In deze legendarische kroeg leer je Congo kennen
Ik las een hysterisch, chaotisch en verwarrend boek. Dat ik jullie van harte wil aanbevelen. Want de debuutroman van Fiston Mwanza Mujila geeft je een beeld van Congo zoals je dat nog nooit kreeg.
Een jaar geleden hoorde ik voor het eerst over een Congolese taalvirtuoos die met zijn debuutroman allerlei Franse prijzen in de wacht sleepte. Alors, mijn Frans is niet om over naar huis te schrijven, dus ik keek uit naar de vertaling. In het najaar kwam hij er dan, in het Nederlands: Tram 83.
De taalvirtuoos - men had geen woord gelogen - heet Fiston Mwanza Mujila (1981) en is geboren in het Congolese Lubumbashi. Hij vluchtte in 2011 naar Oostenrijk, om zonder censuur te kunnen schrijven.
Wat is Tram 83?
Tram 83 is geen lekkere weglezer met een duidelijk en spannend plot. Het is ook geen historische roman, biografie of fabel. Het meest lijkt het lezen van dit boek nog op het kijken naar een schilderij. Pagina voor pagina vormt zich een hypergedetailleerd beeld van een plek. Er worden telkens nieuwe details toegevoegd, maar ook weer oude details herhaald - tot je ze bijna kunt dromen. Tot je de plek bijna kunt dromen. Alsof je uren naar een schilderij staat te kijken. Je ziet veel wat je kent, maar je ontdekt ook telkens weer iets nieuws.
Die plek is trouwens Tram 83: een kroeg, eettent en bordeel in een Congolese stad die ‘het Stadland’ wordt genoemd. Over deze stad schrijft Mwanza Mujila: ‘Alle activiteiten draaiden er om steen. Daar was iedereen in meerdere of mindere mate van afhankelijk. Mollen als we waren, zijn en zullen blijven, wisten we niks anders uit te vreten dan de grond in te gaan.’
Het Stadland blijkt een mijnwerkersplaats, waar de winst vooral in de zakken van buitenlanders (‘toeristen’) belandt en een dissidente generaal de scepter zwaait.
In het Stadland is Tram 83 legendarisch. Het is de enige tent die dag en nacht open is. De kroeg ligt vlak bij de spoorlijn, die telkens nieuwe klanten aanvoert:
‘De op winst beluste toeristen, de Chinese toeristen, de toeristen van de tweede rang, de juffertjes van plezier, de serveersters en hulpserveersters, de studentjes die wilden gaan staken, de delvers, de suïcidalen, de huurlingen, de kalefakkers, heel het Stadland stortte zich de Tram in.’
Waar gaat het over?
De twee hoofdpersonen van het boek zijn Requiem en Lucien - studievrienden en stamgasten van Tram 83. Requiem is een professioneel oplichter en mijndelver. Hij maakt stiekem foto’s van buitenlanders met hoertjes, om hen te kunnen chanteren. Lucien is schrijver. Hij probeert een uitgever voor zijn nieuwste toneelstuk te vinden.
Het plot - de relatie tussen de twee - is ondergeschikt aan het toneel waarop dat plot zich afspeelt. Een toneel vol gewoel, onrust, hysterie, gierigheid en hebzucht. Er wordt geneukt in de gemengde toiletten. Men bestelt er hondenbout met mosterd en geroosterde ratten. Een citaat:
Het lezen is soms een verwarrende ervaring. Maar dat is natuurlijk precies de bedoeling.
‘Niet alle nachten hadden dezelfde volgorde van bier, muziek, dans, tienermoeders in hun prille frisheid, hondenvlees aan spiesen gestoken en waanzin. [...] ‘Soms begonnen ze met aangelengde tienermoeders, deden ze een poëtische reidans op een van de povere matrassen in bordeel Vis-a-Vis bij Oma Lijf aan Lijf, gingen ze verder met jazz, namen ze als inleiding warme wijn, verorberden ze kattenragout met olijven, gekookte rijst, hondenvlees aan spiesen en aardappelen met saffraan, rookten ze hasj, daalden ze tot de tanden toe gewapend af in de Polygoon van Mijn De Hoop…’
In het hele boek is Tram 83 nooit ver weg. In elk gesprek dringen zich flarden op van hoertjes - die overigens uiteenvallen in de categorieën kuikens, tienermoeders en ongehuwde moeders - die om aandacht vragen.
‘Weet u ook hoe laat het is?’ ‘Van mij hoeft een voorspel bepaald niet.’ ‘Ik heb siliconenborsten…’ ‘Ik ben niet zoals de anderen die een loopje nemen met je gevoelens, met mij wordt het onvergetelijk!’
Waarom is het boek zo goed?
Het lezen is soms een verwarrende ervaring. Maar dat is natuurlijk precies de bedoeling. De chaos van Tram 83, het ritme van de nachten-die-dagen-worden, en het hongerige leven aan de spoorlijn: alle indrukken vormen een schilderij van de Congolese bevolking.
Het boek begint bijna als de Bijbel:
‘In den beginne was er het steen en het steen zette aan tot bezit en het bezit tot een rush, en in de rush arriveerden mannen met velerlei gezichten die in het rotsgesteente spoorwegen uithakten, een leven van palmwijn fabriceerden en een systeem verzonnen, tussen de mijnen en de handelswaar.’
Dat systeem is Tram 83.
En door het systeem zo gedetailleerd te beschrijven, krijg je als lezer het gevoel zelf in de Tram te zitten. Zelf onderdeel te zijn van een waanzinnige wereld, die ergens ver weg echt bestaat.