Waarom wil de groenste bank van de wereld fossiele brandstof uit een dictatuur halen?
De Europese Investeringsbank presenteert zichzelf als ’s werelds grootste groene geldverstrekker. Maar waarom steekt de bank dan zoveel geld in auto’s en gas?
Hij straalde zelfvertrouwen en trots uit. Het mochten moeilijke tijden zijn voor de Europese Unie, voor de huisbank van de EU was het een goed jaar. Werner Hoyer, de baas van de Europese Investeringsbank (EIB), blikte afgelopen donderdag tevreden terug op 2015.
In de chique perszaal van het hoofdkwartier van de Europese Raad somde Hoyer ten overstaan van tientallen journalisten de goede werken van zijn bank op. Nog nooit had die in een jaar tijd zoveel geld uitgeleend: 84,5 miljard euro. Meer dan een kwart van dat geld was naar projecten gegaan die bijdragen aan het tegengaan van de opwarming van de aarde. Daarmee was de EIB ’s werelds grootste groene geldverstrekker, beweerde Hoyer.
Nog een reden voor trots: de EIB had een vliegende start gemaakt met het Junckerplan. Met dat fonds, dat in drie jaar tijd moet resulteren in 315 miljard euro aan investeringen, wil de Europese Commissie de kwakkelende Europese economie aanjagen. De EIB mag de centen uitdelen.
Dat had de bank voortvarend gedaan, vond Hoyer. In totaal had ze 43 projecten met 7,5 miljard euro ondersteund. Met dat geld was in totaal 50 miljard aan investeringen opgewekt. En die projecten hadden een nog groener smoel: van bijna de helft was klimaat en milieu de hoofdfocus.
De toekomst ligt in een koolstofarme economie en zij zal die dichterbij brengen, zegt de bank. Maar hoe groen is de EIB echt?
Heeft het wel zin geld in de auto-industrie te steken?
De bank presenteert zich als ’s werelds grootste klimaatfinancier. Maar wat verstaat ze daar precies onder?
De ontwikkeling van efficiëntere motoren en brandstoffen bijvoorbeeld, blijkt uit een eigen evaluatie. Projecten op dat gebied zijn ‘sterk aanwezig in de portfolio.’ Maar liefst 40 procent van het geld voor onderzoek en innovatie ging naar de Duitse auto-industrie de afgelopen jaren.
De bank onderzoekt nu of dat geld ook in sjoemelsoftware is gestoken. Voorlopig heeft ze de financiering van projecten aan longterm partner Volkswagen dus stopgezet, liet Hoyer tijdens de persconferentie weten.
Kan een bank, die de omslag naar een duurzame economie wil maken, zich niet beter op andere vervoerssystemen richten?
EIB-geld gaat ook naar autobedrijven uit andere landen dan Duitsland. Renault mocht bijvoorbeeld sinds 2009 een miljard voor onderzoek naar milieuvriendelijke auto’s aan financiering ontvangen. Niet echt met het gewenste resultaat. Volgens de jongste berichten stoten de auto’s van Renault zeker drie tot vijf keer te veel giftige stoffen uit.
Als je van goede wil bent, kun je zeggen: de auto-industrie heeft haar beloften niet waargemaakt, maar in principe is investeren in schonere auto’s een schone zaak.
Ben je minder coulant, dan vraag je je af of een bank die de omslag wil maken naar een duurzame economie zich niet beter op andere vervoerssystemen kan richten. Uit een EIB-evaluatie blijkt dat er in de afgelopen periode meer geld naar auto’s dan naar hogesnelheidstreinen en metrolijnen is gegaan. Niet alleen naar schonere motoren, maar ook naar nieuwe snelwegen. Het grootste project (1,9 miljard) uit het jongste jaaroverzicht op het gebied van infrastructuur: zorgen dat de Autostrade d’Italia vier keer zo veel auto’s kan verstouwen.
En dat terwijl collectieve vormen van vervoer minder energie verbruiken en voor minder uitstoot zorgen. Volgens het klimaatpanel van de Verenigde Naties is er hoge nood aan investeringen en technologische innovatie in het openbaar vervoer om de mondiale groei van het aantal autokilometers tegen te gaan. Wie weleens in een Belgische trein of Amsterdamse tram zit, kan dat beamen.
En heeft het wel zin geld in gas te steken?
Dat de EIB nog niet ondubbelzinnig voor de koolstofarme economie heeft gekozen, blijkt ook uit de liefde voor gas.
Bij de persconferentie kreeg Hoyer deze vraag: waarom heeft je bank geen concrete doelen voor het afbouwen van fossiele brandstoffen? Zijn antwoord: wij zijn ‘bronneutraal,’ maar stellen wel een maximum aan de uitstoot van broeikasgassen.
Dat klinkt logisch: het gaat er immers om dat die uitstoot omlaag gaat. Stel nu dat een geavanceerde centrale die op fossiele brandstoffen draait voor minder vervuiling zorgt dan een windmolenpark, waarom zou je die centrale dan niet financieren?
Maar de EIB legt het plafond nogal hoog. De norm is 550 gram CO2 per kilowattuur. De gemiddelde intensiteit van de elektriciteitsproductie in Nederland zit daar nu al onder. Een bedrijf als Eneco (met een relatief groot aandeel duurzame energie) haalt zelfs 156 gCO2/kWh. De eis van de EIB prikkelt dus niet tot technologische innovatie.
