De crème de la crème van intellectueel Nederland is van de partij. Op de gastenlijst staan namen van topambtenaren, Tweede Kamerleden, professoren en journalisten (van De Groene Amsterdammer tot Elsevier). Ze worden ontvangen met een glaasje wijn en een deftig hapje. De gelegenheid is de jaarlijkse lezing van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Locatie: de Nieuwe Kerk in Den Haag. En de hoofdvraag:
‘Hoeveel (on)gelijkheid kunnen samenlevingen aan?’
Al snel blijkt dat die haakjes niet hadden gehoeven, want over te veel gelijkheid gaat het niet vandaag. De hoofdspreker is Richard Wilkinson, een Britse professor in de gezondheidswetenschappen. Zijn verhaal laat zich als volgt samenvatten:
Simple as that. Of het nu gaat om depressies, drugsmisbruik, schooluitval, criminaliteit, overgewicht, kindersterfte, tienerzwangerschappen of ongelukkige kinderen – steeds lijkt er één grote boosdoener te zijn.
Ongelijkheid.
Samen met collega Kate Pickett publiceerde Wilkinson een paar jaar geleden het geruchtmakende boek The Spirit Level. De ondertitel laat weinig aan de verbeelding over: Why More Equal Societies Almost Always Do Better. En inderdaad, de grafieken spatten van de pagina’s af. Wie de laatste bladzijde omslaat kan moeilijk níet geloven dat ongelijkheid een van de grootste monsters is die de westerse wereld teistert. Relatief egalitaire landen als Japan, Noorwegen en Zweden scoren geweldig op de sociale ranglijstjes. Maar Engeland, Portugal en de Verenigde Staten (landen met grote inkomensverschillen) staan bovenin de ranglijstjes van ellende.
Het meest fascinerende is misschien wel dat zelfs de rijken lijden onder ongelijkheid. Ook zij kampen met meer depressies, drugsmisbruik, tienerzwangerschappen, criminaliteit - noem maar op. ‘Ongelijkheid raakt iedereen,’ aldus Wilkinson.
Groei heeft zijn werk gedaan
Maar geld maakt gelukkig, toch?
Jazeker, maar voor een land geldt dat slechts tot op zekere hoogte. Tot een bbp van ongeveer 5.000 dollar per persoon per jaar, neemt bijvoorbeeld de levensverwachting vrijwel automatisch toe. Maar als de magen zijn gevuld, de daken gerepareerd en het schone drinkwater uit de kranen stroomt, is groei geen garantie meer voor welzijn. Ongelijkheid wordt dan een veel betere voorspeller.
Neem de onderstaande grafiek. Op de y-as zien we een index van sociale problemen, op de x-as het bbp per hoofd van de bevolking. Wat blijkt: er is geen enkel verband tussen beide variabelen. Sterker nog, het rijkste land (de Verenigde Staten) scoort samen met Portugal (waar het bbp per hoofd meer dan twee keer zo laag is) het hoogste als het om sociale problemen gaat.
Dat verandert als we in plaats van het inkomen de ongelijkheid op de x-as zetten. Ineens ontstaat er een veel helderder plaatje: de VS en Portugal komen samen rechtsbovenin te staan.
‘Economische groei heeft zijn werk gedaan in rijke landen,’ concludeert Wilkinson. ‘Meer en meer maakt minder en minder verschil.’ Sterker nog, als het om een primaire behoefte als voedsel gaat, zouden de meesten van ons nu minder willen consumeren. Wereldwijd sterven er al meer mensen aan overgewicht dan aan honger. En voor het eerst in de geschiedenis zijn armen dikker dan rijken.
Correlatie en causatie
Is ongelijkheid dan echt de wortel van al het kwaad?
Laat ik het zo zeggen: menig wereldbeeld bezwijkt onder de bevindingen van de Britse hoogleraar. Het eerste slachtoffer is misschien wel de populairste rechtvaardiging van ongelijkheid: ‘Wat maakt het uit als sommige mensen puissant rijk zijn als zelfs de armen nu rijker zijn dan koningen in de zeventiende eeuw?’
Volgens Wilkinson een heleboel. Zijn theorie draait om relatieve armoede. Hoe rijk een land ook wordt; ongelijkheid blijft roet in het eten gooien. Neem pestgedrag. In landen met een grotere inkomensongelijkheid wordt significant meer gepest omdat er hogere statusverschillen zijn. Wilkinson spreekt van ‘psychosociale gevolgen’: mensen in ongelijke landen maken zich grotere zorgen over hoe ze door anderen worden gezien. De kwaliteit van relaties neemt daardoor af (denk aan het wantrouwen van vreemden, minder vrijwilligerswerk en meer geweld). De stress die daaruit voortvloeit speelt weer een grote rol bij (chronische) gezondheidsproblemen.
Een andere rechtvaardiging dan: ‘Gaat het niet om gelijkheid van kansen in plaats van gelijkheid van uitkomsten?’
