Liefde, jeugd, gemijmer
Een onderzoekje naar de ultieme toekomst van de romantische liefde voert me van al te verstandige scholieren via wetenschappers naar een dwarse documentairemaakster die deze serie aan een natuurlijk einde helpt: ‘Je moet het als volwassen vrouw niet de hele tijd over de liefde willen hebben!’
‘Er zouden meer woorden moeten bestaan voor liefde,’ zegt de norse rechercheur River uit de gelijknamige nieuwe Netflixserie tegen zijn therapeut. Hij heeft moorddadige liefde gezien, maar ook verlossende liefde. ‘Wat mensen er wel niet voor doen,’ mijmert hij. ‘Sterven zelfs...’
Plotseling, zoals dat gaat in detectives: een ingeving! Uit een doos met bezittingen van de tiener wier dood hij onderzoekt, vist River een stukgelezen pocket van Romeo & Juliet. Dat werpt een ander licht op de moordzaak.
Verliefde pubers die zich in shakespeariaanse drama’s wentelen. Dat strookt ongeveer met het beeld dat ik heb van die levensfase – niet eens zo heel ver achter me. Maar dat ben ik. Er bestaan vele andere archetypen. ‘Generatie Z,’ de jeugd van tegenwoordig, laat zich bijvoorbeeld al te makkelijk karikaturiseren als een leger snapchattende zombies, doods voor zich uitstarend wanneer er geen scherm aan hun gezicht plakt. Niets romantisch aan.
Vooral waar het liefde en seks betreft, woekeren de schrikbeelden. Jongeren ‘verzamelen SOA’s als ware het Paniniplaatjes’, vatte HUMO laatst de vooroordelen samen. Tien jaar geleden hadden ik en mijn tijdgenoten breezerseks in garageboxen, vandaag wordt er zorgwekkend veel gesext en geslutshamed.
Gezond verstand lijkt niet te kunnen voorkomen dat de liefdeslevens van jongeren graag voor sensationeel worden aangezien. Overdreven, uiteraard. Dat kunnen je mediawijze kinderen (nog zo’n aanname) je vast ook zelf vertellen.
Pubers zijn net mensen. Ik had het kunnen weten; ik heb al eerder een stuk met die strekking geschreven. Toch hoopte ik ze weer eens als aangewezen graadmeter te kunnen gebruiken. Deze serie zou immers gaan over de toekomst van de romantische liefde. De jeugd kon niet ontbreken.
Ik sprak daarom met zes ‘digital natives,’ in de hoop dat ze me zouden verbazen, schokken misschien zelfs. Met een losse moraal, bijvoorbeeld, of een progressieve visie op liefde in tijden van sexy besturingssystemen, of anders toch op z’n minst een Nieuw Conservatisme waarvan je oren gaan klapperen.
Niets van dat alles. Er moesten experts aan te pas komen om in verrassender duiding te voorzien. En ook een documentairemaakster, die van duiding juist niets moet hebben en die, op politieke gronden, de interessante vraag opwierp of de romantische liefde eigenlijk wel een legitiem journalistiek onderwerp is.
De eindredacteur van De Correspondent zal dit een mijmerstuk noemen. Hij zal zuchten en me vragen om in de derde alinea aan te geven wat mijn punt precies is. Ik ben bang dat ik hem teleur moet stellen: hij zal tot het einde moeten doorlezen, met het risico dat hij geen punt gaat vinden. En dat past de liefde wel.
De liefde? Dat moet je gewoon doen
Het begint zo. Op een stormachtige middag rijd ik naar een lyceum in Zaandam om met Daan, Lois, Liselotte, Quinty, Benjamin en Pelle (leeftijd 14 tot 17) te praten over de liefde.
Geen van hen raakt de pepernoten aan die op tafel staan. Van zes kanten wordt naar me gekeken. We willen best iets doen voor de journalistiek, lijken deze ogen te zeggen, maar dan moet jij niet met domme vragen aankomen.
De jongeren hebben respect en toewijding hoog in het vaandel, ze geloven in de liefde, maar we moeten er vooral niet te hysterisch over doen
Domme vraag één: wie van jullie wil later trouwen? Er worden schouders opgehaald, blikken uitgewisseld. Het oudste meisje, Lois, bijt het spits af – ‘Ja, ik wil wel trouwen hoor, maar het is geen ramp als het niet gebeurt’ – en daarop volgt de kalme, gematigde consensus die het hele gesprek zal kenmerken.
Als ik deze jongeren op hun weloverwogen woord mag geloven, dan heb ik te maken met een stel warmbloedige realisten. Ze hebben respect en toewijding hoog in het vaandel, ze geloven in de liefde, maar we moeten er vooral niet te hysterisch over doen.
