De heerlijke eerlijkheid van Louis C.K. (en wat journalisten daarvan kunnen leren)
Een groep fans probeert de Amerikaanse komiek Louis C.K. naar Nederland te krijgen met een crowdfundactie. Een geweldig idee. Want, zoals Matthijs van Nieuwkerk al zei: hij is de beste cabaretier van dit moment. Een komiek waar de journalistiek bovendien veel van kan leren.
Mijn astronaut was cabaretier. Toen ik klein was, wilde ik niets liever dan professioneel grappenmaker worden. En niet alleen toen ik klein was: ik ben zelfs nog naar de toneelschool gegaan om het te leren. Uiteindelijk ben ik toch journalist geworden, wat eigenlijk een cabaretier zonder humor is.
Maar beter ook, zoals je merkt.
Toch meen ik het wel wanneer ik zeg dat de cabaretier en de journalist nauwelijks van elkaar verschillen. Sterker nog, de rollen vervagen meer en meer. Een van mijn grootste inspiratiebronnen, Jon Stewart, was zestien jaar lang presentator van de nepnieuwsshow The Daily Show, waarin - ook al weigerde Stewart dat van zichzelf te zeggen - betere journalistiek werd bedreven dan op menig Amerikaanse nieuwszender. Onderzoek wees zelfs uit dat veel jongeren hem beschouwden als ‘de betrouwbaarste journalist van de VS.’ And he was fakin’ it.
Dat geldt misschien nog wel meer voor Jon Stewarts succesvolste leerling: de Brit John Oliver. Begonnen als nepcorrespondent in The Daily Show, inmiddels presentator van zijn eigen hitshow Last Week Tonight - een satirische actualiteitenrubriek die miljoenen kijkers trekt op YouTube en op tv. De show leverde Oliver de reputatie van de bekendste beoefenaar van een heel nieuw genre op: onderzoekssatire. Wat de journalistiek, onder druk van winstbeluste eigenaren en dalende advertentie-inkomsten, steeds meer nalaat, heeft de komedie overgenomen: uitzoeken hoe de vork werkelijk in de steel zit.
Hoewel de journalist-in-clownskleren vooral in Amerika prominent is, zie je in Nederland ook de eerste stapjes in die richting: Arjen Lubach bijvoorbeeld bespreekt in zijn show Zondag met Lubach steeds vaker thema’s die voorheen vooral tot het domein van de journalistiek behoorden, zoals het handelsverdrag TTIP. Onlangs wist Lubach nog nieuws te maken toen hij minister Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, PvdA) een aantal beloftes rondom TTIP wist te ontlokken.
Wat cabaretiers zulke goede journalisten maakt
Zo vreemd is het dus niet dat ik als ambiërend humorist uiteindelijk de journalistiek in ben gerold. En nog steeds gelden komieken als mijn grootste voorbeelden - mijn top drie inspiratiebronnen in mijn tuin wordt niet voor niets uitsluitend door deze beroepsgroep bevolkt (Jon Stewart, Bill Hicks en Charlie Brooker).
De cabaretier kan zich een eerlijkheid permitteren waar veel journalistiek enorm van zou opknappen
Een goede cabaretier is dan ook in veel opzichten een journalist zonder de ballast van de journalistiek: hij kan kritisch naar de maatschappij kijken zonder zich aan de vormregels van een journaal of krant te hoeven houden. Zonder regels als ‘hoor en wederhoor’ of formules als ‘Wie, wat, waar, wanneer, waarom’ kan de cabaretier maatschappelijk onrecht, menselijk falen of gewoon de ironie van het leven benoemen en belachelijk maken.
De cabaretier kan zich, kortom, een eerlijkheid permitteren waar veel journalistiek enorm van zou opknappen. Het is, denk ik, dan ook geen toeval dat veel van de grootste komedianten (in ieder geval mijn favorieten) extreem kritisch waren op het fenomeen nieuws.
Jon Stewart bekritiseerde het iedere dag in zijn eigen nepnieuwsshow. Bill Hicks hekelde het aan de lopende band als een van de misleidendste vormen van informatievoorziening:
En Charlie Brooker heeft van mediakritiek zelfs zijn handelsmerk gemaakt. Zoals in deze hilarische imitatie van een willekeurig journaalitem:
De heerlijke eerlijkheid van Louis C.K.
