Onze kinderopvang zou net zo goed zijn als de Zweedse. Is dat zo?

Marilse Eerkens
Correspondent Kinderomgang
Foto: Paul Thompson / Getty Images

Met kopjes als ‘Kinderopvang net zo goed als in Zweden’ schetst het bureau dat onderzoek deed naar de economische waarde van kinderopvang wel een erg zonnig beeld van de klanten van zijn opdrachtgever: de Brancheorganisatie Kinderopvang. Dit soort vertekende beelden kunnen beleidsmakers op het verkeerde been zetten – met slechte beslissingen voor kinderen tot gevolg.

Ooit sprak ik iemand die jarenlang bij een commercieel onderzoeksbureau had gewerkt. Ik vroeg haar hoe dat bureau omging met resultaten die niet zo aangenaam waren voor de opdrachtgever. Zij was daar heel helder over: die uitkomsten laat je staan in het uitgebreide onderzoeksrapport, maar laat je weg in de samenvatting. Daar noem je vooral de uitkomsten die de opdrachtgever wél wil horen. De samenvatting beklijft immers het meest (en de rest blijft veelal ongelezen).

Hier moest ik aan denken toen ik het in november verschenen rapport las, dat in opdracht van de Brancheorganisatie Kinderopvang is uitgevoerd door

De organisatie vond het namelijk ‘hoog tijd om de discussie te verplaatsen naar wat kinderopvang kinderen, ouders, politiek en maatschappij oplevert.’ Een terecht streven. Kinderopvang werd lange tijd als noodzakelijke kostenpost gezien, terwijl veel overtuigend laten zien dat kinderen vanaf twee jaar naar een peuterschool van blijvende positieve effecten kan hebben. SEO voert ook nog een arbeidsmarkteffect op: als meer vrouwen gaan werken, levert dat meer geld

Ouders meer geld geven voor kinderopvang dus? Het zou de brancheorganisatie natuurlijk goed uitkomen. Maar mij lijkt het een te snelle conclusie. Want hoewel meer vrouwen (langer) aan het werk kunnen, blijft het de vraag of de kwaliteit vanzelf hoger wordt door zo’n investering. En die kwaliteitsverbetering is nodig. Niet alleen om de mooie effecten te behalen, maar ook om te voorkomen dat we op lange termijn met een andere kostenpost opgezadeld worden. Kwalitatief matige of slechte kinderopvang kán namelijk de ontwikkeling van kinderen nadelig

Maar uitgerekend deze keerzijde van de kinderopvangmedaille wordt niet genoemd of gebagatelliseerd in de samenvatting van het SEO- Fijn voor de kinderopvangondernemers die hun winsten flink zagen dalen in de afgelopen jaren - een goed imago maakt de kinderopvang aantrekkelijker voor ouders en rechtvaardigt een besluit om de kinderopvangsubsidie te verhogen. Maar het beeld dat SEO schetst doet geen recht aan de werkelijkheid.

Om dat uit te leggen, loop ik de samenvatting even met jullie door.

1. SEO heeft een belangrijke bron niet gecheckt

Na een eerste alinea met wat cijfers – aantal kinderen in de opvang, aantal werknemers werkzaam in de sector - volgt deze opmerkelijk alinea.

‘De kwaliteit van de Nederlandse kinderdagverblijven is de afgelopen jaren gestegen en is nu vergelijkbaar met een land als Zweden. In vergelijking met ons omringende landen is het aantal leidsters in Nederland op het aantal kinderen hoog.’

Als je de Nederlandse kinderopvang in het zonnetje wilt zetten, is deze alinea een slimme zet. Zweden wordt door de meeste mensen immers als gezien als het gaat om kinderopvang.

Als we al onze bronnen zo uitgebreid zouden moeten checken, zouden we lang bezig zijn

Maar is de uitspraak wel terecht? Dat is voor een lezer moeilijk te achterhalen. In de waarop SEO zich baseert - in 2013 in opdracht van de Tweede Kamer opgesteld door Kinderopvang Ruben Fukkink - zijn inderdaad uit verschillende landen naast elkaar gelegd. En je ziet dan inderdaad dat Nederland bijna even hoog scoort als het aangehaalde onderzoek uit Zweden. Maar of het bij deze onderzoeken gaat om een representatieve steekproef van het land, om staatscrèches of privécrèches en hoe groot de onderzoeksgroep was, dat is niet duidelijk. Er staan namelijk geen bronnen bij de factsheet.