‘Gewoon,’ dat lijkt het favoriete woord van mijn gesprekspartners. Daan, die een meisje echt heel leuk moet vinden wil hij een relatie met haar beginnen. Lois, die eerst haar studie wil afmaken voor ze een bruidsjurk aantrekt. Quinty, die zich terdege realiseert dat lang niet alle huwelijken hun zilveren jubileum halen. Pelle, die niet gelooft in eeuwige trouw, maar in ‘vertrouwen, daar gaat het om.’ En dan Benjamin, de benjamin, die zich wijselijk stilhoudt. Verbeeld ik het me, of denkt hij: Wáárom wil je het hebben over deze vanzelfsprekendheden? Moet je de liefde niet gewoon doen?
Schuren is gewoon oefenen
Het is geen wonder dat uit deze groep niet de verheffendste ideeën over liefde oprijzen, denkt sociologe Sylvia Holla. Ik raadpleeg haar omdat ze een paar jaar geleden onderzoek deed naar de ontwikkeling van seksuele identiteit bij jongeren van twaalf tot zestien. ‘Deze kinderen zitten tussen theorie en praktijk. Ze beginnen pas net met het verkennen van romantiek en seks. De meesten trekken hun ouders en de geldende normen nog niet in twijfel. Conservatisme en normativiteit zitten ingebakken in die leeftijdsperiode.’
Tegelijkertijd is het een periode van experiment, weet Holla, die een halfjaar lang als barvrouw in een tienerdiscotheek werkte om het flirt- en friemelgedrag van de jeugd te observeren. De paringsdans bij uitstek: schuren. In de woorden van Rachel (14), die Holla sprak: ‘Tsja, je weet wel, schuren [...] Ja, een jongen komt dan achter je staan en dan... ja, dan dans je samen. Het is gewoon iets wat iedereen doet, weet je wel.’
Het mag er dan af en toe heftig erotisch uitzien (om te zwijgen van vrouwonvriendelijk), volgens Holla is schuren een veilige vorm van ‘seksueel oefenen.’ ‘Het is minder intiem dan zoenen (schuren kan in principe met iedereen), je hoeft elkaar niet aan te kijken, niet met elkaar te praten, maar je krijgt een indruk van wat het is om seksueel contact te hebben.
De spelregels voor dit seksuele leerproces kunnen tiranniek zijn. Holla heeft gezien hoe ze de grondslag vormen voor nogal wat oordelen en stigma’s. Daarvan is het aloude ‘slet’, voor meisjes die niet binnen de behoorlijk conservatieve gendernormen blijven, misschien wel de hardnekkigste.
Schoolgaande kinderen zijn genadeloos, ja. ‘Maar het is ook makkelijk om heel principieel te doen over een ontwikkeling waar je pas met één been in staat,’ zegt Holla. ‘Als jongeren echt seks gaan hebben, komen ze er vanzelf achter dat ze zelf ook niet in hun normatieve kaders passen.’
In Holla’s verhaal valt me dan ook vooral de nadruk op de relatieve onschuld van het hele proces op. ‘Waar het meeste onderzoek en de meeste berichtgeving over jongeren en seks vooral probleemgericht is,’ zegt zij, ‘wilde ik gewoon kijken hoe het eraan toegaat. En het meeste lijkt me inderdaad vrij onschuldig.’
Onschuldig, en, helaas voor de journalist die een spectaculaire generatieanalyse wil maken, niet eenduidig. Je kunt, als ik het goed begrijp, op de dansvloer tegenwoordig vol overtuiging de Miley Cyrus doen met alle players, en tegelijkertijd zoetjes hopen dat op een dag je pragmatische prins zal komen om met je in een huwelijk vol vertrouwen en wederzijds respect te stappen. (Voor dit scenario hoef je, bovendien, al lang geen meisje meer te zijn.)
Soa’s, zwangerschap en gezondheidsrisico’s? Ach
Ook documentairemaakster Menna Laura Meijer, die voor de VPRO verschillende films maakte over jongeren, seks en liefde, vindt dat het onderwerp jongeren en seks te gretig geproblematiseerd wordt. ‘Het gaat altijd over soa’s, zwangerschap, wederzijdse instemming,’ zegt ze, wanneer ik haar spreek op het Rotterdamse kantoor van haar bedrijf Mint Film, ‘morele grenzen en gezondheidsrisico’s.’
Wat je ook bedenkt, er komt toch altijd wel iets anders naar boven
Meijer heeft weinig boodschap aan dat soort waarschuwingen en hoeft ze ook niet te leveren. ‘Voor een filmmaker zijn die grenzen juist waar het interessant wordt. Ik vind het leuk om mensen zover te krijgen dat ze zichzelf verbazen door te praten over wat ze deep down graag zouden willen. Daar kom je moeilijker toe als je vanuit problemen en aannames gaat werken.’
