Vorige week schreven China-expert Tabitha Speelman en ik dat we weinig hoeven te vrezen voor de veronderstelde Chinese Maar lang niet alles kwam aan bod in dit verhaal. Zo hadden we het nog niet over de veelgehoorde angst dat Chinese bedrijven onze Europese kennis stelen. Tabitha heeft dit verder uitgezocht. In mijn tuin publiceert ze haar belangrijkste conclusie.

‘Chinese bedrijven stelen westerse technologische kennis’ (aldus The Huffington Post). ‘Industriële geheimen worden verscheept naar China’ (The New York Times). ‘Hoe voorkom ik dat mijn Chinese werknemers geheimen stelen (The New Republic)?’ Media staan vaak vol met artikelen gebaseerd op de premisse dat het Westen op haar hoede moet zijn voor Chinese bedrijven en werknemers. Die kopiëren namelijk alles en maken het goedkoper na. 

China heeft de afgelopen dertig jaar een reputatie opgebouwd op het gebied van de bescherming van eigendomsrechten. Vooral westerse bedrijven in China raakten onder het mom van de uitwisseling van technologie soms meer kwijt dan hun lief was. China’s wereldberoemde hogesnelheidsnetwerk is bijvoorbeeld voornamelijk gebaseerd op technologie van het Japanse Kawasaki en het Duitse Siemens. Die bedrijven verdienden veel geld met hun samenwerking met Chinese treinproducent CSR, maar in ruil daarvoor werd meer technologie gekopieerd dan oorspronkelijk de afspraak was. Nu kijken ze toe hoe CSR hun treinen goedkoper produceert en in het buitenland voortdurend nieuwe opdrachten in de wacht sleept. 

Van de top-1500 bedrijven die in R&D investeren in Europa is maar 2,7 procent Chinees. Ter vergelijking: VS: 34,9 procent, Japan 21,9 procent

Nu Chinese bedrijven zelf steeds meer patenten en kennis produceren die de moeite van het beschermen waard zijn, wordt de Chinese regelgeving snel beter. Om de paar maanden worden er strengere wetten voor de bescherming van intellectuele eigendomsrechten aangenomen. De angst blijft echter bestaan dat Chinese bedrijven die in het buitenland opereren hun slechte gewoonten op het gebied van kennisbeheer meenemen. Hoe terecht is die zorg?

Slechts 1 tot 2 procent van onze buitenlandse investeringen komt uit China en daarvan is maar weer een klein deel actief in kennisintensieve activiteiten. In Nederland doet maar een stuk of tien van de ongeveer driehonderd Chinese ondernemingen aan Research & Development. Van de top-1500-bedrijven die in R&D investeren in Europa is maar 2,7 procent Chinees. Ter vergelijking: in de VS is dat 34,9 procent en in Japan 21,9 procent. Ict-bedrijf Huawei is het enige Chinese bedrijf dat de De (overheids)experts wisten van slechts één geval waarin een Chinese overname in Nederland had geleid tot een geschil over gestolen kennis. 

Wind

Windturbineproducent Darwind is een van de Chinees-Nederlandse bedrijven die wel aan kennisontwikkeling doen in Nederland. In 2009 werd het bedrijf overgenomen door het Chinese XEMC, de nummer vier op de Chinese windenergiemarkt. CEO Hugo Groenemans is niet bang dat de kennis die het bedrijf in Nederland produceert, wegvloeit naar China, ‘kennis van vandaag is morgen oud. Het zou alleen diefstal zijn als ze m’n mensen hier oppakken en daar in China zouden neerzetten.’

De samenwerking met het Chinese moederbedrijf begon wel met kennisuitwisseling. ‘Ze zijn daar ontzettend goed in het verbeteren van een al bestaand product. Dus hebben wij in het verleden soms prototypes aangeleverd waar zij dan mee aan de slag gingen. Voor innovatie van de grond af is minder plek, vanwege het grotere risico dat het ontwikkelen van een nieuw product niet in één keer goed gaat en de invloed daarvan op de carrières van Meer dan in Nederland, worden individuele werknemers vaak direct verantwoordelijk gehouden voor het falen of slagen van een bepaald project.

De Chinese aandeelhouder houdt zich op de achtergrond. CEO Groenemans: ‘Ik zeg: houden zo’

Darwind is blij met de huidige samenwerking. Sinds de overname is het de facto een Chinees staatsbedrijf. De provincie Hunan in Zuidoost-China heeft een meerderheidsaandeel in XEMC en die link met de Chinese bureaucratie maakt dat de besluitvorming soms wat langzaam gaat. ‘Dan zie je dat ze rugdekking moeten gaan zoeken voor een beslissing.’ Maar verder houdt de Chinese aandeelhouder zich op de achtergrond. Groenemans: ‘Ik zeg: houden zo.’

Het bedrijf kijkt ook vooruit. Zo heeft het dankzij de duurzame band met het Chinese moederbedrijf gegarandeerde toegang tot de die nodig zijn voor de productie van de magneten in windturbines. Meer dan 90 procent van de wereldwijde productie van deze metalen komt uit China. Andere voordelen zijn de enorme markt die de bedrijven samen in handen hebben en de kennisuitwisseling tussen de verschillende teams van ingenieurs. 

Technologie van dit moment

De ervaringen van Darwind worden bevestigd door het onderzoek naar het belang van Chinese R&D voor de Nederlandse economie onder leiding van Mark Greeven van Zhejiang University. De eerste fase van dit onderzoek onder alle Chinese bedrijven die in Nederland investeren in onderzoek en ontwikkeling, wijst uit dat zij niet erg geïnteresseerd zijn in de technologie van dit moment, en al helemaal niet in het terugschepen daarvan naar China. Daar zou de concurrentie er maar mee aan de haal gaan. De bedrijven zijn vooral op zoek, zo stelt naar ‘het vermogen om tot nieuwe innovaties te komen.’

Dit vermogen hangt van veel meer af dan van technologie. Denk aan het opleidingsniveau van de medewerkers, een innovatief businessmodel en samenwerkingsverbanden tussen een bedrijf en kennisinstituten in de omgeving. Hoewel R&D tegenwoordig vrijwel altijd op wereldwijde processen berust, blijkt geografische nabijheid ook uit te maken, juist vanwege de mogelijkheden om dit soort samenwerkingen aan te gaan. Silicon Valley, of de Eindhoven tech-regio zijn hier voorbeelden van. Mark Greeven: ‘Dat soort lokale interactieve clusters zijn moeilijk te imiteren.’

Dat er tot nu toe zo weinig negatieve verhalen bekend zijn, biedt geen garanties voor de toekomst. Maar op dit moment is de toegevoegde waarde van de Chinese investeringen in R&D in Europa overtuigend en is het belang wederzijds. 

Voor Chinese bedrijven liggen de mogelijkheden vooral op het gebied van internationaal management, het opzetten van een innovatiesysteem en kwaliteitscontrole. Groenemans: ‘Ze halen in vijf jaar de westerse kwaliteitseisen die wij in 25 tot 30 jaar hebben ontwikkeld.’ Als alles goed gaat, profiteren hun westerse partners van de Chinese kapitaalinjecties, toegang tot de Chinese markt of strategische grondstoffen, en de Chinese expertise op het gebied van productinnovatie. Neem Volvo, dat in 2009 werd overgenomen door Chinees autobedrijf Geely. Sindsdien opende het een fabriek in China, sloot het een miljardenlening met een Chinese bank en deze week kwam het nieuws dat het als ‘Chinees bedrijf’ mag meedingen naar grote regeringsopdrachten.

Europa als kenniscentrum

Zowel onderzoekers als bedrijven wijzen erop dat deze ‘window of opportunity’ wellicht niet altijd zo wijd open zal staan. Zo wijst CEO voor Huawei Benelux Wonder Wang erop dat het ‘een open vraag is hoe Europa haar vooraanstaande innovatieklimaat zal weten te behouden nu de wereld zo snel verandert.’ Op dit moment is de positie van Europa als kenniscentrum nog onbetwist. 97 procent van de Chinese bedrijven in Europa hoopt hier actief te blijven en meer dan 80 procent wil de komende jaren meer gaan investeren.

Het goede nieuws is dus dat het tot nu toe meevalt met de risico’s van Chinees-Europese kennisontwikkeling. Als je het slim aanpakt, zijn er juist veel langetermijnvoordelen te behalen. Maar de mate waarin er van die voordelen geprofiteerd kan worden, hangt af van de samenwerking tussen individuele bedrijven. Die vereist wederzijds begrip. Groenemans: ‘Je kunt alleen samenwerken als je elkaar vertrouwt. Dat duurt jaren.’