Als ik onderzoeksbureau SEO om opheldering vraag – ‘Op basis waarvan beweren jullie dat we het net zo goed doen als Zweden? Ik kan dat onderzoek nergens vinden.’ - verwijzen zij naar Fukkink. ‘Als we al onze bronnen zo uitgebreid zouden moeten checken, zouden we lang bezig zijn,’ aldus een van de auteurs van het rapport.

Als ik Fukkink vraag of hij mij de aangehaalde onderzoeken kan sturen, krijg ik (na enig aandringen) het waarop de uitspraak over Zweden is gebaseerd. Het blijkt te gaan om een kwaliteitsonderzoek dat in 2009 (!) is uitgevoerd bij 27 crèches in de stad Göteborg. In het SEO-rapport wordt dus aangenomen dat de kwaliteit van de crèches in Göteborg een afspiegeling is van de crèches in héél Zweden.

De stellige uitspraak dat de kwaliteit van de Nederlandse kinderdagverblijven vergelijkbaar is met die in Zweden lijkt me dus niet

2. SEO maakt een oneerlijke vergelijking

Er is nog een reden waarom je de onderzoeksresultaten van Nederland en Zweden niet zomaar naast elkaar mag leggen: Zweedse kinderen kunnen pas naar de crèche als ze één jaar oud zijn. Maakt dat wat uit bij het vergelijken van de pedagogische kwaliteit? Ja, want het verzorgen van baby’s vraagt om specifieke vaardigheden. Daarnaast hebben baby’s meer een-op-een-contact nodig. Je hebt dus meer leidsters nodig om ze te verzorgen.

Dit gegeven plaatst de volgende zin uit de SEO-samenvatting in een heel ander daglicht: ‘In vergelijking met ons omringende landen is het aantal leidsters in Nederland op het aantal kinderen hoog.’

Dat Nederland zo goed uit de verf komt, is logisch: met België behoort Nederland tot de weinige landen waar kinderen van drie maanden al naar de crèche gaan. In Groot-Brittannië, Duitsland, Noorwegen en Denemarken gebeurt dat, net als in Zweden, niet. Het is dus niet meer dan vanzelfsprekend dat wij meer leidsters per kind hebben – baby’s kunnen niet zonder.

Overigens: de ‘hoge’ bezettingsgraad die Nederland hier een goed cijfer oplevert, blijkt in de praktijk nog niet hoog genoeg: zowel als andere zeggen dat Nederlandse baby’s bij de huidige niet de aandacht krijgen die ze nodig hebben om zich optimaal te ontwikkelen. Precies om die reden stelde minister Asscher onlangs voor de ‘leidster-kindratio’ voor baby’s te verhogen (minder baby’s per leidster dus). Of dat door zal gaan is de vraag. De Brancheorganisatie Kinderopvang en BOinK kwamen hier onlangs tegen in verzet. Zij vinden de maatregel

3. SEO stelt onterecht dat kinderen géén sociaal nadeel van de crèche kunnen ondervinden

Tot slot nog één opmerking over de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang. Er wordt gesteld dat die is gestegen. Dat klinkt positiever dan het is. In 2012 was die pedagogische kwaliteit weliswaar hoger dan in 2008, desalniettemin laat die nog veel te wensen over. Zo steeg de kwaliteit van een ‘onvoldoende /matig’ (48 procent ‘onvoldoende’ en 52 procent matig) naar een ‘overwegend matig’ en een kleine ‘goed’ (88 procent ‘matig’ en 12 procent ‘goed’). Een stijging ja, maar nog steeds levert het merendeel van de crèches middelmatige kwaliteit. En die kwaliteit is er sinds de bezuiniging op de kinderopvang niet beter op geworden, zo doet een recent van het Centraal Planbureau vermoeden.

Komen we bij de volgende alinea. Na het verhaal over de kwaliteit krijg je als lezer van het SEO-rapport het – terechte - nieuws te horen dat kwalitatief goede kinderopvang kan leiden tot betere schoolprestaties van kinderen. En dat geldt in het bijzonder voor kinderen van laagopgeleide ouders.

Na de mededeling dat de kwaliteit van de kinderopvang stijgt – zelfs vergelijkbaar is met Zweden - en de opmerking dat de verhouding leidster-kind in Nederlandse crèches hoog is vergeleken met het buitenland, denk je als lezer gemakkelijk: dat zit dus wel goed.