Haar documentaire Jonge seks, prille liefde uit 2007 zette de seksuele werkelijkheid van veertien- tot achttienjarigen af tegen het beeld dat ervan wordt verkocht door bezorgde volwassenen en opiniemakers. Die worden in de film vertegenwoordigd door flarden nieuws – ‘groepsverkrachting, het lijkt een nieuwe trend’ – en boze talkshowgasten – ‘het gaat om onze kinderen!’
Maar net als in Meijers eerdere serie, Sexy, zien we, op wat stoerdoenerij na, vooral veel lieve, onzekere tieners – ‘ik heb Patrick een briefje geschreven, maar ik durf het niet te geven.’ Aan het woord komen scholieren in alle soorten en maten, zwart, wit, homo, hetero. De camera komt in hun sportkleedkamers en slaapkamers, de maakster praat met ze, maar laat ze ook met elkaar in gesprek gaan.
Meijer komt niet met problemen en oplossingen. Haar films, met hun losse montage en licht ironische soundtracks, zijn eerder associatief. Een centraal punt zul je er niet in vinden. Voor de gesprekken die ze voert, bereidt ze met opzet niets voor. ‘Wat je ook bedenkt, er komt toch altijd wel iets anders naar boven.’
En de twintigers? Liberaler dan vaak wordt gedacht
Net als Holla meent Meijer dat je, als je dan toch sweeping statements wilt maken over hoe in de nabije toekomst over liefde en seks wordt gedacht, beter terecht kunt bij iets oudere jongeren: ‘Scholieren zitten pas in de eerste fase van hun seksuele leven. En de peer pressure op de middelbare school is heel heftig. Ze zeggen wat dat betreft weinig en ze zullen ook niet degenen zijn die veranderingen inzetten. Dat zijn altijd twintigers, mensen die het huis uit zijn en zich beginnen bezig te houden met de vraag: wat wil ik eigenlijk?’
Die laatste groep staat centraal in de recentste productie van Mint Film: Sex? Yes Please! De film volgt twintigers die praten over hun liefdeslevens. Open en onbevangen, want ook hier wordt weer een populaire aanname betwist: dit keer de stelling dat de jeugd juist steeds preutser en conservatiever wordt.
Aan het woord komen onder anderen een ‘genderfluïde’ performancekunstenaar, een marxistische, polygame homo en een jong stel dat aan tantraseks doet ‘om helemaal uit je comfortzone te gaan.’
Preuts lijkt op de meesten niet van toepassing. Meijer (die overigens niet als regisseur op de rol staat) wilde graag naakt laten zien, ‘omdat het ‘gewone’ naakte lichaam, dus niet dat van acteurs, steeds minder deel uitmaakt van wat je op tv ziet.’ Dat lukte. ‘Ik dacht dat het moeilijk zou zijn om mensen zover te krijgen, maar het viel mee. De mensen die we filmden bleken vertrouwen te hebben in de crew en ze begrepen waarom het relevant is. Het is bovendien verrassend met hoeveel piemels en vagina’s we hebben kunnen wegkomen op primetime.’
Wat kunnen we dan beweren over deze jongeren? Meijer: ‘Deze specifieke groep laat wel zien dat bepaalde dingen niet vanzelfsprekend zullen blijven. Die hokjes, homo/hetero, jongen/meisje, worden doorbroken. Dat is nog niet het geval, maar deze jongeren werken eraan en ik geloof dat je daaruit kan opmaken dat er zeker dingen verschuiven.’
‘Door de neiging van de media om alles te problematiseren vergeten we ook weleens hoe ongelooflijk liberaal we hier zijn,’ denkt Meijer. ‘Hoeveel er bijvoorbeeld is veranderd voor homo’s. Toen ik Sexy maakte, tien jaar geleden, was het veel moeilijker om die voor de camera te krijgen. Nu is het al bijna vanzelfsprekend.’
Wat de maakster, die twintig jaar ouder is dan deze jongeren, ook opviel is dat seks voor veel van deze mensen nadrukkelijk om verdieping en echt contact draait: ‘Ik ben van een generatie dat het voor vrouwen juist een bevrijding was om snelle, ongecompliceerde seks te hebben. Maar het is wel begrijpelijk dat je in een tijd van overvloedige platte seks ook weer behoefte krijgt om elkaar echt te zien en te ontmoeten.’
En zo zie je volgens Meijer, zeker als je al wat langer meegaat, ‘dat alles in bizarre golfbewegingen gaat. De normen verschuiven voortdurend.’ Op extreme vrijzinnigheid volgt conservatisme, enzovoort. Dat die golfbewegingen ook nogal complex zijn, blijkt bijvoorbeeld uit het wonderlijke feit dat de herkenbaarste homojongen in Sex? Yes Please! ook veruit de conservatiefste is. Op de bank in Doetinchem vertelt hij met wat voor een monogaam vriendje hij zichzelf ziet en waar hij qua seks wel en vooral ook niet op zit wachten.
