Ook onze statistiek wordt nu bepaald door de waan van de dag

Rutger Bregman
Correspondent Vooruitgang
Illustratie: Timo Kuilder (voor De Correspondent)

Het Centraal Bureau voor de Statistiek is al meer dan honderd jaar een van de belangrijkste instellingen van Nederland. Maar er is iets verontrustends aan de hand. Het bureau wil meer gaan interpreteren, vaker het nieuws halen, meer geld verdienen en wordt ook minder gecontroleerd. Wat zijn de risico’s van deze nieuwe koers?

Er zijn van die dingen die je pas gaat waarderen als ze het niet doen. De stroom valt uit, er komt geen water uit de kraan, het vuilnis wordt niet opgehaald – en ineens besef je hoezeer je afhankelijk bent van mensen waar je nooit aan denkt. Ze zijn niet hip en sexy en misschien zelfs een beetje suf, maar toch kun je niet zonder hun diensten en talenten. Een van de betere voorbeelden van zulke onmisbaarheid is het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Al sinds de oprichting in 1899 is het een van de belangrijkste instellingen van Nederland. Zonder de tweeduizend rekenmeesters die in Leidschenveen en Heerlen, dag in dag uit, cijfers verzamelen over zo’n beetje alles wat er in Nederland aan de hand is, zouden talloze wetenschappers, ondernemers, journalisten en bestuurders hun werk niet kunnen doen. Ze zouden voortdurend in het duister tasten en de ene na de andere blunder begaan.

Het is misschien niet zo bekend, maar ons statistische bureau behoort tot de internationale top. Dat het CBS zelden voorbij komt in de ranglijstjes van nationale trots is bovenal een kwestie van bescheidenheid. ‘Public relations,’ zo de historica Anne-Marie Kuijlaars eens op, ‘is nooit het sterkste punt geweest van het CBS. Het is een in zichzelf gekeerde organisatie die het niet gewend is om in de schijnwerpers te staan.’ En jarenlang maakte niemand hier een probleem van. ‘Saai’ en ‘in zichzelf gekeerd’ gaan immers vaak samen met ‘oerdegelijk’ en ‘betrouwbaar.’

Dus terwijl in de afgelopen decennia de ene na de andere overheidsorganisatie hipper en commerciëler moest worden, tufte het CBS voort als altijd.

De groei van een journalistiek bedrijf

Tot 1 april 2014.

Die dag begon Tjark Tjin-A-Tsoi aan zijn nieuwe baan als directeur-generaal van het CBS. Hij was door een headhunter gescout bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), waar hij in 2012 was genomineerd als ‘overheidsmanager van het jaar.’ Tjin-A-Tsoi had bij het NFI, van toenmalig minister Ivo Opstelten, ‘werkelijk spectaculair verkort’ met maar liefst 90 procent. Dat had hij gedaan door het instituut te leiden als een bedrijf; het moest allemaal sneller, goedkoper en efficiënter.

Precies dezelfde opdracht kreeg Tjin-A-Tsoi bij het Centraal Bureau voor de Statistiek. Er moest bezuinigd worden, en niet zo’n beetje ook. Kreeg het CBS in 2012 nog 186 miljoen euro van de staat, in 2018 zal dit nog maar 129 miljoen zijn. Dat is een korting van meer dan 30 procent, waardoor maar liefst dertig cijferreeksen moeten worden geschrapt (van het aantal onverzekerden in de zorg tot de kosten van het drinkwater). Tegelijkertijd wil het CBS een actievere rol gaan spelen in het publieke debat. Waar de interpretatie van de cijfers eerst werd overgelaten aan wetenschappers, journalisten en politici, zal het CBS nu meer zelf gaan duiden.

Het CBS wil meer geld verdienen om de bezuinigingen deels teniet te doen

Zo kon het gebeuren dat er een nieuwe vacature werd uitgeschreven. ‘Dé nieuwsorganisatie van Nederland zoekt een nieuwe hoofdredacteur,’ stond erboven. Afzender: CBS Live. Even later werd Mike Ackermans aangenomen, die eerder hoofdredacteur was van FEM Business en de regionale dagbladen van de Telegraaf Media Groep. Verder werd er een heuse newsroom gebouwd met een klassiek circle desk in het midden, waar iedere werkdag ongeveer 25 redacteuren samenkomen. ‘In 30 jaar media nooit zo mooi gezeten,’ twitterde Ackermans even later.

Still uit een filmpje van het CBS kanaal op Youtube, waar econoom Floris Jansen toelichting geeft op de overheidsfinanciën.