Er is bovendien wel degelijk reden om je af te vragen of veel en vroeg crèchebezoek voor kinderen onder één jaar wel zo verstandig is

Meteen daar achteraan wordt gesteld dat kinderen op sociaal-emotioneel vlak gemiddeld geen nadeel ondervinden van kinderopvang. Zij hebben weliswaar meer stress op de crèche, maar de risico’s die in verband worden gebracht met langdurig verhoogde stresswaarden van baby’s en jonge kinderen - een minder goed afgesteld stresssysteem met sociaal-emotionele problemen tot gevolg - gaan voor de Nederlandse crèchekinderen niet op, zo zou onderzoek laten zien. Kinderen van dertig maanden, waarvan een deel wel en een deel niet naar de crèche ging, zouden gemiddeld niet van elkaar verschillen.

Wie het bestudeert, kan echter niet anders dan constateren dat ook hier wel erg stellige conclusies worden getrokken. Zo wijzen de onderzoekers uit het aangehaalde Nederlandse onderzoek erop dat kinderen met een moeilijk temperament (schrikachtiger, snel gestrest) wél nadeel lijken te ondervinden van crècheopvang op

Daarnaast wijzen ze erop dat het in de steekproef ging om kinderen van hoogopgeleide ouders en dat de kinderen gemiddeld twee dagen naar de crèche gingen. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen dus niet zomaar gegeneraliseerd worden naar een situatie waarin kinderen langer naar de kinderopvang gaan en/of laagopgeleide ouders hebben.

Op basis van buitenlands onderzoek is er bovendien wel degelijk reden om je af te vragen of veel (30 uur per week of meer) en vroeg (onder één jaar) crèchebezoek voor kinderen wel zo verstandig is. Er worden bij deze groep kinderen vaker

4. SEO verzwijgt de gevolgen van niet investeren in kwaliteit

Wat volgt zijn twee alinea’s over de arbeidsproductiviteit van moeders en over de welvaart die toeneemt als we investeren in meer kinderopvangsubsidie.

In de laatste alinea van de samenvatting wordt – terecht - gesteld dat het ook de moeite waard is om te investeren in de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang: ‘Hoe hoger de kwaliteit van de kinderopvang, hoe beter de emotionele ontwikkeling van kinderen en de schoolprestaties op lange termijn.’

Hoeveel dat gaat opleveren, daar doet SEO geen uitspraken over. De kwaliteit van de kinderopvang wordt weliswaar zeer positief besproken in de eerdere alinea’s, maar ‘op basis van de gegevens over de kwaliteit van de Nederlandse opvang kon niet worden beoordeeld of de kwaliteit hoog genoeg is om voor alle kinderen baten op te leveren,’ schrijven de onderzoekers op de valreep.

Wat wordt verzwegen in de samenvatting, zijn de negatieve effecten die kinderopvang kan hebben als je niet investeert in kwaliteit. Zo leidde een massale uitbreiding van de kinderopvang in Canada tot met name bij kinderen van laagopgeleide ouders.

Waarom zo moeilijk doen?

Nu zou je kunnen denken: waarom zo moeilijk doen over een rapport waaruit je enkel de conclusie kunt trekken dat het lóónt om te investeren in kinderopvang? Juist goed toch?

Mijn bezwaar is dat de discussie over kinderopvang veel te simplistisch wordt gevoerd en dat er regelmatig sprake is van belangenverstrengelingen. Je kunt op twee manieren investeren in kinderopvang: in kwaliteit of in meer subsidie voor ouders. Dat eerste is natuurlijk ontzettend goed. Maar investeren in kinderopvangsubsidie zodat meer kinderen langer naar de crèche kunnen, zou je alleen moeten doen als de kwaliteit écht op orde is. De brancheorganisatie heeft vooral baat bij meer subsidie voor ouders – dan blijft de schoorsteen van haar leden roken. Investeren in meer kwaliteit kost haar leden

Probeert SEO, die de opdracht kreeg van de brancheorganisatie, de lezers daarom wat zand in de ogen te strooien als het gaat over de kwaliteit van de crèches? Of is het echt uit onwetendheid dat de kwaliteit van de kinderopvang zo positief wordt afgeschilderd in de samenvatting? Hoe dan ook: als op basis van dit soort gekleurde rapporten belangrijke beslissingen over de toekomst van kinderen worden genomen, is dat geen goede zaak.

Lees de reactie van SEO op dit artikel.

Verder lezen?