Het hoeft geen verrassing te zijn dat eerlijkheid - brute, naakte eerlijkheid - ook het kenmerk is van de nieuwste grote ster aan het firmament der humoristen: Louis C.K. Wellicht dat je zijn naam al kende, of anders voor het eerst voorbij hoorde komen in een item in De Wereld Draait Door, toen een groep fans vorig week aan tafel bij Matthijs van Nieuwkerk mocht komen vertellen over hun crowdfundactie om deze Amerikaanse cabaretheld naar Amsterdam te halen.
Zoals gewoonlijk stond Matthijs van Nieuwkerk in de lyrische DWDD-jubelstand. En voor het eerst was ik het eens hartgrondig met hem eens: Louis C.K. is inderdaad ‘de beste komiek van dit moment.’
Jammer was alleen dat de gekozen fragmenten niet heel goed illustreren wat Louis C.K. zo briljant maakt. In DWDD kwamen vooral de sketches langs die geschikt zijn voor een actualiteitenrubriek: sketches met weinig gelaagdheid en snelle punchlines.
Als bewonderaar van Louis C.K. dacht ik: dat moet rechtgezet worden. Vandaar deze uitgebreidere aanbeveling met een aantal fragmenten die, wat mij betreft, beter laten zien wat Louis C.K. op eenzame hoogte in humoristenland doet staan.
Louis C.K.: van middelmatige grappenmaker tot geniale verhalenverteller
Louis C.K., de artiestennaam van Louis Székely (1967), kan met recht een laatbloeier genoemd worden. Pas de afgelopen jaren brak hij door tot het grote publiek. Daar ging een jarenlange en moeizame tocht langs obscure comedyclubs aan vooraf: zijn eerste optreden was in 1985 en dat flopte dusdanig dat hij twee jaar lang geen voet op een podium durfde te zetten.
In de begintijd was Louis dan ook een redelijk standaard komiek. Hij schreef grappen zoals we die van veel stand-upcomedians kennen: mopachtige verhaaltjes met een uitsmijter. Jarenlang boetseerde hij zijn grappen, tot het moment dat hij een show van ongeveer een uur aan acceptabel, maar weinig opzienbarend materiaal had.
Zijn persoonlijke doorbraak kwam toen hij ontdekte dat zijn grote voorbeeld, de komiek George Carlin, ieder jaar al zijn materiaal weggooide en van voren af aan begon aan een nieuwe, anderhalf uur durende show. Louis was verbijsterd: hoe kun je ieder jaar opnieuw beginnen en consequent briljant blijven? Het had hem jaren gekost om slechts een middelmatig uurtje bij elkaar te verzinnen!
Toch besloot hij zijn grote held te volgen en al zijn grappen de prullenbak in te gooien. Het gevolg was, zo vertelt hij in onderstaande (serieuze) speech ter ere van George Carlin, dat hij gedwongen werd zijn grappen veel dichter bij zichzelf te zoeken. Want, als je ieder jaar opnieuw moet beginnen, kun je bijna niet anders dan verhalen putten uit je eigen, alledaagse leven.
Het bleek een gouden zet, want hierdoor veranderde Louis C.K. van een middelmatige grappenbedenker in een geniale verhalenverteller. In plaats van moppen te verzinnen, leerde hij zijn eigen leven en de wereld om zich heen zo te verpakken dat het als vanzelf hilarisch werd.
De naakte waarheid van een doorsnee veertiger
En zijn geheime wapen daarin is zonder twijfel: eerlijkheid. Spindoctors die politici adviseren vooral ‘jezelf te zijn’ zouden hem als studiemateriaal moeten opgeven, want dat is wat Louis C.K. als geen ander kenmerkt: hij staat als het ware naakt op een podium te vertellen wat hem bezighoudt.
Tot zijn favoriete onderwerpen behoren dan ook: hoe vreselijk het is om getrouwd te zijn (‘Marriage is just a larva stage of true happiness, which is divorce.’), hoe veel vreselijker het is om kinderen te krijgen (‘My wife killed my sexual identity and my kids are eating my dreams.’) en hoe geweldig zijn leven is sinds hij scheidde van zijn vrouw (‘Divorce really is forever. Nobody ever says: ‘ My divorce is falling apart.’)
