Nu.nl: ‘Koppels zijn gelukkigst bij een keer per week

De Volkskrant: ‘Onderzoek: seks triggert geen

Zomaar twee nieuwsberichten die ons beeld over seks kunnen bepalen. Mede mogelijk gemaakt door de wetenschap.

Het levert een eenzijdig en normatief beeld op. En dat terwijl juist van de wetenschap meer verwacht kan worden. Hoe kan de wetenschap ons gesprek over seks vooruit helpen?

Laten we het eens hebben over het verschil tussen seks en seksualiteit Seks en media vormen een weinig gelukkig huwelijk. Het zijn óf droge feitjes, of misstappen óf giechelend opgetekende anekdotes die ons beeld van seks bepalen. En dat is jammer, want seks verdient een beter gesprek dan het vaak krijgt. Vanaf vandaag wil ik daar met jullie verandering in gaan brengen. Lees hier mijn aftrap van deze serie terug

Seksualiteit wordt vanuit allerlei disciplines wetenschappelijk bestudeerd. Die disciplines – psychologie, biologie, sociologie, antropologie, taalwetenschap, cultuurwetenschap en meer – werken maar weinig samen.

Al die disciplines bevragen werd lastig. Dus koos ik ervoor twee seksonderzoekers te spreken over hun onderzoek en vakgebied: een die net komt een ander die al langer in het vak zit. Beiden willen het gesprek over seks verfijnen: minder waardeoordelen, meer onderbouwing.

Wat ook al snel bleek: de sekswetenschap heeft niet alleen invloed op het dagelijkse gesprek, de dagelijkse cultuur heeft net zo goed invloed op de wetenschap. Een ingewikkelde dans waar de voorlichting of de media misschien wat meer lijn in kunnen brengen.

Hoe praat je over seks?

De eerste sekswetenschapper die ik spreek, is sociologe Een geduldige en goedlachse vrouw die haar woorden zorgvuldig weegt. Aan de Universiteit van Amsterdam doet ze promotieonderzoek naar hoe heteronormativiteit ontstaat in de alledaagse praktijk van heteroseksuele seks. In makkelijkere woorden: waarom is hetero zijn de norm? En hoe ontstaat die norm dan? En dan: hoe beleven mannen en vrouwen seks? En wat voor rol speelt hun sociale achtergrond? In één jaar interviewt ze circa 25 heteroseksuele koppels tussen de 20 en 50. Twee keer gezamenlijk en een keer individueel. Het materiaal codeert ze, waarna ze er patronen in zoekt die ze kan analyseren.

‘Op het gebied van seksualiteit,’ vertelt Bosman, ‘krijgen vaker kwantitatieve onderzoeken subsidie. Ik doe kwalitatief onderzoek. Het is vernieuwend dat ik gezamenlijke diepte-interviews afneem naar ervaring en plezier.’

Illustratie: Levi Jacobs (voor De Correspondent)

Ze was daarom erg verrast dat ze met haar onderzoek een beurs kreeg, vertelt Bosman als ik haar voor het eerst ontmoet in de universiteitskantine. Want op het gebied van seksualiteit bestaan vooral veel publicaties waarbij aan de hand van vragenlijsten onderzoek is gedaan. Je krijgt dan uitkomsten als: lageropgeleiden hebben op jongere leeftijd hun eerste seksuele contact dan hogeropgeleiden. Interessante informatie, zegt Bosman, maar het verhaal erachter blijft onbekend. ‘Ik wilde dat anders doen. Bovendien ga je met multiplechoicevragenlijsten uit van bepaalde veronderstellingen.’

Maar wat zullen haar uitkomsten dan brengen? ‘Geen wereldnieuws, maar het zal nuance in het gesprek brengen. Bijvoorbeeld in hoe partners alledaagse seks ervaren, met alle positieve en minder positieve kanten. Of over de sterk individuele verschillen in psychische en lichamelijke beleving, zo ervaren vrouwen hun borsten heel divers. Ik vraag me af of er genoeg ruimte in het publieke debat is voor zoveel verscheidenheid.’

Wat Bosman tot nu toe vooral opvalt, is dat we maar weinig taal hebben voor het dagelijkse gesprek over seks. De medische en voorlichtingskant is gecoverd, net als de taal voor seksuele fantasieën, maar voor een persoonlijk gesprek? ‘Meestal is de manier algauw wat plat en lacherig.’

Je praat makkelijk langs elkaar heen

De tweede keer dat ik Bosman ontmoet, is op zaterdagmiddag bij mijn vriend thuis. We doen mee aan haar onderzoek om te ondervinden hoe dat nou is: je blootgeven aan de wetenschap. Niet met onze lichamen, maar met onze verhalen.

Een dag van tevoren beginnen we met gespannen grapjes maken. Want wanneer doe je dat nou: op zaterdagmiddag een serieus gesprek voeren over seksualiteit? Over hoe je het ervaart, wat je aantrekkelijk vindt aan de ander, wat seksualiteit voor je betekent? De keren dat een seksgesprek opkomt, is dat eerder als het niet zo lekker loopt of in een euforische bui. Spontaan en zeker niet met een ander erbij.

