Vorige week maandag kwamen ongeveer honderd beleidsbepalers, onderzoekers, lobbyisten en vier bewindslieden - minister Asscher (Sociale Zaken, PvdA), Bussemaker (Onderwijs, PvdA), staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, PvdA) en Dekker (Onderwijs, VVD) – in een Haags zalencentrum bijeen. De bijeenkomst kwam voort uit het verzoek om een ‘gezinstop’ van CDA-kamerlid Pieter Heerma, ruim een halfjaar eerder. Maar het gezin kwam nauwelijks aan de orde. Nog minder belangrijk was de plaats van het (jonge) kind. De aandacht ging volledig uit naar de werkende mens en dan vooral: de werkende vrouw.

Meer vrouwen aan het werk

Wat hebben werknemers nodig om arbeid en zorg beter te kunnen combineren? Deze vraag stond centraal op de gezinstop. De oplossingen die werden aangedragen: verschillende zorgarrangementen moeten beter op elkaar aansluiten en er moet een mentaliteitsverandering plaatsvinden op de werkvloer én aan de keukentafel. Waarom? Omdat het belangrijk is dat we meer kunnen gaan werken. Of beter gezegd: vrouwen moeten meer gaan werken.

Minister Bussemaker herhaalt met genoegen dat voor de zomer nog zoveel stof deed opwaaien. Vrouwen zouden nog heel wat meer arbeidsuren kunnen draaien dan nu het geval is. Verder moet Nederland eens af van de dominante deeltijd-cultuur. Blijkbaar zijn we (zowel de mannen als vrouwen) Europese toppers in deeltijdwerken. De sleutel tot succes lag in hét woord van deze middag: ‘cultuurverandering’. Voor het jonge kind zal de situatie er daar niet beter op worden.

Stress

In de speech van Asscher die middag zat een interessante observatie. Uit onderzoek blijkt dat stress een steeds grotere bijdrage levert aan arbeidsuitval. Het staat volgens Asscher inmiddels in de top-3 van oorzaken. Deze stress is deels een gevolg van de moeizame combinatie van arbeid en zorg. En als allerlei regelingen waar een gezin mee te maken heeft niet op elkaar aansluiten – denk bijvoorbeeld aan school- en werktijden – dan kun je je voorstellen dat die stress verder toeneemt.

Stress vormt een steeds grotere bedreiging voor de nationale volksgezondheid. De oplossing voor dit probleem, zo stelt Asscher, moet vooral op de werkplek gevonden worden. Een hogere arbeidsparticipatie onder vrouwen bijvoorbeeld en een betere balans tussen werk en zorg. Maar over de kwaliteit van de kinderopvang – of over de invloed van die kwaliteit op de ontwikkeling van stress bij jonge kinderen – werd met geen woord gerept.

Mentaliteitsverandering

Al jaren wordt door verschillende spelers in de kinderopvang (de vakbonden, werkgevers, brancheorganisaties en tal van belangenvertegenwoordigers) geroepen dat de overheid met een Deze roep om visie klonk ook al in de Tweede Kamer onder de vorige minister voor Sociale Zaken, Henk Kamp. Het antwoord is in beide gevallen (Asscher en Kamp) gelijk: het is aan ‘het veld’ om iets te doen.

‘Als het veld vindt dat er een visie moet komen, waarom gebeurt er dan niets?’ Het veld wijst naar overheid die naar het veld wijst

Vanuit de zaal klinkt enig verzet tegen de afwachtende houding van de bewindslieden, maar staatssecretaris Dekker is niet overtuigd van het nut en de noodzaak van een overheidsvisie: ‘Als het veld vindt dat er een visie moet komen, waarom gebeurt er dan niets?’

Het veld wijst naar overheid die naar het veld wijst.