De redacteuren van CBS Live moeten de databerg, die door een van hen een ‘journalistieke snoepwinkel’ wordt koppelen aan de actualiteit. Of zoals in de voor een redacteur staat: ‘je hebt een feilloos nieuwsgevoel.’ In het nieuwe tienpuntenplan dat bij de koffieautomaten hangt, dat de voorlichting moet worden, dat er sneller moet worden ingegaan op ‘trending topics’ en ‘breaking news’ en dat het ‘merk’ CBS moet worden versterkt.

Ondertussen is er nog een andere beweging gaande: het bureau wil meer geld verdienen bij andere overheidsinstellingen en private partijen (met name de media), om zo de bezuinigingen deels teniet te doen. Het CBS doet al decennia zo nu en dan een betaalde opdracht, maar in de afgelopen jaren is deze inkomstenpost meer dan verdrievoudigd. En nu wordt er nog steviger op ingezet. De ‘salesfunnel en accountmanagement functies’ worden geprofessionaliseerd, er komen ‘interne meerjaarsdoelen’ voor het ‘volume van betaalde opdrachten’ en er moeten

Hoofdredacteur Mike Ackermans stelt dat er geen relatie is tussen het schrijven van nieuwsberichten en het werven van betaalde opdrachten. Maar dat het merk CBS sterker wordt van meer media-aandacht en meer volgers op Twitter kan in ieder geval geen kwaad, zegt hij als ik ernaar vraag. ‘Wij moeten meer gaan luisteren naar de vragen van de departementen en de samenleving,’ aldus Ackermans. ‘De media zijn hier misschien wel de belangrijkste vertegenwoordigers van. We moeten een luisterorganisatie worden. En ik zal niet ontkennen dat je dan ook van professionele marketinginstrumenten gebruik moet maken.’

Illustratie: Timo Kuilder (voor De Correspondent)

De risico’s van het duiden

Het CBS als journalistiek bedrijf – het is misschien even wennen. Maar de plannen van Tjin-A-Tsoi werden al snel beloond.

In november vorig jaar kreeg het CBS de prijs voor ‘Beste Overheidsorganisatie van het Jaar’ uitgereikt tijdens een plechtige bijeenkomst in de Haagse Ridderzaal. De jury, onder leiding van Liesbeth Spies, bejubelde de nieuwe koers: ‘Het CBS is zich […] nadrukkelijk ook als een nieuwsorganisatie gaan profileren,’ staat er in ‘Daarmee heeft het CBS de eigen zichtbaarheid vergroot alsook de publieke discussie beter weten te voorzien met betrouwbare statistische informatie. Het CBS brengt het nieuws klantgericht naar buiten, op een luchtige en vernieuwende manier.’

Toch knaagt er iets. Brengt deze koers geen risico’s met zich mee?

Tjin-A-Tsoi lijkt ze op de koop toe te nemen. ‘Durf eens in de presentatie een fout te maken,’ in zijn nieuwjaarsspeech aan het begin van 2015. ‘Dat hoeft echt niet meteen te betekenen dat ons werk aan kwaliteit inboet.’

Er zijn mensen die hier anders over denken. Kim Putters bijvoorbeeld, de directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. In aan het begin van dit jaar suggereerde hij dat het CBS zich beter op zijn kerntaak kan richten. ‘Statistieken berekenen is een vak, maar de duiding ervan ook.’

In het debat over ongelijkheid, dat net na de aanstelling van Tjin-A-Tsoi losbarstte, speelde het CBS bijvoorbeeld een dubieuze rol. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid kwam in juni 2014 met een doorwrocht over de ontwikkeling van de ongelijkheid in de afgelopen dertig jaar. De eerste conclusie was dat de Nederlandse relatief hoog is en stijgt. De tweede conclusie was dat de belastingen steeds hoger moeten worden om de inkomensongelijkheid stabiel te houden.

Maar toen kwam het CBS. ‘Inkomensverschillen zijn stabiel en relatief klein,’ stond er boven De verwarring onder journalisten was groot: wie heeft er nu gelijk, het CBS of de WRR? Het punt was dat de CBS studie over een korte periode ging, van 2008 tot 2012. Naar de vermogensongelijkheid werd niet gekeken en een groot deel van de vermogenswinsten

In NRC Handelsblad Tjin-A-Tsoi later dat het allemaal veel genuanceerder ligt met de vermogensongelijkheid, waarmee hij een steek onder water leek te geven aan de WRR. Volgens Tjin-A-Tsoi ging het hier vooral om een kloof tussen jong en oud. Wat hij er niet bij vertelde, is dat ook deze kloof fors is gegroeid in de afgelopen twintig jaar. ‘Wie neemt het CBS in bescherming tegen zichzelf?’, de econoom Robin Fransman zich af.

