Op zaterdag 14 november, de dag na de aanslagen in Parijs, premier Mark Rutte de volgende woorden:

‘Wij hebben op dit moment te maken met een gewapend conflict, in Syrië en Irak. is onze vijand, daarmee zijn wij in oorlog.’

Het O-woord was gevallen. De premier zei het. Wij zijn in oorlog met IS.

RTL-journalist Frits Wester stelde direct een vraag over die uitspraak:

‘U zegt nu heel duidelijk: wij zijn in oorlog met IS?’

‘Ja,’ antwoordde de premier. En, voegde hij er aan toe: ‘dat heb ik trouwens ook eerder gezegd. Ik herhaal letterlijk wat ik eerder zei.’

Maar, klopt dat?

Waar en wanneer de premier dat letterlijk eerder zei, vertelde hij er niet bij.

Samen met onderzoeksassistent Lisa Peters ik naar het moment waarop Rutte zei dat Nederland in oorlog was met IS.

Je zou denken: als Rutte ‘wij zijn in oorlog met IS’ al een keer eerder in de mond heeft genomen, dan moet dat ergens zijn opgepikt, opgeschreven of uitgezonden.

Dat is niet het geval. Er is in de media geen enkel bewijs terug te vinden dat de premier ooit eerder heeft gezegd dat Nederland ‘in oorlog’ is met IS.

Dan kun je nog denken dat Rutte de opmerking misschien gemaakt heeft in de slipstream van een Kamerdebat, als een bijzin die niet is opgepikt door kranten of televisie.

Ook dat lijkt niet zo te zijn: op is de uitspraak - of de strekking ervan - niet terug te vinden. Op politieke blogs of sites evenmin.

Wat we wél kunnen vinden zijn verschillende optredens van de premier waarin hij uitlegt waarom hij het woord oorlog in deze context bewust niet gebruikt.

Waarom Rutte het niet over oorlog had

Zo Rutte in Buitenhof, enkele dagen na de aanslag op de redactie van weekblad Charlie Hebdo in januari, op de vraag van Paul Witteman of de premier de mening van Geert Wilders deelde dat het oorlog was:

‘(..) Die term zou ik nooit overnemen. Omdat ik kies voor andere woorden. Wij zijn in strijd. Niet met een geloof. (....). Wij zijn in strijd met extremisten (...).’

Later zou Rutte claimen dat hij dit toen zei als reactie op de opmerking van Wilders. Die zou gesproken hebben over een ‘oorlog met de islam’.

Maar wie het interview met Witteman terugkijkt, ziet dat het gesprek over meer gaat dan godsdienst.

De vervolgvraag van Witteman luidt:

‘U gaat vanmiddag meelopen in een massieve tocht waar alle regeringsleiders acte de présence geven. Dan kan ik mij zo’n term - het is oorlog - wel voorstellen.’

Waarop de minister-president zegt:

‘(...) ik kan mij alles voorstellen. (...). Ieder kiest zijn eigen woorden. Geert Wilders, Aboutaleb…’

Witteman onderbreekt hem en zegt: ‘voor een politicus hebben die betekenis, woorden.’

Rutte: ‘Zeker. En daarom kies ik ook mijn eigen woorden. En mijn woorden zijn: wij zijn in strijd.’

YouTube
Het gesprek tussen Rutte en Witteman over het gebruik van het woord ‘oorlog’

‘Wij zijn dus niet in oorlog’

Woorden hebben betekenis. Dat de premier al op 3 oktober vorig jaar, na de vraag van (wederom) Frits Wester of ‘wij nu in oorlog zijn met IS’.

Rutte:

‘(...) wat dat betreft hebben woorden allemaal weer hun betekenis. IS is geen staat, volgens mij ben je in oorlog tegen een staat. Ik zou mij nader moeten beraden op de vraag wat precies ook in juridische termen, de term oorlog betekent. Dus ik wil er nog bij u op terugkomen, maar mijn eerste gevoel zou zijn dat waar er niet sprake is van een land (...) dan zou ik nog even willen zien wat precies de juridische implicaties van de term oorlog zijn. (...)’

Een week later, op 10 oktober, de premier er inderdaad op terug:

‘Omdat oorlog een hele gevoelige term is die ook in de grondwet wordt genoemd (...) In dit geval luistert dat extra nauw, omdat oorlog ook nog een term is met juridische implicaties. Hier is de situatie dat wij een land helpen. Het is een land dat op uitdrukkelijk verzoek die hulp krijgt. Ze hebben heel veel moeite om de eigen soevereiniteit te handhaven. Het gewapend conflict in Irak vindt plaats tussen IS en Irak. We zijn dus niet in oorlog (...).’

Ik bel de Rijksvoorlichtingsdienst met de vraag waar en wanneer de premier eerder heeft gezegd dat wij in oorlog zijn met IS.

De woordvoerder van de premier wijst op de antwoorden die Rutte de afgelopen twee weken heeft gegeven op vragen over de term ‘oorlog’. Hij benadrukt dat Rutte heeft gezegd dat wij niet in oorlog zijn met de islam en dat Rutte altijd heeft gezegd dat IS de vijand is.

Dat klopt maar dat was niet de vraag.

Ook de woordvoerder van de premier kan geen bron aandragen die de opmerking van Rutte schraagt.

Naschrift: na publicatie van dit artikel werd ik gewezen op een tweet van Xander van der Wulp, verslaggever van de NOS. Hij op 14 november dat Rutte wel degelijk eerder had gezegd dat Nederland in oorlog was. Daarbij zette hij ook een citaat, dat Rutte gezegd zou hebben tijdens een persconferentie.

Vreemd, want ik heb die persconferentie en daar zegt de premier het niet. Van der Wulp zei dit citaat te hebben gekregen van de Rijksvoorlichtingsdienst. Maar die wisten bij navraag niet meer waar en wanneer Rutte dit gezegd zou hebben.

Van der Wulp concludeert uiteindelijk dat Rutte het toch niet al eerder heeft gezegd, de Rijksvoorlichtingsdienst heeft nog niet gereageerd op de vraag waar dit citaat vandaan komt. Wordt vervolgd.

Update: ik heb inmiddels een tweede artikel , dit keer over de vreemde gang van zaken met het vermeende citaat van Rutte uit september.


De geschiedenis leert: beantwoord terreur niet met oorlogstaal De aanslagen in Parijs zijn niet alleen schokkend, maar ook schokkend vertrouwd. Ze roepen oude beelden op van terreur in dezelfde stad. De oorlogstaal van president François Hollande brengt ook een recenter fenomeen in herinnering: de ‘war on terror.’ Het verbale oorlogspad is niet zonder gevaren, leerden we daarvan. Lees Marc Chavannes’ analyse van de dag de aanslagen in Parijs hier terug Waarom aanslagen geen aanval op onze waarden zijn (en politici ons dat wel willen doen geloven) Na de aanslagen in Parijs verklaarde premier Mark Rutte dat we in oorlog zijn met Islamitische Staat. Een week eerder steunden verschillende Kamerfracties nog het voorstel Defensie te depolitiseren door het budget ervoor voor lange tijd vast te leggen. Oorlogstaal en technocratie: een gevaarlijke combinatie.
Lees Willem Schinkel’s analyse hier teurg