De briljante Amerikaanse komiek Louis C.K. zei ooit dat je kon afmeten hoe sympathiek je als mens bent aan hoelang je wachtte met masturberen na nine eleven.

"For me," aldus Louis, "it was between the two towers going down."

Als correspondent Mediamythen & Mechanismen zit je een tijdlang met een soortgelijk dilemma: hoelang na een tragische gebeurtenis, zoals de aanslagen in Parijs, mag je - heimelijk opgewonden, een kwestie van beroepsdeformatie - overschakelen op de metastand om filosofisch getinte stukjes te produceren over de beeldvorming rondom zo’n gebeurtenis?

Inmiddels leek het me wel kunnen. Collega-mediawatchers hadden die conclusie al veel eerder getrokken, dus er zijn veel interessante, kritische stukken verschenen over hoe media de terreurdaden en hun consequenties in beeld hebben gebracht. Daarom, in deze aanbeveling, vooral veel leesvoer uit andermans pen - waarom dunnetjes overdoen wat anderen al beter hebben gedaan immers?

Mechanisme 1: Virulente speculatie met de snelheid van een tweet

De Britse politicus schreef tijdens de Eerste Wereldoorlog al dat ‘het eerste slachtoffer van een oorlog de waarheid is’ - en honderd jaar later is het niet veel anders. Het verschil is wel de snelheid waarmee onwaarheden tegenwoordig, via sociale media én traditionele nieuwsproducenten, hun weg vinden naar een miljoenenpubliek. Wat begint als niet veel meer dan een speculatie in de krochten van het web, staat binnen de kortste keren in chocoladeletters gebeiteld op prominente nieuwssites.

De Amerikaanse site Buzzfeed maakte dat de moeite waard is nog even tot je te nemen: het geeft goed weer hoe gemakkelijk gekwetter op Twitter tot nieuws wordt verheven. Want nee, de aanslagen werden niet voorspeld, de Eiffeltoren ging niet op zwart en Parijs was niet op slag verlaten - ook al beweerden talloze virale tweets van wel.

Het Teletekst-bericht over de vermeende ‘vluchteling’ die een aanslag pleegde

Zelf vond ik de kwalijkste speculatie het bericht dat een van de aanslagplegers een vluchteling zou zijn geweest die via Griekenland de Europese Unie binnen zou zijn gekomen. De aanleiding voor dit bericht was dunner dan flinterdun: er zou een Syrisch paspoort in de buurt van het lichaam van de dader zijn gevonden dat mogelijk in verband kon worden gebracht met iemand die de Griekse grens zou zijn gepasseerd.

Of het paspoort echt was (onwaarschijnlijk, gezien in Syrische identiteitskaarten), of het document ook echt van de dader was (niet te zeggen, want de dader was nog niet geïdenitificeerd), of het überhaupt wel klopte dat die persoon op de pas in Griekenland was geweest (de bron zelf, een Griekse ambtenaar, zei het niet zeker te weten) waren stuk voor stuk reden genoeg om de informatie te laten voor wat het was: puur geroddel.

Toch werd het groot, en in veel gevallen zelfs zonder enig voorbehoud, gebracht door prominente nieuwsorganisaties.

De NOS gebruikte in het bericht (uiteindelijk) nog aanhalingstekens ten teken dat het een citaat was - en niet geverifieerd door de redactie zelf - en benoemde dat ook in het bericht. Al is de vraag hoeveel mensen die nuance opmerken. RTL Nieuws daarentegen heeft tot op de dag van vandaag als ware het een feit, ondanks de zeer dwingende redenen aan de waarachtigheid ervan.

Een uiterst kwalijke zaak, zeker gezien de explosieve politieke context waarin zo’n bericht belandt: voor populisten is dit de perfecte olie op de toch al woekerende weerzin tegen vluchtelingen in Europa. Dat het bericht bijna 6.000 keer (!) gedeeld werd, onderstreept dat probleem des te meer.

Mechanisme 2: Westerse doden eerst?

Misschien wel het meest besproken mediamechanisme de afgelopen weken luidt de vraag: waarom is er wel zoveel aandacht voor de aanslagen in Parijs en veel minder voor die in bijvoorbeeld Beiroet? De meningen hierover lopen enorm uiteen: volgens de een toont het maar weer eens pijnlijk aan hoe het Westen is, volgens de ander ben je als je denkt dat solidariteit niks met nabijheid te maken heeft.