Scherp genoeg om aardgas als brandstof uit te sluiten, is de norm in ieder geval niet. De EIB investeert dan ook stevig in gastransport en -opslag. In juli 2013 maakte de bank in een trots persbericht bekend dat ze een half miljard wilde steken in gasopslag voor de Spaanse kust. Het was het eerste voorbeeld van financiering die een essentiële bijdrage ging leveren aan duurzame groei, vond de bank.
Het wonder van duurzaamheid bleek te leiden tot duizend kleine aardbevingen. Door een clausule in het contract die verplichtte tot compensatie in het geval dat het project niet werd afgerond, moest de Spaanse regering het bedrijf achter het project 1,3 miljard euro betalen. De Spaanse belastingbetaler mag daar nu via een opslag op zijn energierekening voor opdraaien.
Of in dictaturen?
Dat gas voor de EIB de toekomst heeft, blijkt ook uit het plan van de bank om maar liefst twee miljard euro te steken in de Trans-Adriatische Pijplijn. Die zal van de Grieks-Turkse grens over het vasteland van Griekenland en Albanië en dan door de zee naar Zuid-Italië gaan lopen. Het is een schakel in de Southern Gas Corridor, de 3.500 kilometer lange pijplijn die gas vanuit het Shah Deniz-veld in de Kaspische Zee naar Europa moet brengen.
De Southern Gas Corridor is een van de energieprojecten die op de lijst met ‘projecten van gemeenschappelijk belang’ van de Europese Unie staat. De argumentatie: de aanvoer van gas uit Azerbeidzjan draagt bij aan de ‘diversificatie van bronnen en leveranciers.’ In gewonemensentaal: we moeten minder afhankelijk worden van Russisch gas.
En gas zullen we, ook als we de omslag naar een koolstofarme energievoorziening willen maken, voorlopig nog volop nodig hebben, vinden de Europese autoriteiten. Volgens het ‘Stappenplan energie 2050’ van de Europese Commissie speelt gas als relatief schone fossiele brandstof zelfs ‘een cruciale rol in de omschakeling.’ De voorspelling is dat de brandstof tot 2050 een klein kwart van de Europese energie blijft leveren, terwijl de eigen voorraad juist afneemt. Dat betekent dat we meer gas zullen moeten gaan importeren. Het aandeel import zou van 64 tot boven de 80 procent stijgen.
Om minder afhankelijk te worden van het ene dubieuze regime sluiten we dealtjes met het andere
Volgens invloedrijke denktanks is er daarom alle reden om de verwezenlijking van de Southern Gas Corridor een hoge prioriteit toe te kennen. David Koranyi van The Atlantic Council meent dat het aanleggen van deze gascorridor voor Europa van groot strategisch belang is. Het opent de mogelijkheid op termijn ook gas uit Irak en misschien ook Iran te importeren. Niet helemaal theoretisch trouwens. Afgelopen zondag zei energiecommissaris Miguel Arias Cañete dat de EU in februari vertegenwoordigers naar Iran stuurt om die mogelijkheid te onderzoeken.
Het heeft iets wonderlijks. Om minder afhankelijk te worden van het ene dubieuze regime sluiten we dealtjes met het andere. In Azerbeidzjan verdwijnen critici van president Ilham Aliyev op grote schaal achter de tralies. Het Europees Parlement heeft afgelopen najaar de mensenrechtenschendingen en repressie in zijn land scherp veroordeeld. Koranyi noemt de corridor ‘essentieel in het stabiliseren van de onrustige Zuid-Kaukasische regio door Azerbeidzjan te verankeren met de Euro-Atlantische gemeenschap.’ Maar zal een pijplijn het land werkelijk bij Europa trekken en Aliyev tot inkeer brengen?
Bovendien is het gasveld in de Kaspische Zee mede in bezit van het Russische Lukoil. Met die vermindering van de afhankelijkheid van Russisch gas valt het dus wat tegen.
Ook is het de vraag of het echt noodzakelijk is dat Europa zo afhankelijk blijft van gasimport. Er zijn vast kanttekeningen te plaatsen bij de analyse van Greenpeace dat een 100 procent duurzame energievoorziening - ook zonder gas dus - tegen 2050 mogelijk is. Maar wie belijdt een koolstofarme economie na te streven, zou zijn portemonnee toch niet voor gas maar vooral voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie moeten trekken.
Het is waar: bij de, in het kader van Junckers Investeringsplan voor Europa, goedgekeurde projecten lijkt het accent hier werkelijk op te liggen. Maar op het grote plaatje van alle EIB-investeringen staat de oude economie van auto’s en fossiele brandstoffen prominent in beeld.
In de Zuid-Italiaanse provincie Lecce, waar de Trans-Adriatische Pijplijn aan land moet gaan, zijn ze intussen niet blij. Namens veertig gemeenten in de regio schreef de burgemeester van Melendugno een boze brief aan Hoyer en Juncker. Hij vreest aantasting van het ‘prachtige strand van San Foca.’ Ook de regionale regering en het Italiaanse ministerie voor Cultureel Erfgoed hebben bezwaar aangetekend tegen het project vanwege zorgen over aantasting van de natuur en het toerisme.
Zijn glimlach verdween toen Hoyer donderdag gevraagd werd hoe de Trans-Adriatische Pijplijn paste bij het verlangen van de EIB Europa naar een koolstofarme economie te gidsen. Over afzonderlijke projecten wilde hij zich liever niet uitspreken.