Nog een voorbeeld. In februari vorig jaar schreef het CBS dat er van 2009 tot 2013, ondanks de bezuinigingen op de kinderopvang, niet minder moeders aan het werk waren gegaan. Het was een pikante conclusie, die het kabinet goed van pas kwam: blijkbaar was het helemaal niet zo erg dat Rutte I flink op de kinderopvang had bezuinigd. Het Centraal Planbureau had eerder nog het tegenovergestelde maar die conclusie kon dus de prullenbak in. Het bericht van het CBS haalde meteen het nieuws. ‘Ouders werken niet minder na versobering subsidie kinderopvang,’ bijvoorbeeld Nu.nl.

Alleen de Brancheorganisatie Kinderopvang was woest. ‘Het CBS schaart zich,’ zo een beleidsadviseur, ‘in het gezelschap van het kabinet, dat het effect van de bezuinigingen op de arbeidsdeelname in alle toonaarden ontkent.’ Wie vervolgens kijkt naar de kritiek die de brancheorganisatie en het onderzoeksbureau formuleerden, moet concluderen dat het CBS de plank flink missloeg. Het bureau baseerde zich namelijk op de cijfers van 2009 tot 2013, terwijl tot 2011 het aantal werknemers in de kinderopvang nog steeg. Pas daarna gingen de bezuinigingen in, zo blijkt ook uit een van de Rekenkamer.

En die bezuinigingen hakten er wel degelijk in. Twintigduizend banen verdwenen en de arbeidsparticipatie van vrouwen - die eerst nog aan het stijgen was - ging ineens omlaag. Die van alleenstaande moeders kelderde zelfs van 64,6 procent naar 56,6 procent.

Een laatste voorbeeld. In december vorig jaar kwam het CBS met een hoopgevend ‘Met re-integratievoorziening meer kans op werk,’ stond erboven. Dat wil zeggen: die enorme werklozenindustrie van sollicitatiecursussen, trainingen en tegenprestaties wérkt. Het CBS had uitgerekend dat 22 procent van de bijstandsgerechtigden met een re-integratieregeling werk had gevonden in 2014. Van de groep die het zonder moest doen, vond slechts 8 procent een baan.

En zo werd het nieuws ook overgenomen: ‘Veel sneller aan een baan met een hulptraject,’ schreef RTL Nieuws. ‘Re-integratie werkt,’ kopte Binnenlands Bestuur.

De eerste les in de statistiek is echter dat een ‘correlatie’ niet hetzelfde is als een ‘causatie.’ Oftewel: dat bepaalde fenomenen tegelijkertijd optreden (mensen met een re-integratietraject vinden sneller werk) wil nog niet zeggen dat er ook een oorzakelijk verband is (een re-integratietraject helpt je sneller aan het werk). Integendeel, uit blijkt dat de werklozenindustrie meestal ineffectief is. Sommige cursussen verlengen de werkloosheid zelfs.

Ironisch is het wel. Tjin-A-Tsoi vertelde bij zijn aanstelling dat het CBS meer gaat duiden zodat er minder misbruik wordt gemaakt van de cijfers. ‘We moeten in ieder geval proberen te voorkomen,’ de directeur-generaal, ‘dat mensen gaan cherry picken uit onze data om hun eigen gelijk te bevestigen.’ En hoofdredacteur Ackermans bevestigt deze koers: ‘Meningen doen er niet meer zo toe, het gaat vooral om de feiten.’

Maar wat als het CBS zelf gaat cherry picken, of erger nog, de plank misslaat?

Illustratie: Timo Kuilder (voor De Correspondent)

Het geheim van het CBS

Wie de geschiedenisboeken induikt, maakt al snel kennis met een orgaan dat het CBS sinds 1899 voor vele fouten heeft behoed: de Centrale Commissie voor de Statistiek (CCS).

Volgens Anne-Marie Kuijlaars, de historica die promoveerde op de geschiedenis van het CBS, staat de CCS al meer dan honderd jaar pal voor de kwaliteit en onafhankelijkheid van het statistische bureau. ‘De CCS, waarin traditiegetrouw alleen zwaargewichten zitten, is de enige instantie die bepaalt welk onderzoek het CBS doet. Deze constructie garandeert de onafhankelijkheid van onze statistiek.’

Het slechte nieuws: op dit moment ligt er een wet in de Tweede Kamer waarmee de CCS wordt opgeheven.