‘Minstens zo naïef,’ vindt Wilkinson. Die vormen van gelijkheid zijn niet van elkaar te scheiden. Kijk maar naar de ranglijstjes: terwijl de ongelijkheid stijgt, daalt de sociale mobiliteit. Er is geen land waar de American Dream minder vaak uitkomt dan de Verenigde Staten – we zouden het eigenlijk over de Zweedse of Japanse droom moeten hebben. In een land als Japan hebben dubbeltjes wel een prima kans een kwartje te worden.
Goedkoper en effectiever
Zo lijkt The Spirit Level een wetenschappelijk fundament te leggen onder een nogal links wereldbeeld. Toch hoopt Wilkinson ook rechtse mensen te overtuigen. Volgens hem is het veel effectiever - en goedkoper - om te nivelleren dan om nog meer geld in voorlichting, therapie en camera’s te pompen.
En zowaar. Zelfs de conservatieve premier David Cameron heeft inmiddels aangegeven dat hij onder de indruk is van het bewijsmateriaal. Is nivelleren dan toch een feestje?
Niet te snel. In Engeland kregen rechtse columnisten en conservatieve denktanks een halve rolberoerte toen ze Cameron over The Spirit Level hoorden. Een storm van kritiek stak op. In 2010 verscheen er zelfs een heel anti-boek, met de niet mis te verstane titel The Spirit Level Delusion: Fact-checking the Left’s New Theory of Everything. Wilkinson en Pickett zouden selectief landen en sociale problemen hebben gekozen die kloppen met hun theorie. Ze zouden ook de factor ‘cultuur’ over het hoofd zien.
Toch kunnen de meeste wetenschappers zich vinden in The Spirit Level. In 2011 stelde de Joseph Rowntree Foundation (JRF) een onafhankelijk onderzoek in naar het bewijs. De conclusie: ja, er bestaat grote wetenschappelijke consensus over de correlatie tussen ongelijkheid en sociale problemen. En ja, ook voor het oorzakelijke verband (de causatie) bestaat aardig wat bewijs.
Wilkinson en Pickett zijn niet de enigen die onderzoek doen naar ongelijkheid. In de afgelopen decennia zijn er honderden papers verschenen die het verband met sociale problemen aantonen. Sterker nog, sinds de publicatie van The Spirit Level zijn er nog eens tientallen onderzoeken gepubliceerd die de bevindingen van Wilkinson en Pickett bevestigen.
De hamvraag blijft voorlopig of ongelijkheid ook de oorzaak van al die ellende is. Het is erg moeilijk om aan te tonen, maar ‘een aantal rigoureuze studies levert het bewijs voor dit verband,’ schrijven de onderzoekers van de JRF. Toch zal de volgende dooddoener nog wel even in de lucht blijven hangen: er is meer onderzoek nodig.
En Nederland?
Jort Kelder heeft het al vaak genoeg opgeschreven: Nederland is een van de meest genivelleerde landen ter wereld.
Toch?
Nou, nee. Paul de Beer, bijzonder hoogleraar Arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam, laat die middag zien dat het een tikje genuanceerder ligt. Zo is de kloof tussen top en onderkant flink gegroeid in de afgelopen dertig jaar. De armste 10 procent ging er met maar liefst 30 procent op achteruit. Maar volgens andere maatstaven (die ook de middenklasse meenemen) lijkt de inkomensongelijkheid juist te krimpen.
Het echte denivelleringsfeestje speelt zich ergens anders af. Bas van Bavel, hoogleraar economische geschiedenis aan de Universiteit Utrecht, vertelt dat de Nederlandse vermogensongelijkheid enorm is - en groeiende. Op dit moment bezit de onderste 60 procent nog maar 1 procent van al het vermogen. Onze vermogensongelijkheid is nog groter dan in Engeland en even groot als in de Verenigde Staten.
Wilkinson lijkt een beetje verrast als hij hoort over de Nederlandse situatie. Hoe past vermogensongelijkheid eigenlijk in zijn theorie? Niemand heeft een pasklaar antwoord, maar over één ding twijfelt Van Bavel niet: ‘Het wordt tijd de discussie uit de sfeer van jaloezie, morele verontwaardiging en nivelleren om het nivelleren te trekken.’
De andere vraag is dan nog altijd niet aan bod gekomen: hoeveel gelijkheid kunnen samenlevingen eigenlijk aan? In een land waar de dokter evenveel verdient als de schoenlapper wil niemand wonen. Of beter gezegd: wil niemand ziek worden. Geen enkele samenleving kan functioneren zonder een zekere mate van ongelijkheid. En één probleem lijkt zelfs toe te nemen naar mate een nivelleringsfeestje op stoom komt: zelfmoord. In veel landen bestaat er een omgekeerde relatie tussen het aantal moorden en het aantal zelfmoorden. Verklaring? Wellicht geven mensen in gelijke landen sneller zichzelf de schuld.
Toch blijven de grafiekjes van Wilkinson knagen, zelfs als ik me naderhand te goed doe aan de bitterballen in de sjieke kelder van de Nieuwe Kerk. Het relatief egalitaire Nederland doet het goed, daar niet van. Maar als je Japan, Zweden en Noorwegen ziet, daar onderin de ranglijstjes van ellende, bekruipt je dat ene, bijna verboden, gevoel.
Nog een beetje nivelleren zou zo gek niet zijn.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!