Maar nog los van de tragiek van deze patsstelling: als er nú al problemen zijn met de combinatie arbeid en zorg, wat brengt nog meer arbeid (ervan uitgaande dat er ook daadwerkelijk extra werk beschikbaar is) ons dan? Het antwoord moet volgens de overheid opnieuw gezocht worden in de gewenste mentaliteitsverandering. Zo zouden, volgens staatssecretaris Dekker, gezinnen nog veel meer huishoudelijke taken kunnen uitbesteden dan nu het geval is – het is onze cultuur die dat nu nog tegenhoudt.

En nu concreet

Gelukkig blijft het deze middag niet bij een pleidooi voor een culturele revolutie en een vergeefse roep om visie. Minister Asscher geeft aan aan welke aanpassingen hij concreet denkt.

De uitbreiding van ouderschapsverlof vindt nagenoeg iedereen wel een goed idee. Ouders van pasgeboren kinderen krijgen meer tijd om te wennen aan hun nieuwe leven. Dat is zonder meer winst voor ouder en kind.

Maar er valt nog een hoop te regelen: in slechts 13 procent van de CAO’s is iets opgenomen over betaald ouderschapsverlof. Aan betaald ouderschapsverlof hangt een prijskaartje. Het ligt daarom in de lijn der verwachting dat uitbreiding van het verlof vooral onbetaald zal zijn en dat de ruimte gezocht moet worden in ‘het beter benutten van bestaande regelingen.’ Het is aan de werkgever en werknemer om er zelf uit te komen.

De flexibiliteit die een ouder misschien verlangt is niet altijd goed voor een kind. Dat is juist gebaat bij regelmaat

Een ander voorstel is de introductie van een continurooster in het onderwijs: vijf gelijke onderwijsdagen tot 14.00 of 14.30 uur en uitbreiding van naschoolse opvang. Het idee is dat schooldagen en werktijden van de ouders van schoolgaande kinderen dan beter op elkaar aansluiten. Of dit gunstig is voor docenten en kinderen is niet duidelijk: er is nooit onderzoek gedaan naar de effecten van de maatregel.

Bij de derde wens van Asscher - flexibelere contracten in de kinderopvang - zijn vanuit de belangen van het kind de nodige kanttekeningen te plaatsen. De flexibiliteit die een ouder misschien verlangt (onregelmatige opvanguren of lange dagen), is niet altijd goed voor een kind. Dat is juist gebaat bij regelmaat. Daarnaast: flexibelere opvang leidt vaak tot meer verschillende gezichten voor de groep.

Kind centraal

Terug naar CDA-Kamerlid Heerma, uit wiens koker het idee voor de gezinstop kwam. Voldeed deze top aan zijn verwachtingen? Diplomatiek spreekt Heerma zijn waardering uit voor de inzet van minister Asscher die de oproep voor een gezinstop aangegrepen heeft om deze middag met drie andere bewindslieden en ‘het veld’ bijeen te komen. Maar het gevaar bestaat altijd dat, wanneer een onderwerp te groot wordt gemaakt, de aanleiding wordt vergeten. Heerma miste concrete afspraken en een focus op het gezin.

Meer inzicht in de plannen ten aanzien van de kinderopvang volgt binnenkort als Asscher zijn langverwachte brief naar de Tweede Kamer stuurt. Hij verzekert de aanwezigen dat de brief nu echt snel zal komen. Uit die brief moet blijken hoe de lappendeken aan kindregelingen zal worden opgerold en wat er voor in de plaats komt. Ik ben benieuwd: hopelijk staat het belang van het kind meer centraal dan op de top die eraan voorafging.

Ik moet denken aan de les die ik op mijn eerste stage leerde. Op het ministerie in Den Haag legde een jonge diplomaat me ironisch uit hoe het systeem werkt. Er zijn binnen het overheidsapparaat maar drie relevante vragen als zich iets aandient. Vraag 1: is er een probleem? Is het antwoord nee, dan hoeft er niets te gebeuren. Indien ja, dan volgt vraag 2: is dit mijn probleem? Nee, dan geef je het door aan een collega (die weer begint bij vraag 1). Op een ja volgt de laatste vraag: hoe maak ik dit probleem groter of kleiner zodat het mijn probleem niet meer is.