Als het om onafhankelijkheid gaat, zou het CBS dan niet alles op alles moeten zetten om niet eens de schijn tegen zich te hebben?

Lex Hoogduin, hoogleraar economie aan de Rijksuniversiteit Groningen en tot voor kort lid van de CCS, noemt het besluit ‘doodzonde.’ ‘Het maken van statistieken is geen objectieve aangelegenheid,’ vertelt hij. ‘Je maakt altijd keuzes, en het is dan ook goed dat een brede vertegenwoordiging van de samenleving daar toezicht op houdt. Zeker met zo’n nieuwe koers is het belangrijk dat de CCS de onafhankelijkheid kan blijven garanderen.’

En er is nog een reden waarom Hoogduin zich zorgen maakt. ‘De directeur-generaal wordt nu niet meer voorgedragen door de CCS. Voor zijn herbenoeming is hij afhankelijk van de minister.’ De Kamerleden Sharon Gesthuizen (SP) en Agnes Mulder (CDA) zelfs dat met de nieuwe wet ‘de professionele onafhankelijkheid van het CBS ingeperkt’ wordt en ‘politieke beïnvloeding van de officiële statistiek niet langer uitgesloten’ is.

Zo komen we op drie prangende vragen:

  1. Als het om onafhankelijkheid gaat, zou het CBS dan niet alles op alles moeten zetten om niet eens de schijn tegen zich te hebben?
  2. Waarom investeert het CBS nu in een nieuwsorganisatie als het tegelijkertijd dertig statistische tijdreeksen moet schrappen?
  3. Zou het CBS niet bij uitstek een saaie, maar oerdegelijke organisatie moet zijn die zich weinig aantrekt van het laatste trending topic?

Hoofdredacteur Ackermans denkt van niet. ‘Als een onderzoek niet wordt opgepikt, dan moeten we ermee stoppen,’ vertelt hij over cijfers die te weinig gebruikt worden. Maar het punt is: wat vandaag irrelevant lijkt, kan morgen onmisbaar zijn. Denk alleen al aan de financiële crisis: heel wat tijdreeksen die voor 2008 nauwelijks bekeken werden (die van de hypotheekschulden bijvoorbeeld), bleken ineens cruciaal om de economie te begrijpen.

van zaken die in de komende jaren minder of helemaal niet meer gemeten worden, beslaat tien volle pagina’s. Straks wordt bijvoorbeeld niet meer gemeten wat Nederlanders lenen van autodealers en creditcardmaatschappijen, hoe tevreden ze zijn over de zorg en hoeveel milieuhinder ze ervaren. En zoals het is met loodgieters, elektriciens en vuilnismannen, zo is het ook met statistici: je gaat ze pas echt waarderen als ze er niet meer zijn.

Liegen met statistiek?

‘Wij moeten ervoor zorgen dat het niet zo ontzettend gemakkelijk meer is om te liegen met onze cijfers,’ Tjin-A-Tsoi bij zijn aanstelling.

En inderdaad: het is altijd goed om cijfers van meer context te voorzien. Neem die afname van de wachttijden bij het Nederlands Forensisch Instituut, waar Tjin-A-Tsoi als directeur om werd bejubeld. Deze zou maar liefst 90 procent zijn geweest. In het relatiemagazine van het CBS Tjin-A-Tsoi er trots over. Maar wie wat dieper in de cijfers duikt, ontdekt dat deze 90 procent een prachtig staaltje ‘liegen met cijfers’ is. De definitie van ‘wachttijd’ werd veranderd en een groot deel van de wachtrij ging van het NFI naar de politie.

Cijfers worden, kortom, al snel misbruikt. Een statistisch bureau dat meer wil duiden, vaker het nieuws wil halen, meer geld wil verdienen en minder wordt gecontroleerd, loopt daar hoe dan ook meer risico op. Het CBS is tot de wereldtop gaan behoren door juist deze neigingen te weerstaan.

Dit artikel is vorige week voorgelegd aan het CBS. Het bureau wilde niet reageren.

Update 22/01/2016, 18:41 uur: Inmiddels heeft het CBS een met Tjark Tjin-A-Tsoi gepubliceerd op de eigen Corporate nieuwspagina. Hierin wordt de Correspondent niet genoemd maar gaat de directeur-generaal in op precies de thema’s die hierboven voorbijkomen. Op mijn inhoudelijke kritiek, over bijvoorbeeld de wachttijden bij het NFI en de berichtgeving over re-integratie, heeft het CBS nog altijd niet gereageerd.

Lees verder over de wachttijden bij het Nederlands Forensisch Instituut:

En lees verder: