‘In Zutphen begon de victorie.’

Dat zei een inwoner op de site van het regionale dagblad de Stentor onder dat Loek Hermans zijn kandidatuur als waarnemend burgemeester had ingetrokken. Hopelijk zou dit het einde inluiden van ‘de Haagse vriendjeskliek en het wegzetten van burgers als onmondig stemvee’ en werd 2016 het jaar waarin ‘we eindelijk weer eens democratie gaan bedrijven zoals het is bedoeld.’

Wat daaraan voorafging? Nadat de commissaris van de Koning, Clemens Cornielje, aanvankelijk instemming had gekregen van de fractievoorzitters van de Zutphense gemeenteraad, kreeg een zoveel steun dat eerst de SP en vervolgens de andere fracties afhaakten. Naar verluidt had Hermans in een tweede gesprek niet willen ingaan op zijn door de Amsterdamse Ondernemingskader scherp bekritiseerde rol als toezichthouder bij de failliete thuiszorgorganisatie Dit had zijn politieke vriend Cornielje er niet van weerhouden om hem te vragen op een andere plek in het openbaar bestuur ‘te acteren.’ En Hermans had er meteen weer zin in.

Juist dit element van vriendjespolitiek van politici en bestuurders in het schemergebied van publiek-private organisaties roept al jaren de woede op van burgers. Dat juist Hermans het slachtoffer wordt van een schervengericht is niet verwonderlijk. Hij staat al jaren bekend als in bijbanen en commissariaten, als een van de onderkoningen van het bestuurlijke netwerk in Nederland. Als een aimabel en behendig oligarch die aan niemand echt verantwoording schuldig is en bij tegenslagen op tijd weet te duiken.

Die oligarch: die typeert de liberalen al eeuwen. Hoe die dynamiek te doorbreken?

Die oligarch? Die bestaat al eeuwen

Klachten over Haagse vriendjespolitiek, nepotisme en cliëntelisme zijn eeuwenoud. Al in de tijd van de (1780-1787) keerde een brede burgerij zich tegen het oligarchische bestuur. Ook toen ontstond een petitie-, pamflet- en protestbeweging waar het taalgebruik van de huidige ‘reaguurders’ niet ongunstiger bij afsteekt. Stadhouder Willem V werd bijvoorbeeld neergezet als een ‘Geldersch zwijn’ die ‘schopt, vertrapt, verguist, bepist waer ze over gaat.’

Deze eerste vormen van moderne politisering werden voortgezet tijdens de (1798) die zich met woord en daad verzette tegen de macht van ‘de aristocratie.’ Maar ook de revolutionaire bestuurders bleken al snel vooral vrienden en familieleden te benoemen. Of zoals iemand het rond 1800 formuleerde: ‘Zoodra zij Regenten waren […] het was of hen de Haagsche lucht verpestte.’

Ook vlak na de instelling van het Koninkrijk in 1814 veranderde er weinig aan de oligarchische bestuurscultuur. In de steden behield een beperkt aantal families de macht. Families die bovendien binnen het getrapte kiessysteem de afvaardiging voor de Provinciale Staten en de Tweede Kamer leverden. Op die manier bleven openbare functies in vertrouwde handen. Ministers en andere publieke functionarissen gedroegen zich als ‘mannen die bij ’t laadje zitten, die zorgen voor hunne vrienden.’

Foto: Getty Images
‘Zoodra zij Regenten waren […] het was of hen de Haagsche lucht verpestte’

In de liberale oppositie halverwege de negentiende eeuw, in belangrijke mate vormgegeven door kreeg de oligarchiekritiek een krachtig vervolg. Deze hoogleraar in de politiek benadrukte het onderscheid tussen de publieke en de private sfeer als een van de hoofdkenmerken van de moderne politieke ontwikkelingen sinds de late achttiende eeuw.

Een publiek ambt mocht in geen geval onderdeel zijn van belangen in de private sfeer. Directe verkiezingen in gemeente, provincie en voor de Tweede Kamer moest de politieke afvaardiging uit handen nemen van de oligarchische politiek-bestuurlijke netwerken. Een strikte scheiding tussen regering en parlement moest onderling handjeklap achter de schermen vermijden.

Vrienden maakte Thorbecke hiermee niet. In zijn dagboek schreef hij: ‘Verklaren waarom men zich vanaf 1848 in oneindige bochten wringt om mij te ontkomen. Omdat ik den toeleg om de monarchie in oligarchisch en bijzonder belang te exploiteren in den weg schijn te staan.’

Als minister schroomde hij echter niet het burgemeestersbestand op te schonen en vier commissarissen des konings te ontslaan. Van bestuurders werd geëist dat zij de wet loyaal uitvoerden. De professionalisering van het ambtenarenkorps kreeg nieuwe impulsen. Een saillant detail: Zutphen was in 1848 een liberaal bolwerk, met de kiesvereniging ‘Redding door bezuiniging’ die erin slaagde - tegen de verdrukking in van de toenmalige baronnen - Thorbecke de meerderheid in het kiesdistrict te bezorgen.

Als iconische tegenhanger van Thorbeckes staatsrechtelijk georiënteerde liberalisme gold de Amsterdamse jurist Floris Adriaan van Hall (1791-1866). Deze behendige conservatieve liberaal bracht als minister in 1843 de staatsfinanciën op orde, profiterend van zijn goede connecties met de Amsterdamse financiële wereld.

Thorbecke beschuldigde hem van ‘een geest van transactie,’ het voortdurend sluiten van politiek-zakelijke deals waarbij principes gemakkelijk opzij werden gezet. Van Hall was van deze verwijten niet onder de indruk: ook een staatsman moest tot schikken en plooien bereid zijn. Inderdaad boekte Van Hall hiermee diverse successen, maar veel verder dan een (Amsterdams) handelsliberalisme kwam deze vorm van liberalisme niet.

