoelde Rutte nu te zeggen dat het ging om een aanval op onze horeca en entertainmentindustrie? Vast niet, maar dat hij het niet anders deed, illustreert de ontstellende leegte die ‘onze waarden’ markeert.
Het punt is dat onze regeringsleiders niet in staat zijn om de zogenaamde fundamentele waarden die ‘ons’ kenmerken op een andere manier te verwoorden dan onze vrijheid tot horecabezoek en niet in staat zijn de daar achterliggende waarden uit te drukken. Rutte was al niet verder gekomen dan de definitie van vrijheid als de vrijheid om in je eigen huis op je eigen bank te zitten – hij probeerde die vrijheid fundamenteler te verwoorden, maar er stond een olifant in de weg.
Inmiddels is er tenminste een uitgaanselement aan toegevoegd, maar is het werkelijk niet mogelijk te beschrijven wat fundamenteel is voorbij de trivialiteit van de consumptie? Niet alleen wordt gedaan alsof mensen in het Midden-Oosten niet naar restaurants, concerten en voetbalwedstrijden gaan – het gaat daarbij immers om ‘onze manier van leven’ – die ‘manier van leven’ wordt ook nog eens als volstrekt leeg gepresenteerd.
Dat is natuurlijk de kern van de huidige neoliberale vrijheid: leegte. Geen enkele substantiële kijk op het leven mag aangehangen worden; de vrijheid is een vrijheid in vorm, niet in inhoud. De neoliberale burger wordt door die leegte gekenmerkt en alleen consumptie – die altijd vliedend is en direct vervangen moet worden door iets nieuws – mag hem of haar tijdelijk vullen.
Hetzelfde zagen we bij de aanslag op Charlie Hebdo. De ‘vrijheid van meningsuiting’ werd naar vorm gewaardeerd, maar moest een lege huls blijven. Meningen mochten nooit tot overtuigingen stollen, dat zou te veel substantie, te veel inhoud zijn voor de lege vorm die het vrijheidsconcept kenmerkt. Gevaarlijke mensen hebben overtuigingen; de rest heeft meningen. En alleen gevaarlijke mensen denken dat woorden daden zijn, bijvoorbeeld dat ze geweld kunnen uitoefenen en kunnen beledigen.
Neoliberale taal is onschuldig, want leeg. De neoliberale vrijheid van meningsuiting is de vrijheid tot volstrekt consequentieloze uitingen. Je moet wel onredelijk zijn, primitief religieus bijvoorbeeld, om te denken dat taal niet onschuldig is. Zo leeg en consequentieloos als de vrijheid van meningsuiting die begin 2015 werd gevierd, zo leeg en consequentieloos zijn de ‘waarden’ die ‘onze manier van leven’ kenmerken eind 2015. Wie zo redeneert, is nog niet begonnen te begrijpen waarmee hij eigenlijk vecht.
3. De daders heten ‘lafaards,’ ‘gekken’ en ‘barbaren’
De duistere ondertoon van de geopolitieke wereldgeschiedenis is hoorbaar wanneer neoliberalen als Rutte, Hollande en Cameron ineens gewichtig doen over ‘beschaving’ en over ‘barbaren.’ Willen ze de klok 2.000 jaar terugzetten door zo’n klassiek Grieks vocabulaire te hanteren?
Oordelen als ‘lafaards,’ ‘gekken’ en ‘barbaren’ brengen ons geen stap verder
Vast niet, want dan wisten ze dat zulk pathos gevaarlijk was omdat het tot hybris, overmoed, leidt. En lafaards, werkelijk? Is het laffer jezelf op te blazen dan op afstand vliegtuigen of drones te sturen om bommen te werpen op mensen die je nooit in de ogen hoeft te kijken? Of zijn het dan ‘gekken,’ die Frankrijk duidelijk maken dat ze precies die bombardementen betaald komen zetten?
En als het ‘gekken’ zijn, moeten we dan niet maar meteen toegeven dat preventie in welke zin ook onmogelijk is omdat gekte fundamenteel onvoorspelbaar is? Is het misschien omgekeerd? Zijn de terroristen hier rationeler dan hun verklaarders van staatswege? Zijn ze, ook al zijn het veelal jongens uit verwaarloosde buurten in het hart van Europa, misschien moediger met hun ‘weapons of the weak’ omdat ze niet de technologie hebben om zich lafheid te veroorloven?