Hier toont de genialiteit van Louis C.K. zich in volle glorie: zijn act is allesbehalve een pose. Natuurlijk, de verhalen zijn overdreven en de timing van iedere zin is minutieus gepland, maar de ondertoon is er een van pijnlijke en voor velen zeer herkenbare eerlijkheid: het dagelijkse leven van een doorsnee veertiger is gewoon een sleur.
Die cynische, eerlijke kijk op het leven komt ook prachtig naar voren in zijn sketch over hoe het is om veertig te worden:‘Forty is a weird age. You’re not old enough for anybody to give a shit that you’re old; nobody is like: ‘I helped a forty year old guy today and it felt really good to do something for him.’ [...] And you’re not young enough for anybody to ever be proud of you, or impressed. They’re just like: yeah, do your job asshole.’
Een klassieke Louis C.K. in dit genre is ook: zijn bezoek als veertigjarige aan de dokter, waar hij erachter komt dat hij de leeftijd heeft bereikt waarop dokters je min of meer opgeven als patiënt: ‘When you’re forty and you go to the doctor, guess what: they don’t try to fix anything anymore. They just go: ‘ Yeah, that starts to happen’.’
Maar het leven is evengoed ver-ruk-ke-lijk
Dit alles wil overigens niet zeggen dat Louis C.K. een cynische man in een midlifecrisis is. Integendeel, de rode draad in bijna al zijn shows is een ongekend positieve kijk op het leven. Mijn verhalenreeks over ‘Wereldwonderen beter bekend als het dagelijkse leven’ zijn dan ook op een paar van zijn beste sketches geïnspireerd.
Zoals deze, over hoe fantastisch het leven is, zonder dat je er ook maar iets voor hoeft te doen. ‘You get to be on earth. First of all: Oh my god, what a location. This is earth, and for trillions of miles in every direction it fucking sucks so bad.’
Een terugkerende maatschappijkritiek in zijn shows is dan ook hoe weinig oog wij, als generatie en als samenleving, hebben voor hoe bijzonder ons leven anno nu is. ‘Everything is amazing and nobody’s happy’ is de gevleugelde uitspraak waarmee hij dit thema introduceert in een van zijn vele interviews - die al net zo het bekijken waard zijn als zijn shows:
Ieder jaar wordt slavernij honderd jaar ouder
Hier laat Louis C.K. zich dus zien als maatschappijcriticus. Hoewel het meeste van zijn cabaret gaat over het kleine, persoonlijke en alledaagse, raakt hij ook met enige regelmaat grotere, maatschappelijke thema’s aan. Het vaakst terugkerende is racisme, waarover hij een aantal van zijn beste sketches heeft gemaakt.
Een klassieker is de sketch waarin hij op vileine wijze het debat over racisme en white privilege aankaart door te vertellen hoe fantastisch het wel niet is om een witte man te zijn: ‘What could you really call a white man that really digs deep? Cracker? O, ruined my day! Brings me back to owning land and people.’
Kritisch is hij ook op witte Amerikanen die doen alsof racisme tegenwoordig geen probleem meer is, zoals in dit fantastische interview met Jay Leno: ‘Every year white people add a hundred years to how long ago slavery was. I’ve heard educated white people say slavery was four hundred years ago. No, it very wasn’t.’
In de maatschappijkritische categorie, maar dan van de lichtere soort, behoort ook deze sketch over sociale media tot mijn favorieten: over hoe ouders naar hun dansende kinderen staan te kijken via hun mobiele telefoon in plaats van naar de kinderen zelf. ‘Look at your kid! The resolution on the kid’s face is amazing!’
Haal Louis naar Nederland!
Nu zou ik nog eindeloos door kunnen gaan met het opsommen van mijn favoriete Louis C.K.-sketches, want dat zijn er vele honderden. Maar ik laat het graag aan jullie over om de rest van deze geniale komiek te ontdekken. Zijn shows - die hij tegenwoordig in eigen beheer online uitgeeft - zijn bijna allemaal wel op YouTube te vinden.
En mochten jullie enthousiast zijn: doe dan, net als ik, mee aan de crowdfundactie om hem naar Nederland te halen. Via de site Live On Demand kun je een kaartje kopen in de hoop dat hij zich laat overtuigen - ruim 1.100 fans zijn al aan boord, ruim 600 zijn er nog nodig. De tachtig euro voor een kaartje zal het waardzijn - dat durf ik wel te beloven.