Wij zijn waaraan wij zijn ontsnapt
Mijn zus is acht jaar ouder dan ik. Ondanks dit betrekkelijke leeftijdsverschil beschikt zij over zeven kinderen en vijf kleinkinderen. Twee nieuwe kleinkinderen zijn in de maak.
Ik ben kinderloos. Als man weet je dat natuurlijk nooit zeker, maar het zou me hogelijk verbazen als er ergens op deze wereld een kind van mij rondloopt.
Op haar negentiende is mijn zus naar Israël verhuisd. Ze voelde zich aangetrokken tot de religie en het zionisme en naarmate ze ouder werd, werd deze aantrekkingskracht alsmaar sterker. Ze trouwde met iemand die minstens zo religieus is als zij, om niet te zeggen nog religieuzer. Van nabij heb ik ervaren dat het verschil tussen een vrome moslim en een vrome jood minimaal is, slechts de couleur locale is anders.
Hoewel ikzelf kort op een zionistische jeugdvereniging heb gezeten, had deze jeugdvereniging op mij een volstrekt ander effect dan op mijn zus. Ik ben daar, Bne Akiwah heette deze vereniging, voorgoed genezen van vrijwel alle ideologieën en ook van de meeste religieuze impulsen.
Terwijl wij voordrachten te horen kregen over oudtestamentische regels, dacht ik eraan hoe ik het lichaam van Tsivjah op moreel juiste wijze zou beminnen
Wel heb ik daar kennisgemaakt met de lust. In mijn groep zat een meisje genaamd Tsivjah Eisenmann op wie ik lust projecteerde. Recentelijk heb ik nog een foto van haar gezien, ze is een keurige moeder geworden, voor zover foto’s niet bedriegen, en na dertig jaar is het misschien niet meer goed voorstelbaar welke lustgevoelens deze vrouw, toen nog een meisje, in mij losmaakte. Maar het geheugen is een zondige en lustvolle tuin en mijn geheugen bedriegt mij in elk geval niet.
Tsivjah deed een verlangen in mij ontbranden dat er voor die tijd niet had gebrand. Terwijl wij voordrachten te horen kregen over oudtestamentische regels en zionistische opvattingen dacht ik eraan hoe ik het lichaam van Tsivjah op moreel juiste wijze zou beminnen.
Met haar ziel was ik op dat moment minder bezig, indachtig de lessen die wij te horen kregen dat het land bewerkt moest worden. Ik dacht: eerst het lichaam bewerken, dan de ziel beminnen.
De zionistische jeugdvereniging genas mij van het zionisme maar leerde mij dat de seksualiteit een kracht is waar je als je geluk hebt een leven lang mee te schaften hebt. Of pech, het hangt er maar van af hoe je je verhoudt tot deze oerkracht.
Met mijn zus verloor ik gaandeweg het meeste contact, maar toen mijn moeder nog leefde, fungeerde zij als een soort postillon d’amour. Mijn moeder vertelde aan mij over mijn zus en aan mijn zus over mij en als mijn zus bij mijn moeder op bezoek kwam, praatten we beleefd met elkaar. Althans, ik praatte beleefd en mijn zus overstelpte me op haar manier met liefde, wat erop neerkwam dat ze me vertelde dat ze dagelijks bad dat ik zou trouwen, kinderen zou krijgen en gelukkig zou worden. Alsof een ongetrouwde man zonder kinderen per definitie ongelukkig is.
Deze week was ik in Jeruzalem om het graf van mijn moeder te bezoeken. Ook bezocht ik de nederzetting van mijn zus.
Ik kom daar niet graag, maar als pragmaticus is geen enkel terrein voor mij verboden, al moet ik zeggen dat ik na een paar uur altijd met een ongekend gevoel van opluchting weer vertrek.
Over bidden dat ik zou trouwen zweeg mijn zus deze keer.
Haar zeven kinderen omhelsden me, de een met meer overgave dan de ander, en daarna vertrok ik weer naar mijn hotel in Jeruzalem.
Altijd als ik bij mijn zus ben, besef ik dat er veel levens zijn waaraan ik ben ontsnapt. Dat dat misschien wel een kern van mijn identiteit is. En daarin ben ik zeker niet uniek, al zijn er nogal wat mensen die dit liever niet willen erkennen: wij zijn waaraan wij zijn ontsnapt.
Oftewel: thuis ben je ook waar de levens waaraan je bent ontsnapt langzaam tot je doordringen.