Liefde? Liever niet
Relaties en liefde spelen een rol in Meijers films, maar als ik haar vraag hoe dat zich precies tot haar hoofdonderwerp, seks, verhoudt, neemt ons gesprek een onverwachte wending.
Meijer: ‘Ik gebruik het woord ‘liefde’ in de omschrijvingen van films omdat mensen dat prettig vinden, maar ik ben er als maker eigenlijk niet in geïnteresseerd. Ik weet dat heel veel mensen liefde belangrijk vinden in relatie tot seks, maar toch probeer ik het er in de montage zo veel mogelijk uit te halen. Als het over liefde gaat, gaat het namelijk bijna altijd over het geconformeerde. Seks is het oncontroleerbare gebied waar dat conformisme wegvalt. '
Het blijkt ’m vooral te zitten in de manier waarop erover gepraat wordt. ‘Liefde is belangrijk,’ zegt ze, ‘natuurlijk. Ik heb een man en vier dochters. Dat is alles voor me. En tegelijkertijd, als mensen over de liefde beginnen, boeit het me zelden. Dat gepraat erover. Het is allemaal zo... Het zijn altijd een bepaald soort gesprekken.’
Ik denk dat liefde iets is waarvan de intellectuele goegemeente vindt dat ze een patent heeft op de definities en beleving daarvan
Wat voor een soort gesprekken dan? ‘Ik denk ten eerste dat liefde iets is waarvan de intellectuele goegemeente vindt dat ze een patent heeft op de definities en beleving daarvan. Wat er de juiste invulling van is. We hebben daar als witte middenklasse denk ik veel claim op gelegd.’
Onder Meijers irritatie – ‘dat gezeik over liefde!’, ‘gejank over romantiek!’ – blijken dus politieke bezwaren te schuilen tegen de manier waarop liefde doorgaans besproken wordt. Er bestaat een discours over liefde, denkt zij, waarin mensen, vooral vrouwen, te veel gedefinieerd worden naar hun romantische relaties.
Als voorbeeld noemt ze het werk van de Pulitzerprijswinnende Amerikaanse journaliste Susan Faludi. In haar boek Backlash liet zij zien hoe de media van de jaren negentig, de emancipatie ten spijt, nog veel antifeministisch sentiment cultiveerden.
En dan vooral waar het liefde en relaties betrof. Het regende bijvoorbeeld nieuwsberichten en artikelen waarin hoogopgeleide, succesvolle vrouwen werden voorgesteld als slachtoffer van een nijpend mannentekort, eenzaamheid, intimiteitsproblemen, alcoholmisbruik. Algeheel ongeluk in de liefde, kortom, als kwalijk bijproduct van de emancipatie. De implicatie: vrouwen zijn niet compleet zonder gezonde romantische relaties.
Een rondje internet leert overigens dat deze manier van praten nog steeds bestaat. Slimme vrouw vaak drankorgel, kopte de Telegraaf onlangs, en: Overschot aan jonge vrouwen in Utrecht. Gezocht: man! Minder slim geen bezwaar: de Leeuwarder Courant. Is er dan niks tussen Tinder en huwelijk?: Viva.
‘Je moét je, zeker als vrouw, distantiëren van dit soort gepraat,’ is Meijers overtuiging. ‘Anders blijf je onbewust speelbal van allerlei dogma’s. Er wordt ingespeeld op je angst alleen te blijven, onaantrekkelijk te zijn, om niet te krijgen wat je verlangt. De druk vanuit de samenleving om je te reduceren tot die ene rol valt niet te onderschatten. Onttrek je aan dat gesprek. Het is gewoon niet aan de media om over die gebieden van je leven te beslissen. Definieer je eigen relaties. Je eigen verantwoordelijkheden.’
Ze zegt het tegen haar tienerdochters ook. ‘Prima dat je een vriendje hebt, straks komt er misschien nog een. En dan ga je misschien een keer trouwen, en misschien ook wel weer scheiden. Maar je carrière is het enige wat blijft, wat helemaal van jou is. En dan gaat het natuurlijk niet per se om carrière, maar om het besef van wie jij bent, zonder een ander, in de kern.’
Ik knik. ‘Je tackelt dit alles niet door de liefde te onderzoeken,’ zegt Meijer. Ik knik nog eens. ‘Ik vind dus eigenlijk dat je je als volwassen met andere dingen bezig moet houden.’ Nog maar eens knikken.
‘Ach,’ zegt ze, ‘misschien is het ook maar een beetje projectie van mij. En een generatieding. Ik heb echt wel gemerkt dat het voor jongeren van nu een belangrijk onderwerp is. Ze zijn er erg mee bezig.’
Tsja. Dat zijn we.