Ik zal dat debat hier niet dunnetjes overdoen, zeker omdat ik beide kampen wel een punt vind hebben. Wel is het de moeite waard op te merken dat het niet alleen ‘de menselijke natuur’ om is die in de berichtgeving een rol speelt: het is ook gewoon puur praktisch dat een aanslag op steenworp afstand meer aandacht krijgt dan een aanslag duizenden kilometers hier vandaan. Er zijn immers simpelweg meer Europese verslaggevers in Parijs dan in Beiroet, en het is bovendien makkelijker een trein naar de Franse hoofdstad te nemen dan een vliegtuig naar de Libanese.

In dat verband was het scherp opgemerkt van de Amerikaanse site Vox.com dat de aanslagen in Libanon relatief juist wel Een constatering die overigens op een scherpe manier genuanceerd werd waarin de auteur wijst op het feit dat niet zozeer de hoeveelheid aandacht voor beide aanslagen het verschil maakte, maar vooral de manier waarop ze werden verslagen.

Maar, het meest verrassende inzicht in dit debat trof ik aan in dit stuk, met de slachtoffers in Parijs versus die in Libanon. Het maakt namelijk een wereld van verschil, zo constateert de auteur, of het grootste sociale netwerk ter wereld het actief aanmoedigt om je solidariteit te tonen na een ramp. In het geval van Parijs gebeurde dat wel (Facebook activeerde razendsnel een functie waarmee je de Franse vlag kon tonen in je profielfoto), in het geval van Beiroet niet.

Ook hier kun je de discussie voeren: is Facebook zelf etnocentrisch of niet? Maar het onderliggende punt is vooral: de beeldvorming over onze - al dan niet ontbrekende - empathie met de wereld ver weg wordt anno 2015 voor een flink deel bepaald in het kantoor van Mark Zuckerberg.

Mechanisme 3: De nasleep, met een groothoeklens in beeld gebracht

Journalist Joris Luyendijk, meesteranalist van beeldvorming in de media, merkte ooit al eens op dat aanslagen veel gemakkelijker te filmen zijn dan een bezetting - en dat om die simpele reden ons beeld van veel conflicten per definitie scheef is. Een terrorist die zichzelf opblaast, is een garantie voor media-aandacht; het feit dat het Westen tientallen militaire bases in het Midden-Oosten heeft liggen niet.

Om die reden is het interessant om te kijken hoe terrorisme in beeld wordt gebracht, nadat het eerste stof van de explosies eenmaal is neergedaald. In dat kader vond ik (dank aan voor de tip) een prachtig inkijkje in de werking van de media: in het filmpje wandelt de fotograaf Jimmy Kets door de straten van Brussel en vertelt hij hoe hij met doodeenvoudige beslissingen als ‘Welke lens gebruik ik?’ of ‘Vanuit welke hoek maak in de foto?’ de beeldvorming over de nasleep van terrorisme enorm kan manipuleren.

Bron: De Afspraak, Canvas (foto’s: Jimmy Kets)

Links: dankzij het dreigingsniveau is de hoofdstad van Europa veranderd in een verlaten spookstad.

Rechts: ondanks het dreigingsniveau gaat het leven gewoon door in de bruisende winkelstraten van Brussel.

Op beide foto’s: dezelfde straat op hetzelfde moment.

Iets om in je achterhoofd te houden dus: foto’s kunnen evenzeer misleiden als tweets of teletekstberichten.

Lees verder:

Waarom de vluchtelingenkwestie een goud-wit-zwart-blauw jurkje is In weinig debatten lopen de meningen zo ver uiteen en de spanningen zo hoog op als in het vluchtelingendebat. De reden: de vluchtelingenkwestie is niet zozeer een probleem, maar een sociale rotzooi. Oftewel: een probleem waarvan niemand weet wat het probleem precies is - laat staan dat iemand er een oplossing voor heeft. Lees hier waarom meningen in het vluchtelingendebat zo ver uiteenlopen Waarom u mij nog minder vertrouwt dan politici en bankiers Als je als beroepsgroep minder wordt vertrouwd dan politici, bankiers en EU-technocraten, dan kun je veilig concluderen: Hilversum, we have a problem. Waarom gelooft de burger eerder een tweedehandsautoverkoper dan een journalist? Lees hier over het vertrouwen in de journalistiek