Waar de oligarch nu actief is

In de liberale beweging zijn beide soorten liberalisme herkenbaar gebleven. Enerzijds waren liberalen vaak pragmatici, gesteld op vrijheden, waarbij de staat weliswaar tot taak heeft die vrijheden te beschermen, maar vooral de economische belangen moet behartigen. Anderzijds waren liberale voormannen ook sterk staatsrechtelijk, juridisch georiënteerd. Zoals in de VVD van die als persoon en via zijn publicaties lange tijd fungeerde als het parlementaire geweten.

Of het nu gaat om het onderwijs, de zorg of de NS: de bestuurders werkten met publiek geld, zonder daar publiek verantwoording voor te hoeven afleggen

Inmiddels is de VVD een rechts-conservatieve partij die het staatsrechtelijke geweten overlaat aan D66 of aan de kleine christelijke partijen. Uit blijkt dat VVD-kiezers de partij vooral als een (rechtse) belangenpartij zien en veel minder als een ideeënpartij. Meer rechtsstatelijk georiënteerde liberalen verhuizen tegenwoordig nogal eens naar D66. De poging van Jozias van Aartsen (fractievoorzitter 2003-2006) om het thema van staatkundige vernieuwing van D66 te kapen, leed al snel schipbreuk.

In de semipublieke sector die sinds de jaren negentig is ontstaan, kregen pragmatische, economische liberalen veel ruimte. Veel overheidstaken werden geprivatiseerd of ondergebracht in zogenaamd zelfstandige bestuursorganisaties waar de staat weinig meer over te zeggen heeft.

Bestuurders leggen daarbinnen verantwoording af aan toezichthouders die meestal onderdeel zijn van dezelfde netwerken. De verdiensten van deze kaste stegen ook nog eens vele malen sneller dan het modale loon. En als het fout ging, bleek keer op keer dat de publieke zaak uit het oog was verloren. Of het nu gaat om het onderwijs, de zorg, woningbouwverenigingen, ProRail-NS of het COA: de bestuurders werkten met publiek geld, zonder daar publiek verantwoording voor te hoeven afleggen.

Het zelfreinigende vermogen van deze groep regenten bleek daarbij niet bijster groot. Het verminderen van salarissen en bonussen moest door de publieke opinie worden afgedwongen. Bij de reeks van schandalen en schandaaltjes van de afgelopen jaren was een opvallend groot aantal bestuurders van VVD-signatuur betrokken, aangezien er veel ruimte is ontstaan voor bestuurlijke ondernemers - die er echter nogal eens te laat achter kwamen dat in de ogen van het overgrote deel van het electoraat zij nog altijd geacht werden primair het publieke belang te dienen.

Foto: Getty Images

Dus?

In veel opzichten is Nederland een netwerkland geworden waarbij traditionele democratische organen als gemeenteraad, provinciale staten en Tweede Kamer structureel op achterstand zijn komen te staan. Immers: gemeenteraden kunnen nauwelijks controleren wat er in de talrijke netwerken omgaat, provincies zijn als bestuurlijke eenheid achterhaald door interregionale samenwerkingen en de Tweede Kamer houdt haar cockpitfunctie dapper vol, maar heeft nauwelijks nog regie over de hoofdlijnen van het beleid die door internationale ontwikkelingen en Europa worden bepaald.

Deze situatie maakt dat de rol van informeel bestuur steeds groter is geworden. Maakt, anders gezegd, dat er meer ruimte is voor oligarchische netwerken. Politicologen spreken in dit verband van een postdemocratische samenleving, maar vergeten hierbij dat de uitgangspunten van de democratische orde bij het electoraat nog springlevend zijn.

Nu de representatieve democratie in de netwerksamenleving steeds meer een retorische betekenis krijgt, ontstaat er in de politieke arena vooral ruimte voor vormen van populisme. Kort gezegd: terwijl achter de schermen binnen de netwerken de belangrijkste politieke beslissingen al bekokstoofd zijn, wordt voor de bühne een toneelstuk opgevoerd.

Ook traditionele partijen zijn naarstig op zoek naar politici die in dat mediageweld de juiste pose aan kunnen nemen. Veel beter zou zijn om de band tussen publieke taken en publieke verantwoording te herstellen, juist in al die sectoren waar de burger dagelijks mee te maken heeft, maar niets over heeft te zeggen.

De afgang van Hermans in Zutphen maakt nog eens duidelijk dat meer democratie - ook bij benoemingen – in 2016 het betere antwoord blijft.

Verder lezen?

Hoe de cijferdictatuur het werk van leraren, agenten en artsen onmogelijk maakt Het is een van de grote thema’s van deze tijd: vakmensen in de publieke sector die moeten sturen op productie, kosten en efficiëntie. Het werk wordt zo teruggebracht tot cijfers en categorieën, met dalende kwaliteit en gefrustreerde werknemers als gevolg. Welkom in de wereld van de gevaarlijke cijfers. Lees hier het verhaal van Jesse Frederik en Sanne Blauw terug Luisteren: Zo kan de politiek haar geloofwaardigheid terugwinnen Gabriël van den Brink (1950) nam onlangs afscheid van de Universiteit van Tilburg met een prikkelende analyse van de moderne samenleving. Daarin houdt hij een scherp pleidooi voor eerherstel van de moraal in de politiek en voor meerdere vormen van weten. Lex Bohlmeijer voerde een goed gesprek met een zeer nieuwsgierige geest. Luister het gesprek hier terug.