Uiteindelijk, denk ik, brengen oordelen als ‘lafaards,’ ‘gekken’ en ‘barbaren’ ons geen stap verder. Alle pathos over lafaards en barbaren, over beschaving en over waarden zorgt er vooral voor dat de politieke dimensie systematisch ondergesneeuwd raakt. Het feit dat aanslagen voortkomen uit politieke keuzes om bommen te gooien; keuzes die met belangen in het Midden-Oosten te maken hebben.
4. We denken dat oorlog ‘daar’ gebeurt
Een van de terugkerende elementen in reacties op aanslagen lijkt een oprecht ongeloof te zijn over het feit dat hier, bij ‘ons,’ geweld plaatsvindt. Het lijkt het bevattingsvermogen te boven te gaan dat oorlogsgeweld twee kanten op gaat. Oorlogsgeweld, lijkt de aanname, gebeurt ‘daar.’ In de chaos bij ‘dat soort mensen,’ bij die lui die hun democratische zaakjes niet op orde hebben. Wie zo denkt, heeft zich een neo-imperialistische denkstijl eigen gemaakt.
Gedurende enkele decennia die we ‘Koude Oorlog’ noemen, was het inderdaad zo dat het gebruik van wapens elders niet tot het gebruik van wapens thuis leidde. Die tijd is voorbij, en daarmee is een historisch veel gangbaarder conditie hersteld.
Laten we vooral niet vergeten dat het niet meer dan logisch is dat mensen die gebombardeerd worden, geneigd zijn geweld te gebruiken tegen de landen die hen bombarderen. De waan van immuniteit die spreekt uit de verbazing over geweld op eigen bodem komt voort uit een misplaatste ‘sense of entitlement.’
Alsof ons privilege, dat bestaat uit de minieme kans op oorlogsgeweld, een natuurlijke en terechte toestand is. Dat is het pas als we werkelijk kunnen rouwen om de dood die elders geleden wordt en daar werkelijk politieke consequenties uit kunnen trekken door ook anderen de relatieve veiligheid te gunnen die momenteel ons privilege is.
5. ‘Terrorisme’ en ‘militair ingrijpen’ worden te makkelijk gescheiden
Augustinus vroeg zich al af wat het verschil is tussen Alexander de Grote en een piraat. En ook nu is de vraag of de terrorist zich niet verhoudt tot de terreur die op Irak en Syrië is losgelaten. Want dat is wat bombarderen uit de lucht is: een terreurwapen. Ondanks alle welbekende filmpjes over ‘precisie-aanvallen’ is bombarderen het militaire equivalent van het opereren op een lichaam met een hakbijl. Geen oorlog is duurzaam gestopt (ook die met Japan in de Tweede Wereldoorlog niet) en geen democratie is gevestigd door middel van bombardementen.
Dat voor bombarderen gekozen wordt, heeft alles te maken met de reden die ook steekt achter de inzet van gewapende drones: geen ‘boots on the ground’ betekent geen ‘body bags’ die terug naar huis komen. En dat betekent minder zichtbaarheid en dus urgentie voor een democratie om de inzet van grootschalig geweld te controleren.
Wat weten we eigenlijk van de inmiddels maandenlange inzet van bommenwerpers in Irak en Syrië door westerse mogendheden? Dagelijks worden daarmee mensen gedood. Wat een onvoorstelbare onvoorstelbaarheid is het dan dat het ons, met alle beperkte maar niettemin gruwelijke middelen, betaald wordt gezet?
Het gevaar van deze retoriek
Deze vijf elementen vormen de kern van de recent gedane oorlogsverklaring door Rutte. Het probleem daarmee is dat het geen echte oorlogsverklaring in de juridische zin is. Dat kan ook niet, want het gaat om een ‘oorlog’ met een ‘beweging’ of een ‘groep.’
Zo zijn de recente gebeurtenissen een illustratie van wat ik beschreef in het eerste lemma van dit Politiek Lexicon: oorlog wordt quasi-permanent en gebeurt zonder oorlogsverklaring. In plaats van een echte oorlogsverklaring komt een warrige, pathetische retoriek over ‘barbaren’ die ‘onze manier van leven aanvallen.’
Het gevaarlijke van deze situatie is dat dit alles zich afspeelt in de context van een al enige tijd bestaande lobby voor militarisering. Recent culmineerde die zelfs in het genoemde voorstel de Defensiebegroting te ‘depolitiseren.’
De depolitisering van Defensie
Dat terwijl depolitisering nu juist het grootste probleem is van onze democratie. Neem het omgaan met Griekse schulden volgens technocratische afspraken, het beslissen over vluchtelingen op basis van kostencalculaties in plaats van werkelijke hulpoverwegingen en het feit dat het vorig jaar in de Eerste Kamer sneuvelen van de Zorgwet van minister Edith Schippers (Zorg, VVD) als een ‘groot probleem’ gezien werd omdat er afspraken waren gemaakt met Kamerleden en met zorgverzekeraars. Het laat zien dat politiek is vervangen door probleemmanagement, dat ideologische strijd plaatsmaakt voor technocratisch calculeren en dat fundamentele verschillen tussen politieke partijen zijn verdwenen.
Nu wordt oorlog als enig mogelijke optie gezien, terwijl de geopolitieke achtergrond van aanslagen weggedrukt wordt
Gevolg? Politiek verandert in bestuur en beslissingen veranderen in calculaties. Verschillen tussen politieke partijen, zoals tussen VVD en SP bij de laatste verkiezingen, zijn daarom nog slechts procentpunten in koopkrachtcijfers of in toegestane begrotingstekorten.
Zulke depolitisering is een probleem voor de democratie omdat iedereen lijkt mee te gaan in het idee dat er geen alternatieven zijn voor de manier waarop de maatschappij is ingericht. De vraag is dan wat vrijheid nog betekent in een democratie, want wat is vrijheid anders dan het hebben van alternatieven?
Depolitisering is kortom een ultiem politiek proces dat allerhande beslissingen als noodzakelijk presenteert en daarmee politiek maskeert en onzichtbaar maakt. En nu wordt oorlog als enig mogelijke optie gezien, terwijl de geopolitieke achtergrond van aanslagen weggedrukt wordt.
Wat zegt dit over Nederland?
Depolitisering lijkt nu zover te zijn doorgedrongen dat Kamerleden ongegeneerd voorstellen haar maar te institutionaliseren. De redenering is dat Defensie niet afhankelijk moet zijn van veranderingen in politieke voorkeuren. Zulke veranderingen zouden met name internationale samenwerking in de weg staan. Internationale verbanden worden dus strategisch ingezet om nationale soevereiniteit te beperken. Het uiteindelijke doel lijkt vooral te zijn de begroting van Defensie op te krikken – een lobby die dus al enige tijd gevoerd wordt.
Want waarom zou Defensie niet afhankelijk zijn van politieke voorkeuren? Juist bij zaken die betrekking hebben op leven en dood is het cruciaal politieke strijd te blijven voeren. De voorgestelde depolitisering is onherroepelijk een stap naar minder democratische controle op cruciale beslissingen binnen Defensie.
Het voorstel tot expliciete depolitisering lijkt verder geboren uit het door elkaar halen van politiek en partijpolitiek. Men lijkt te denken dat ‘politiek’ hetzelfde is als ‘partijpolitiek geharrewar’ – en wie te vaak naar het achtuurjournaal kijkt, krijgt inderdaad die indruk. De VVD-lobby voor meer geld voor Defensie lijkt zo voor de PvdA reden de Defensiebegroting dan maar te depolitiseren. Maar partijpolitieke zorgen zijn iets anders dan politieke strijd. Het effect van hun verwarring is een herhaling van de Paarse jaren: het expliciete afscheid van ideologische visies – die zijn maar lastig, een ‘olifant’ die het zicht ontneemt – en de verheffing van probleemmanagement tot politiek.
