Vorige week schreven we een artikel over deze grafiek, die laat zien welke landen soldaten op vredesmissie sturen.

In één oogopslag is het schokkend duidelijk hoe weinig blauwhelmen uit westerse landen komen, en hoe veel uit niet-westerse landen. Rijke landen bepalen welke conflicten een vredesmissie waardig zijn. De rijken betalen het leeuwendeel van de kosten, en arme landen mogen het vuile werk opknappen. We beschreven de oorzaak en de gevolgen van dit gapende gat.

Lees hier meer over het gapende gat van vredesmissies Tientallen experts zeggen het: de vredesmissies van de Verenigde Naties zijn gedoemd te mislukken. De reden is simpel. Er zijn te weinig blauwhelmen uit het Westen. Want het vuile werk, dat laten wij het liefst opknappen door troepen uit arme landen. Lees het artikel van vorige week hier terug

We kregen van jullie veel reacties en vragen. Twee sprongen eruit. Deze twee vragen kwamen vaak terug en zijn dusdanig interessant, dat ze een uitgebreid antwoord waard zijn.

1. Bangladesh draagt meer troepen bij dan Nederland. Maar dat is toch eerlijk, aangezien Bangladesh veel meer inwoners heeft?

Laten we het even op een rijtje zetten. Bangladesh heeft 165 miljoen inwoners en draagt 8.496 blauwhelmen bij. Dat zijn 51 blauwhelmen per miljoen inwoners. Nederland telt 17 miljoen inwoners en draagt 605 blauwhelmen bij: 36 blauwhelmen per miljoen inwoners. Bangladesh heeft dus meer inwoners, maar draagt ook substantieel meer blauwhelmen bij. Om op hetzelfde niveau te zitten, zou Nederland 262 extra soldaten moeten sturen.

Maar zo slecht doet Nederland het nog niet.

Want neem de Verenigde Staten. Op 323 miljoen inwoners leveren zij 80 blauwhelmen. Dat is 0.25 blauwhelm per miljoen inwoners. Als we Bangladesh als standaard zouden nemen, zouden de VS meer dan 16.000 soldaten moeten sturen.

De andere landen die op dit moment de meeste troepen bijdragen aan vredesmissies zijn behalve Ethiopië (80 blauwhelmen per miljoen inwoners), India (60 per miljoen), Pakistan (40) en Rwanda (475). Rwanda steekt er dus met kop en schouders bovenuit.

Maar uit de landen die het grootste deel van de vredesmissies betalen, komen weinig blauwhelmen. Behalve de VS zijn dit Japan (2), Frankrijk (14), Duitsland (2) en het Verenigd Koninkrijk (4).

We kunnen er niet omheen dat de verhoudingen in de wereld scheef liggen: rijke landen zorgen voor de kanonnen, armere landen voor het kanonnenvoer.

Stel, we maken een alternatieve top 5 van de landen die de meeste troepen zouden moeten bijdragen. Als we kijken naar inwoneraantal, zou dit er zo uitzien:

  1. China
  2. India
  3. Verenigde Staten
  4. Indonesië
  5. Brazilië

De vraag is natuurlijk: is inwonertal een goede graadmeter? Je zou ook kunnen kijken naar de landen met de sterkste legers of de grootste economieën, en die de meeste troepen laten bijdragen.

We legden dit voor aan een absolute expert op het gebied van vredesmissies, Hij is onderzoeker bij het Center on International Cooperation, fanatiek blogger, en vaak gevraagd adviseur van de VN.

Volgens hem maken deze graadmeters niet het gewenste verschil. ‘Neem India,’ zegt hij. ‘Het heeft een groot leger en stuurt duizenden blauwhelmen op missie. Maar de Indiërs zijn vaak risicomijdend. Hun collega’s uit Mongolië, een véél kleiner land dan India, hebben juist een goede reputatie wat betreft moed en professionaliteit.’ Bevolkingsgrootte of de sterkte van een leger zijn volgens hem geen relevante factoren voor het succes van een vredesmissie. Van belang is ‘gewoon’ de toewijding van de troepen aan vrede.

