Nederland gaat, na Irak, nu ook op Islamitische Staat in Syrië, maakte premier Mark Rutte vrijdag bekend. De Verenigde Staten ondertussen alweer op Libië, waar IS voet aan de grond heeft gekregen in de stad Sirte.

Het is de zoveelste stap in de nu al vijftien jaar durende oorlog tegen terrorisme. Na de Taliban in Afghanistan, Al-Qaeda in Irak, Moammar Khadafi in Libië en Bashar al-Assad in Syrië, is het nu de olievlek die IS heet die met bommen en wapens te lijf wordt gegaan. En steeds weer met hetzelfde waterbedeffect: druk de terreur hier de kop in en het duikt acuut ergens anders weer op. Maar dan: bozer en wraakzuchtiger.

Bekijk de afgelopen vijftien jaar maar eens in een vogelvlucht: het machtsvacuüm in Afghanistan werd dan weer ingevuld door de Taliban, dan weer door Al-Qaeda; de val van Saddam Hoessein had een soortgelijk resultaat in Irak; in Syrië is de opstand tegen Assad inmiddels uitgegroeid tot broeikas van het IS-kalifaat; met het Libië na Khadafi is het al niet anders.

Na vijftien jaar aan bombardementen dringt de vraag zich op: is bombarderen onderhand niet meer probleem dan oplossing?

‘Bombarderen alleen is nooit de oplossing in complexe conflicten,’ meldde minister Bert Koenders (Buitenlandse Zaken, PvdA) terloops, na de aankondiging van onze nieuwe aanvallen op Syrië. Maar, na vijftien jaar aan bombardementen dringt de vraag zich op: is bombarderen onderhand niet meer probleem dan oplossing?

Natuurlijk is het een dilemma: niemand die machteloos wil toekijken hoe IS plunderend en onthoofdend door de regio trekt. Maar is de opkomst van de zoveelste terreurgroep niet het volgende bewijs dat de westerse terrorismestrategie een uitzichtloze en eindeloze is? Een strategie die tot in lengte van dagen zal blijven bestaan uit: die ons verleiden tot nieuwe bombardementen - ad infinitum?

Een langetermijnvisie die iets aan de oorzaken van het probleem verandert, schittert door afwezigheid.

Hoe meer olie, hoe meer westerse bezorgdheid

Wie zo’n langetermijnvisie zou willen schetsen, kan niet anders dan beginnen bij het feit dat het Midden-Oosten een van de olierijkste gebieden ter wereld is. Dit gegeven maakt dat kolonialisme, gewelddadige coups en geografische herschikkingen als een rode draad door de recente geschiedenis van deze regio heen lopen.

Daar komt bij dat de enorme hoeveelheid aanwezige olie een van de voornaamste redenen is en blijft waarom terreur in deze regio überhaupt zo hoog op onze politieke - en daarmee journalistieke - agenda staat.

Natuurlijk, olie is niet de enige reden. Het feit dat Europese jihadisten meevechten in de strijd en wellicht nog radicaler terugkeren dan ze vertrokken, is een legitieme zorg. is absoluut een factor van belang. En dan is er nog de na zoveel interventies in de regio - in Irak, in Afghanistan, in Libië, in Syrië - kun je niet zomaar rechtsomkeert maken en voortaan doen alsof de terreurdreiging niet langer ons probleem is.

Geen enkele verklaring voor onze bezorgdheid om groepen als IS of Al-Qaeda is volledig zonder ook de olie in de regio er achteraan te noemen

Maar al deze verklaringen zijn niet volledig zonder óók de olie in de regio erachteraan te noemen. In Noord-Korea spelen zich as we speak misdaden tegen de menselijkheid af die minstens zo gruwelijk zijn als die van IS: de morele plicht genociden te voorkomen speelt hier geen rol. Terreurgroepen als de LRA in Congo en de Centraal-Afrikaanse Republiek bedreigen de lokale bevolking minstens zo erg als de Taliban: presidentiële speeches optelevisie worden er niet aan gewijd. Of dichter bij huis: in Griekenland hebben neo-nazistische knokploegen gekregen - toch wordt daar niet ingegrepen.

En een flink deel van de verklaring is dat we in onze energiebehoefte niet afhankelijk zijn van Noord-Korea, Congo of Griekenland - Een open deur wellicht, maar wel een open deur die de moeite waard blijft in te trappen nu het er nog steeds naar uitziet dat het kabinet de - toch al magere - doelstelling van 14 procent duurzame energie in 2020 Een feit dat zelden expliciet in verband wordt gebracht met, maar in de praktijk alles te maken heeft met onze kans van slagen in de strijd tegen terreur.

Hoe meer olie, hoe minder economische ontwikkeling

Maar belangrijker nog dan de invloed van de olie op ons, is de invloed van de olie op de regio zelf. Het is namelijk geen toeval dat de landen waar terreur welig tiert en de regimes dictatoriaal van aard zijn, stuk voor stuk oliestaten zijn.

Bekijk eens deze kaart, waarop te zien is hoeveel procent van het bbp bestaat uit olie-inkomsten:

Bron: De Wereldbank (onderdeel van de Verenigde Naties). Illustratie: Momkai

Voor de meeste landen geldt dat zeker een kwart van de economie uit olie-export bestaat en voor landen als Saoedi-Arabië, Irak en Libië is dat respectievelijk 45, 46 en 52 procent. Oftewel: maar liefst de helft van hun economie drijft op het zwarte goud.

Het gevolg is wat in de sociale wetenschap ook wel de wordt genoemd: het uitblijven van economische en democratische ontwikkeling. Overheden die genoeg hebben aan hun olieinkomsten zijn nauwelijks genoodzaakt te investeren in basale randvoorwaarden voor een functionerende economie, zoals infrastructuur, onderwijs en een rechtsstaat.

Bovendien zijn oliestaten nauwelijks afhankelijk van belastinginkomsten en hoeven ze zich dus ook niets gelegen te laten liggen aan de wensen van het volk. Met name Irak is daar een goed voorbeeld van: niet alleen de helft van het bbp maar ook is uit de olie afkomstig. Zoals in democratieën de tegeltjeswijsheid geldt: No taxations without representation, zo geldt in oliestaten: No taxation, therefore no representation.

Hopeloosheid voedt religiositeit

De impact van zo’n hulpbronnenvloek kan moeilijk worden overschat. Olie maakt van het Midden-Oosten al decennia lang een economisch onderontwikkelde regio - met zwakke overheden, flinke armoede en substantiële werkloosheid.

Dat heeft op zijn beurt weer twee belangrijke gevolgen. Ten eerste kweekt het een vruchtbare bodem voor (extreme) religiositeit. Het is een uitgebreid gedocumenteerd feit: armoede en religiositeit hangen sterk met elkaar samen. In deze grafiek - waarin het inkomen per hoofd van de bevolking is afgezet tegen de mate waarin mensen zelf zeggen religieus te zijn - is dat goed te zien:

Bron: CIA, ‘The World Factbook’. Illustratie: Momkai

Kijk vooral even naar de bovenkant van de grafiek, waar zowel de armste als meest religieuze mensen wonen: het gros van de landen in het Midden-Oosten Natuurlijk, het zou te kort door de bocht zijn om religie uitsluitend als product van armoede te bezien. Religie kent vele wortels. Maar het ontbreken van een productieve economie die kans biedt op een enigszins voorspelbaar middenklassenbestaan is er zeker een van. Of, je zou het ook andersom kunnen formuleren: secularisering is een welvaartsproduct.

Daar is een goede verklaring voor. Biedt het dagelijkse leven weinig hoop een betere leefomstandigheden, dan biedt religie nog de troost van goddelijke lotsbestemming - nu of in het hiernamaals. Zoals de Amerikaanse filosoof Richard Rorty het ooit formuleerde: ‘When life seems so desperate that you can’t imagine it ever becoming any better, people take refuge into another world.’

Nu hoeft een hoge mate van religiositeit in een samenleving op zichzelf geen probleem te zijn. Sterker nog, het kan ook voor gemeenschapszin en solidariteit zorgen. Maar combineer het met armoede, uitzichtloosheid én een extreem grote jongerenpopulatie die geteisterd wordt door massale werkloosheid en je krijgt een gevaarlijke cocktail.

Een jongerenoverschot voedt sociale onrust

Want dat is de derde belangrijke factor in het Midden-Oosten die we in ogenschouw moeten nemen, willen we ook maar iets begrijpen van de aantrekkingskracht van terroristische organisaties als IS: het Midden-Oosten kampt met een jongerenoverschot. Of: een werkloze-jongerenoverschot.

Kijk eerst even naar deze kaart, waarop de gemiddelde leeftijd van de landen te zien is:

Bron: CIA, ‘The World Factbook’. Illustratie: Momkai

In een oogopslag wordt duidelijk hoe extreem jong deze regio is. Sub-Sahara spant weliswaar de kroon, met een gemiddelde leeftijd die in een flink aantal landen niet hoger is dan achttien tot twintig jaar. Maar het Midden-Oosten doet er niet veel voor onder: gemiddeld is de bevolking daar ergens de 23 en 27 jaar.

Leg vervolgens deze tabel ernaast, en het probleem wordt algauw duidelijk:

Bron: Verenigde Naties. Illustratie: Momkai

Het Midden-Oosten torent er met kop en schouders bovenuit als het gaat om jeugdwerkloosheid: gemiddeld zit bijna dertig procent van de jongeren tussen 15 en 24 jaar zonder betaald werk. Neem als voorbeeld het land dat nu door door onze straaljagers onder vuur wordt genomen: meer dan zestig procent van de bevolking in Irak is jonger dan 25 jaar en

Deze combinatie is wat de Duitse socioloog Gunnar Heinsohn het ‘jongerenoverschot’ noemt: een bevolkingsopbouw waarbij er véél meer jongeren dan banen zijn om ze van de straat te houden. Heinsohns these is dat zo’n jongerenoverschot al vrij snel leidt tot ‘sociale onrust, oorlog en terrorisme,’ vooral als het overschot bestaat uit jonge mannen.

Vindt zo’n jongerenoverschot ook nog eens plaats in een regio die niet alleen arm maar ook nog doortrokken is van extreme religiositeit, dan ligt radicalisering zeker op de loer

Is dat jongerenoverschot ook nog eens aanwezig in een regio die niet alleen arm maar ook nog doortrokken is van religiositeit, dan ligt radicalisering op de loer. Jongeren - Heinsohn wijst met name - die geen baan kunnen vinden, geen uitzicht hebben op een beter bestaan en tegelijkertijd opgroeien in een omgeving waarin religie allesbepalend is, voelen zich snel aangetrokken tot de strijd van een radicale groepering die belooft Gods paradijs op aarde ( ) te stichten. Veel te verliezen hebben ze in immers niet.

Dat wil niet zeggen dat alle terroristen arm zijn. Integendeel: radicalen hebben niet zelden een gegoede achtergrond en zijn vaak zelfs (hoog-)opgeleid in het Westen. Maar economische uitzichtloosheid voedt wel de aantrekkingskracht van de terroristische ideologie. Het is geen toeval dat groeperingen zoals IS, naast het confisqueren van de oliebronnen, altijd als eerste basale maatschappelijke diensten verlenen om steun en vertrouwen onder de bevolking te winnen. Ze delen voedsel uit, verlenen eerste hulp en regelen het verkeer.

Laat er geen misverstand over bestaan: IS-strijders zijn radicalen die op brute wijze onthoofden en onderdrukken. Maar ook: radicalen die opereren in, en hun bestaansrecht ontlenen aan, een maatschappelijk vacuüm dat alleen kan ontstaan in een land waar de overheid, de rechtsstaat en de economie weinig om het lijf hebben.

Het duivelse schijndilemma

Samenvattend hebben we dus te maken met een regio die economisch en maatschappelijk onderontwikkeld is gebleven sinds het hofleverancier is van onze olie en kampt met een enorme groep jonge, werkloze jongeren die weinig hoop hebben op een betere toekomst, in een omgeving waarin orthodoxe religie als de voor de hand liggende uitweg geldt.

Bombardementen verwoesten niet alleen trainingskampen van terroristen - ze verwoesten ook levens, culturen en toekomstperspectieven

Voeg daar ook nog eens een periodiek bombardement van westerse straaljagers aan toe en het is niet moeilijk te begrijpen dat de ‘oorlog tegen terrorisme’ zoals het Westen die nu al ruim een decennium voert, weinig meer is dan een strijd zonder eind.

Dat zulke bombardementen het terrorisme op korte termijn misschien tegengaan, maar op de langere termijn altijd verergeren, is een feit waar zo’n beetje alle inlichtingendiensten ter wereld maar waarvoor je in het publieke debat algauw wordt afgestraft als je het te berde brengt: zoiets zou immers suggereren dat wij ‘schuld’ hebben aan de terreurdaden van anderen. Maar vergis je niet: die bombardementen verwoesten niet alleen trainingskampen van terroristen - ze verwoesten ook levens, culturen en toekomstperspectieven.

Zou het Westen werkelijk gecommitteerd zijn iets te doen aan terreur, dan zou het debat erover in de eerste plaats niet moeten worden gereduceerd tot het duivelse schijndilemma waar het nu al vijftien jaar om draait: ingrijpen of niks doen?

De vraag is eerder: hoe verduurzamen we onze economie zodat we met onze oliedollars en -euro’s niet precies die dictaturen en groeperingen blijven financieren die we vervolgens met onze almaar stijgende defensiebudgetten denken te kunnen verslaan? En: hoe zorgen we ervoor dat het Midden-Oosten zich kan ontwikkelen tot een regio met een middenklasse die haar rechten op kan eisen en een jongerenpopulatie die voor zijn toekomst niet op wapens aangewezen is?

Wat is het alternatief? Terreur blijven financieren tot de olie op is? De surveillancestaat blijven uitbouwen tot de vrijheid die we zeggen te willen beschermen niet meer bestaat?

Dat zijn, inderdaad, geen kleine vragen. Oliestaten met kunstmatig getrokken grenzen zich laten ontwikkelen tot broeinesten van welvaart en democratie in plaats van terreur, is een kwestie van de langst denkbare adem.

Maar wat is het alternatief? Terreur blijven financieren tot de olie op is? De surveillancestaat blijven uitbouwen tot de vrijheid die we zeggen te willen beschermen niet meer bestaat? Het dreigingsniveau blijven verhogen totdat niemand meer Defensiebudgetten blijven verhogen tot het schuldenplafond is bereikt?

Dat klinkt misschien als retoriek, maar bedenk: veiligheidsmaatregelen - of het nu gaat om F-16’s sturen, militairen in uniform de trein uitjagen of Syriëgangers hun paspoort afnemen - zijn een gebed zonder eind. Want, zo merkte de Amerikaanse veiligheidsdeskundige Bruce Schneier al eens haarscherp op: veiligheidsmaatregelen zijn een piramide die eindeloos op-, maar nooit afgebouwd worden. Een politicus zal nooit voorstellen om een veiligheidsmaatregel terug te draaien:

Een openluchtgevangenis is dus gauw gebouwd. Toch is dat het pad waar we ons nu al bijna vijftien jaar op begeven. Een pad zonder eindpunt, behalve dan: meer angst, meer schulden en meer controlestaat.

Wat hebben wij eigenlijk te verliezen?

Lees verder over terrorisme:

Elf lessen van Beatrice de Graaf, de hoogleraar die Nederland de weg wijst na Parijs Het was de vraag waar iedereen vorige week een antwoord op zocht: hoe bestrijden we terrorisme nu het best? In de mist na de aanslagenweek was één expert een baken van helderheid: Beatrice de Graaf. In een interview deelt ze een aantal lessen. ‘Welke boodschap staat er nu echt op die bommen geschreven?’ Lees hier dit interview van Maurits Martijn Het beste antwoord op MH17 is een Europese energie-unie Gastcorrespondent Huib de Zeeuw maakte in de week na de vliegramp van MH17 boven Oost-Oekraine een vergelijkbare analyse. Alleen door onafhankelijk van Russisch gas te worden kunnen we de Russen werkelijk raken. Lees het artikel hier terug Explainer: ‘Irakese terroristen bombarderen, helpt dat?’ Fanatici van alle geloven, van moslims tot secularisten, hebben heilsstaten gesticht. De eindtijdrijken van toen gingen stuk voor stuk ten onder. Nu de wereld zich afvraagt hoe dit kwaad het best valt te bestrijden, vroegen we terrorismedeskundige Bob de Graaff wat de geschiedenis ons leert. Lees het artikel hier terug Het gruwelijkste geweld komt niet van ver weg, maar van de landgenoot, buur of vriend Geweld is iets tussen vreemden, denken we vaak. Maar wat als het precies andersom is? Wat als het gruwelijkste geweld niet plaatsvindt tussen mensen die van elkaar verschillen, maar tussen mensen die juist op elkaar lijken? Lees hier het artikel terug