CETA: vrijhandel in de geest van Europese waarden of een lelijk varken met lippenstift?
Het Europees Parlement maakt zich op om te beslissen over CETA, het vrijhandelsverdrag tussen de EU en Canada. Wat staat er op het spel? Is er reden CETA met evenveel argusogen te volgen als TTIP, het vrijhandelsverdrag met de VS?
Met een Zweedse vorm van hartstochtelijkheid verdedigde eurocommissaris Cecilia Malmström woensdag het vrijhandelsverdrag tussen de EU en Canada. Het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) is, noemde ze tijdens een workshop in het Europees Parlement, het meest betekenisvolle handelsakkoord in jaren, met een economische speler van het formaat van Rusland. Handelsbarrières in de vorm van importheffingen zullen bijna volledig verdwijnen. Voor bijvoorbeeld schoenen zijn die nu nog altijd 20 procent. Alleen al het opruimen van die importtarieven levert Europese exporteurs jaarlijks 470 miljoen op. Om de feestvreugde te verhogen, gaat de Canadese markt straks niet alleen open voor goederen, maar ook voor diensten. Nog wezenlijker: CETA is een stap vooruit in onze poging de mondiale economie van de toekomst vorm te geven, in de geest van Europese waarden.
In september vorig jaar presenteerden Canada en de EU trots het onderhandelingsresultaat. Toen bleef het lange tijd stil. Officieel was de Europese Commissie bezig de tekst nog een keer juridisch door te vlooien om hem daarna te vertalen in alle 24 talen die de EU telt. In de praktijk zat ze in de maag met de maatschappelijke commotie over ISDS, een mechanisme in het vrijhandelsverdag dat investeerders het recht geeft staten aan te klagen als ze vinden dat ze oneerlijk behandeld worden. Van de gevolgen daarvan bestaan nogal wat afschrikwekkende voorbeelden. Zo dwong het Amerikaanse chemiebedrijf Ethyl Canada op basis van een ISDS-bepaling in het North Atlantic Free Trade Agreement (NAFTA) een ban op benzine dat het giftige MMT bevat op te heffen en een schadevergoeding van bijna 9 miljoen dollar betalen.
Ook wachtte de Commissie de uitslag van de Canadese verkiezingen af. Die zijn intussen geweest. Met voor de voorstanders van vrijhandel een gunstig resultaat. De nieuwe regering onder leiding van liberaal Justin Trudeau staat sterk achter CETA en wil er vaart mee maken.
Nu is Malmström aan zet om het verdrag veilig door het Europees Parlement te loodsen. Geen appeltje-eitje. Want niet alleen tegen TTIP maar ook tegen CETA is veel maatschappelijk protest dat weerklank krijgt bij de Europese volksvertegenwoordigers.
De Zweedse liberale politicus spande zich woensdag zeer in om alle zorgen weg te nemen. Niets zal landen verplichten publieke diensten te privatiseren, bezwoer ze. Niets zal ze verhinderen geprivatiseerde diensten opnieuw te nationaliseren, mochten ze dat willen. Geen handelsakkoord zal ze ooit dwingen de bescherming van consument, werknemer en milieu te verzwakken. Verandering in regelgeving kan juist alleen in opwaartse richting. De mogelijkheid van bedrijven landen aan te klagen via het ISDS-mechanisme betekent geenszins een aantasting van het recht van landen eigen regels op te stellen. De onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de dienstdoende rechters is gegarandeerd.
De op het oog vriendelijke en verstandige Malmström bracht het allemaal met grote stelligheid. Toch wist ze bepaald niet alle twijfel bij de parlementsleden en de bij de workshop aanwezige vertegenwoordigers van ngo’s weg te nemen.
Waarom vraagt Duitsland zoveel uitzonderingen?
De Waalse socialiste Maria Arena wees er bijvoorbeeld op dat Duitsland als het gaat om allerlei publieke diensten, zoals gezondheidszorg, uitzonderingsbepalingen heeft bedongen.
Die ‘Reservations Applicable in Germany’ zitten verstopt in annex twee. Het is opvallend dat Nederland voor maar twee sectoren uitzonderingen heeft gevraagd, Duitsland voor wel dertien. ‘Duitsland behoudt zich het recht voor belangrijke privaat gefinancierde ziekenhuizen te nationaliseren,’ staat er bijvoorbeeld. En: ‘Duitsland behoudt zich het recht voor om elke maatregel te nemen of te behouden aangaande het sociale zekerheidssysteem.’
Als het waar is zoals Malmström claimt dat landen diensten altijd kunnen nationaliseren, niets ze tot liberalisering kan dwingen, en ze te allen tijde het recht behouden om regels naar eigen goeddunken op te stellen, waarom acht Duitsland het dan nodig deze uitzonderingsbepalingen op te nemen? Die vraag omzeilde de Zweedse handelscommissaris handig.
In lijn met Malmströms bezwering dat CETA geenszins een bedreiging vormt, zei de Canadese hoofdonderhandelaar Steve Verheul bij de workshop dat hij in al die jaren van onderhandeling nimmer had gevraagd om een verzwakking van Europese regels. Maar om het mild te zeggen: hij plooide de waarheid. Het was dezelfde Verheul die in 2011 het voornemen van de EU om teerzandolie als ‘vuil’ te karakteriseren discriminatie noemde waartegen Canada zich wilde beschermen, desnoods door een procedure bij de Wereldhandelsorganisatie te beginnen. Gedurende de onderhandelingen over CETA oefenden de Canadezen grote druk uit op de Europese Commissie om teerzandolie, dat toch een hoge uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt, geen negatief stempel te geven. De Europese Commissie zwichtte.
De Belgische socialiste Maria Arena had nog een paar andere heikele punten. En dat is politiek gezien belangrijk. Want zij maakt deel uit van de fractie van Socialisten & Democraten die een spilfunctie heeft in het parlement. Als die groep niet haar zegen geeft aan CETA en ook TTIP, gaat het hele spel niet door. En het zal erom spannen. In de gelederen van de socialisten heerst verdeeldheid. Zo staan de PvdA’ers binnen S&D zeer kritisch tegenover de handelsverdragen.
Een steen des aanstoots voor Maria Arena is de keuze voor de aanpak van de ‘negatieve lijst’ voor diensten in CETA
Een steen des aanstoots voor Maria Arena is de keuze voor de aanpak van de ‘negatieve lijst’ voor diensten in CETA. Die houdt in dat de markt voor alle diensten wordt opengegooid, tenzij ze zijn genoemd als uitzondering. Zoals in CETA bijvoorbeeld diensten die verleend worden bij de uitoefening van het gezag van de overheid. Bij een ‘positieve lijst’ bewandel je precies de omgekeerde weg: je benoemt alleen de sectoren die zullen worden vrijgemaakt.
Wat maakt het in godsnaam uit? Het zijn toch spiegelbeeldige methodieken met hetzelfde resultaat? Heeft Malmström niet gelijk als ze dit alleen een technische, geen politieke kwestie noemt? Neen. Het Europees Parlement heeft in juli niet voor niets in een resolutie gezegd dat ze in TTIP de aanpak van de negatieve lijst niet wil. De belangrijkste reden: je legt vast dat alle toekomstige sectoren geliberaliseerd zullen zijn. Want sectoren waarvan je nu het bestaan nog niet kunt bevroeden, kun je niet nu al noemen.
Arena stelde: het is niet logisch om van de Amerikanen te vragen wat we aan de Canadezen niet vragen. Als we negative listing in TTIP niet willen, moeten we het dus ook niet in CETA willen.
In de resolutie over TTIP eist het parlement ook dat de afspraken over arbeidsnormen bindend en afdwingbaar zijn. Dat zijn ze in CETA niet. Er zijn geen sancties bij de schending van de fundamentele rechten van werknemers zoals het recht zich te verenigen in een vakbond. Het is een van de redenen waarom de Europese vakbeweging CETA een paard van Troje noemt.
Een varken met lippenstift
En dan is er nog de grootste bron van maatschappelijke weerstand: ISDS. De Duitse sociaal-democraten namen eind 2014 op een partijcongres een resolutie aan die stelt dat er geen ISDS-clausule in TTIP mag komen. Ook het Europees Parlement riep de Europese Commissie in zijn resolutie op ‘het ISDS-mechanisme te vervangen door een nieuw stelsel voor de afdoening van geschillen tussen investeerders en staten dat onderworpen is aan democratische beginselen en toetsing.’
In reactie daarop kwam de Commissie in september met een nieuw Investment Court System. ‘Niet veel meer dan wat lippenstift op een nogal onpopulair varken,’ klonk uit de hoek van de zich tegen TTIP kerende ngo’s.
Professor Ferdi de Ville, werkzaam bij het Centrum voor EU-studies van de Universiteit van Gent, is iets positiever. ‘Je kan niet ontkennen dat het tegemoetkomt aan een aantal kritieken op het oude ISDS,’ zegt hij in het café Le belle histoire, pal tegenover zijn Gentse instituut. ‘De rechters worden nu publiek benoemd. In zekere zin neem je het risico op een structureel belangenconflict weg. Er komt een beroepsmogelijkheid die er vroeger niet was.’
Toch blijft een aantal fundamentele kritiekpunten in zijn ogen overeind. ‘Je kunt je afvragen of een dergelijk systeem überhaupt nodig is bij een verdrag tussen democratieën met een goed functionerende rechtsstaat. Er blijft een fundamentele positieve discriminatie van investeerders in zitten. Zij krijgen een mogelijkheid die niemand anders in de maatschappij krijgt. Ze krijgen ook enkel rechten, geen plichten.’
Er blijft een fundamentele positieve discriminatie van investeerders in zitten. Zij krijgen een mogelijkheid die niemand anders in de maatschappij krijgt
Zelfs als ICS een stap vooruit is, is het de vraag of het in CETA zal komen. In de huidige tekst staat immers nog het ISDS-systeem. De onderhandelingen zijn afgesloten en beide partijen hebben geen trek ze te heropenen. In een poging de onrust over ISDS te bezweren, had Malmström woensdag aardig wat verbale lenigheid nodig. Aan de ene kant wilde ze overbrengen dat er weinig ruimte is voor fundamentele veranderingen omdat de onderhandelingen zijn afgesloten. Aan de andere kant liet ze de deur op een kiertje door te stellen dat het proces van ‘juridisch oppoetsen’ van de tekst wellicht een opening bood voor enige van beide kanten ondersteunde wijzigingen.
‘Ik denk dat ISDS eruit gaat,’ voorspelt De Ville. ‘Met de nieuwe regering van Trudeau wordt het makkelijker. Ze wachten op het juiste politieke moment, zodat de Duitse sociaal-democraten een overwinning kunnen claimen. En dan gaat men proberen CETA door het Europees Parlement te jagen. Ik vrees met succes.’ Want ISDS mag dan de meeste aandacht trekken, de andere zorgen die Malmström zo soepeltjes afwimpelt, hebben wel degelijk een grond.