Hoe zit het ook alweer met de macht in de Veiligheidsraad van de VN? Lees ons eerdere verhaal over de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. En dan vooral over de macht die de vijf permanente leden in deze Raad hebben: het vetorecht. Lees ons verhaal hier terug

2. Waarom maken we niet gewoon een permanent VN-leger?

Goed idee! Een VN-leger is makkelijk en snel inzetbaar (nu duurt het minstens drie maanden voordat een missie goed en wel op gang is) en bestaat uit verschillende nationaliteiten. En soldaten kunnen zorgen dat ze goed op elkaar ingespeeld raken. Waarom is dat er eigenlijk nog niet?

Het was ooit wel de bedoeling dat er een VN-leger zou komen. In het - een soort grondwet - uit 1945 staat in Artikel 43 een verwijzing naar een nog nader vast te leggen overeenkomst, die de spelregels van dit VN-leger zou bepalen.

Die overeenkomst is er nooit gekomen. De wereld stond destijds aan het begin van de Koude Oorlog en de vijf grootmachten in de Veiligheidsraad hadden weinig zin om hun militair overwicht te laten inperken door een wereldpolitie. En onder de lidstaten was er nauwelijks animo om zich verplicht voor het karretje van de machthebbers te laten spannen.

De Canadese VN-vertegenwoordiger Lester Pearson, het brein achter de vredesmissies zoals we die nu kennen, zei het al in 1957, toen hij de in ontvangst nam: ‘Het idee van een internationale politiemacht die zou kunnen optreden tegen de grote verstoorders van wereldvrede staat nu zó ver van ons af dat het bijna absurd lijkt.’

Regeringen laten niet graag hun jonge mannen en vrouwen het risico lopen te sneuvelen in een ver land, alleen om vreemden te redden

Een wereldleger staat inderdaad lijnrecht tegenover wat een leger traditioneel doet: het verdedigen van nationale belangen en de eigen bevolking. Regeringen laten niet graag hun jonge mannen en vrouwen het risico lopen te sneuvelen in een ver land, alleen om vreemden te redden. Een wereldleger staat óók frontaal tegenover het idee van de soevereine staat - een land waarin de baas (de president, de regering, de dictator etc.) ook écht de baas is. Niemand staat boven die soevereine macht, dus ook niet een wereldleger. Samen vormen 193 soevereine staten de bouwstenen van de VN; en zonder die soevereiniteit storten de VN ineen.

En dus werden vredesmissies zo vormgegeven dat het bijdragen van blauwhelmen vrijwillig is en vredesmissies alleen worden uitgevoerd met instemming van het En inderdaad: de nationaliteit van een blauwhelm is altijd zichtbaar - op de schouder van elke vredessoldaat prijkt zijn of haar nationale vlag.

In de jaren negentig leek het eventjes alsof zo’n VN-leger er toch zou komen. In werd de Standby High-Readiness Brigade opgericht (bekend onder de handige afkorting SHIRBRIG). Het was een Deens initiatief en had 5.000 troepen uit elf westerse landen paraat voor vredesmissies.

Maar paraat bleek iets anders dan daadwerkelijk inzetbaar.

Uiteindelijk heeft SHIRBRIG éénmaal een contingent van 1.500 Nederlandse en Canadese soldaten ingezet. SHIRBRIG bleek daarna vooral goed in het snel opzetten van een hoofdkwartier en een planningsunit. In 2009 werd het weer De reden? Hetzelfde liedje: de elf deelnemende landen wilden hun soldaten niet graag genoeg op vredesmissie sturen.

En toch doemt het idee van een VN-leger zo nu en dan weer op. Afgelopen juni nog, toen de VN een belangrijke evaluatie van vredesmissies uitbrachten, het Het onafhankelijke raadt de VN aan een ‘voorhoede’ op te zetten die snel in actie kan komen (zodat landen intussen de tijd hebben om te steggelen over wie wat bijdraagt aan de missie).

Maar volgens Richard Gowan zal het voorlopig vooral bij dromen

Dit artikel werd geschreven in samenwerking met onderzoeksassistent Lisa Peters.

Wil je op de hoogte blijven van mijn artikelen? Als correspondent Conflict & Ontwikkeling ben ik op zoek naar manieren om de wereld een beetje beter te maken. Wil je weten wat ik zoal tegenkom op mijn zoektocht? In mijn tweewekelijkse nieuwsbrief tip ik je het beste wat ik lees, zie en hoor over mijn onderwerp. Schrijf je hier in voor mijn nieuwsbrief