Ergens in een ver verleden werd ik lid van de Akademie van Kunsten. Ik was voorgedragen door een zeer aardige en fijne wetenschapper, Ysbrand, met wie ik had samengewerkt. Hij was de wetenschapper en ik was het proefkonijn, maar ook dat mag samenwerking heten. Hoewel ik eigenlijk nergens lid van wil worden - niet van een politieke partij, niet van een religieuze gemeenschap, niet eens van een sportvereniging - leek het me goed om lid te worden van de Akademie. Je kon altijd nog uittreden of zelfmoord plegen.

Ik woonde de inauguratie bij van de leden, het was het voorjaar van 2014 meen ik. Johan Simons hield een toespraak, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gaf me haar visitekaartje en er werd een uitermate sympathiek toneelstuk opgevoerd waaruit moest blijken dat de kunsten en de wetenschap elkaar nodig hadden. Misschien vat ik de bedoeling van het toneelstuk verkeerd samen, maar de nobele bedoelingen leken mij boven alle twijfel verheven. De nobele bedoelingen van de Akademie eveneens.

Af en toe kregen de leden mails waaruit genoeglijke maar korte correspondenties ontstonden. Ik zal niet uit de e-mails citeren, maar ik kan wel verklappen dat collega Charlotte Mutsaers een aangenaam ontregelende werking had. Ik geloof dat het aan haar te danken is dat de Akademie alleen nog individueel met leden communiceert.

Kweekvlees kan kannibalisme moreel aanvaardbaar maken

In de tussentijd werd het lidmaatschap van de Akademie steeds abstracter. Wat voornamelijk aan mij ligt: ik woon niet in Nederland en had weinig tijd aan allerlei activiteiten deel te nemen. Daar komt bij dat ik betwijfel dat kunst de maatschappij moet veranderen, hoewel ik niet zeker weet of de Akademie zich op dat standpunt stelt, maar soms bekroop me dat vermoeden. Veeleer lijkt het me dat de kunstenaar al dan niet stiekem bijdraagt aan het in stand houden van de status quo – ik heb dit eerder betoogd – maar dat hij zich graag vermomt als dissident.

Enfin, afgelopen maandag nam ik eindelijk deel aan een activiteit van de Akademie. Ysbrand en ik presenteerden ons experiment, ik zal daar niet verder over uitweiden, en ook andere leden deden kleine presentaties. Zo vertelde architecte Francine Houben iets over bibliotheken. Een bijzonder sympathieke vrouw overigens. Collega Charlotte was er gelukkig ook en liet hard en op apodictische toon, die wat mij betreft in niet geringe mate bijdraagt aan haar charme en haar schoonheid, weten dat ze niet gediend was van daklozen in bibliotheken. Waarop zich een aardige discussie ontspon over de vraag of de bibliotheek tot de openbare ruimte behoorde of niet. Volgens Charlotte deed zich een soortgelijk probleem voor in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam, dat ook overspoeld schijnt te worden met daklozen die daar niet thuishoorden.

Het anarchisme leeft voort in de persoon van Charlotte Mutsaers en het is jammer dat ze al een man heeft, anders zou ik me bij haar aansluiten. Niet dat ik het met haar eens ben overigens, ik ben het volstrekt met haar oneens, ik vind het prima als bibliotheken overspoeld worden door daklozen; zolang ze geen boeken in brand steken zouden ze welkom moeten zijn.

De tijd dat ik meende intiem te moeten worden met medestanders ligt echter achter me, ik wil alleen nog echt intiem worden met tegenstanders en wat een heerlijke tegenstander is Charlotte. Maar goed, ze heeft al een man en ik heb een geliefde, die overigens die avond ook aanwezig was en die werd toegesproken door Charlotte met de woorden: ‘Schuif jij eens een stoel op.’

De avond werd afgesloten door een filosoof, ik kom even niet meer op zijn naam, wat weinig goeds zegt over mijn geheugen en niets over de filosoof in kwestie. Hij hield een betoog over kweekvlees. Kweekvlees kan kannibalisme moreel aanvaardbaar maken.

Kijk, op dat soort momenten wordt de Akademie van Kunsten relevant, om dat vreselijke woord maar eens te gebruiken. Je bent namelijk pas echt thuis waar het taboe op kannibalisme met man en macht wordt bestreden.

Lees mijn columns en hoogtepunten hier terug Iedere week opnieuw stel ik de vraag: waar ben je thuis? Ook deel ik iedere week een hoogtepunt uit mijn bestaan als hotelmens. Als de geheime diensten toch alles al van je weten, dan kun je maar beter je leven bij voorbaat met de wereld delen. In mijn tuin staan ruim twee jaar aan columns en hoogtepunten op een rij