Het is te begrijpen dat Kamerleden minder aandacht aan Defensie wensen te besteden, omdat ze een overvolle agenda hebben en te weinig ondersteuning zich alle dossiers eigen te maken. Toch: in het licht van de recente aanslagen in Europa lijkt zulke ondersteuning democratisch gezien urgenter dan meer geld voor Defensie. Het zou tevens betekenen dat Kamerleden bij een volgende gelegenheid bijvoorbeeld door zouden hebben dat bankiers wetten schrijven.
Wat zegt het over een land dat militaire fantasieën belangrijker gevonden worden dan een onderzoekende houding naar de toekomst? Het zegt dat we in de ban zijn van een gebrek aan verbeelding van alternatieve levensvormen. Ik zei al dat zulke depolitisering ultiem politiek is. In dit geval is de signatuur ervan een rechts-neoliberale, precies als in de Paarse jaren. Daarachter liggen belangen van een wapen- en Defensielobby waarin de minister van Defensie zich een paar weken geleden liet rondrijden met de voorzitter van de Jongerenorganisatie Vrijheid en Democratie. Dat de ‘boys’ van Defensie hun ‘toys’ willen hebben, is begrijpelijk.
Maar laten we de democratische controle en politieke strijd erover openlijk voeren en laten we die opvoeren in plaats van afbouwen. De macht dood te brengen verdient een politieke strijd voorbij de holle retoriek over onze ‘waarden.’ Wat zijn we waard, wat is onze democratie waard, als we oorlogsgeweld permanent maken zonder daarover politiek te strijden?
In het Politiek Lexicon:
Hoe drones oorlogen permanent maken Twee jaar geleden kocht het Nederlandse leger drones aan. Over twee jaar moeten ze actief zijn, maar ze zijn ‘vooralsnog onbewapend,’ aldus Defensieminister Jeanine Hennis-Plasschaert. Pure misleiding uit de marketingkoker van de wapenindustrie. In deze eerste aflevering van het Politiek Lexicon: drone-oorlogvoering. Hoe drones ons medeplichtig dreigen te maken aan een mondiale moordmachine. Dit wil ik onderzoeken als gastcorrespondent Politisering Onze tijd is gedepolitiseerd: politieke concepten worden onterecht voorgespiegeld als noodzakelijk. Zo worden nieuwe politieke werkelijkheden voor onmogelijk gehouden. Als gastcorrespondent Politisering wil ik de verbeelding daar tegen in stelling brengen door een Politiek Lexicon samen te stellen. Samen met jullie.Wat is IS?
Wat IS is volgens IS Er worden veel verklaringen gegeven voor de gruwelijkheden waaraan IS zich schuldig maakt. Maar hoe rechtvaardigt de groepering zichzelf? Ik onderzocht op basis van welke teksten en verhalen de beweging zich aan de wereld presenteert. Opmerkelijk: IS is daarbij regelmatig in tegenspraak met zichzelf. Waarschuwing: in dit stuk worden schokkende beelden getoond.Waarom we IS zo lang onderschat hebben (en de beweging zo gevaarlijk is) Graeme Wood reisde de wereld over om een antwoord te krijgen op de vraag: wat is Islamitische Staat? Dit is het eerste deel van een tweeluik, over de vraag: hoe zit IS in elkaar?
Zo bestrijd je IS Graeme reisde de wereld over om een antwoord te krijgen op de vraag: wat is Islamitische Staat? Dit is deel twee van een tweeluik, over de vraag: hoe bestrijd je IS?
Wie betaalt IS?
Wie financiert die jihadisten eigenlijk? (Antwoord: wie niet?) Je zou het haast vergeten na het drama in Parijs, maar vrijwel alle jihadistische terreur vindt elders plaats. In Syrië bijvoorbeeld. Wie betaalt dat allemaal? In deel 2 van onze serie over olieverslaving: hoe IS een oliestaat werd, maar nu momentum lijkt te verliezen.Helpen bombardementen tegen IS?
Waarom terrorisme niet de wereld uit te bombarderen is Nu ook Nederland het vuur opent op IS in Irak, dringt zich de vraag op of de oorlog tegen terrorisme op deze manier wel te winnen is. Het wordt tijd voor een langetermijnvisie die ons bevrijdt van het schijndilemma: grijpen we in of niet?Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!