Mijn vriend en ik hebben ieder andere interpretaties van ‘sekswoorden’ als ‘initiatief’ en ‘afwisseling.’ Zo kun je dus geheel langs elkaar heen praten

Met koekjes op tafel voeren we die zaterdagmiddag een open gesprek. Van twee dingen word ik me plots bewust.

Eén: bij seks denken we dat we weten waar we het over hebben, maar we weten het niet. Mijn vriend en ik hebben ieder andere interpretaties van ‘sekswoorden’ als ‘initiatief’ en ‘afwisseling.’ Zo kun je dus geheel langs elkaar heen praten.

Twee: ik realiseer me voor het eerst wat voor verwachtingen het schept voor beide partijen dat mannelijke lichamelijke opwinding zoveel zichtbaarder is dan vrouwelijke.

Er is een verschil tussen mannen en vrouwen

Maar dat laatste inzicht ontstond waarschijnlijk doordat ik de dag daarvoor met seksonderzoeker Ellen Laan (1962) sprak. Laan is een van de bekendste sekswetenschappers van Nederland (en ver daarbuiten) en doet al sinds 1988 onderzoek naar in hoeverre geestelijke en lichamelijke opwinding tegelijk optreden.

Volgens Laan, die direct een bevlogen en warme indruk maakt in haar huis in Diemen, horen biologie en de psychologie onafscheidelijk bij elkaar als je het over seksualiteit hebt. Dat vindt ze al sinds het begin van haar carrière, al was dat toen nog een vernieuwende gedachte. Vrouwelijke seksualiteit viel toen onder de psychologie, mannelijke onder fysiologie. Inmiddels wordt er niet meer alleen afgegaan op wat vrouwen zeggen, maar wordt er ook gemeten. Volgens Laan de grootste verandering tijdens haar 27-jarige carrière in de sekswetenschap.

Laan zette zichzelf wereldwijd op de kaart in 1992 met een onderzoek naar de genitale respons. Ze liet vrouwen verschillende pornofilmpjes kijken, mat met een tamponachtig apparaatje hun genitale respons en vergeleek die met de opwinding die ze zeiden te voelen. Wat bleek: de vrouwen raakten lichamelijk wel opgewonden van alle filmpjes (vaker dan mannen, bleek uit een later onderzoek) maar voelden zich niet altijd opgewonden. Laan: ‘Het hoofd en het lichaam zijn twee verschillende waardes, maar zijn allebei even belangrijk.’

Bij mannen bleek het vaker gelijk op te gaan: zodra ze genitale respons vertoonden, voelden ze zich ook opgewonden. ‘Dat heeft meerdere oorzaken,’ zegt Laan, ‘mannen krijgen ook visuele feedback, vrouwen krijgen alleen proprioceptieve feedback: ze kunnen alleen met hun brein hun ingewanden voelen. En daardoor is er meer ruimte voor afleiding. Als ze een snor of sokken niet leuk vinden bijvoorbeeld.’

Door invloed van haar Amsterdamse onderzoeksgroep veranderde bovendien de wetenschappelijke betekenis van ‘seksuele zin.’ Zin is namelijk geen oerdrift, het ontstaat niet spontaan, maar is een gevolg van opwinding. Het is een ‘emotionele reactie op een genitale respons.’

Er is geen geld voor onderzoek naar plezier en seks

Laan noemt haar vakgebied jong. Want pas in 1953 publiceerde Alfred Kinsey een boek over vrouwelijke seksualiteit aan de hand van meetbaar onderzoek. Het boek had ‘dezelfde impact als de atoombom.’ Vrouwelijke seksualiteit bleek zo anders in elkaar te steken.

Een vergelijkbare Nederlandse onderzoeker is er niet, maar inmiddels staat Nederland op de derde plaats, na Amerika en Canada, wat betreft het aantal leden van de International Academy of Sex Research – waar Laan in 2012 zelf president van was. Toen Laan in 1990 bij Walter Everaerd promoveerde, nam hij haar al weleens mee. Stiekem, want ‘in 1990 was het echt nog een elitair clubje. Bijna alleen maar mannen. Inmiddels is dat veranderd, het is geen old boys network meer, we willen juist nadrukkelijk dat er promotiestudenten komen.’

Volgens Laan is de psychofysiologische sekswetenschap ten goede veranderd de afgelopen twee decennia: beide disciplines zijn steeds gelijkwaardiger. Maar het is een moeilijke balans: nuance is echt noodzakelijk. ‘Er wordt nog steeds onderzoek gedaan met een neiging naar het oude. Bijvoorbeeld in een recente studie naar biseksualiteit. De uitkomst was dat vrouwen voornamelijk biseksueel zouden zijn, omdat ze een genitale respons kregen bij het zien van seksende man/vrouw-, vrouw/vrouw- en man/man-stelletjes. Alsof de genitale respons tóch de verklikker is van je ware opwinding. Dat is niet waar.’ Maar dit soort gemakkelijke onderzoeksresultaten worden volgens Laan het snelst overgenomen in de media en bepalen zo het gesprek.

Iets anders wat het publieke gesprek weleens nadelig zou kunnen beïnvloeden, is subsidie. Want hoewel de sekswetenschap als kool groeit, worden haar onderzoeksvoorstellen over plezier meestal afgewezen. Daar is geen geld voor. ‘Dat is jammer, omdat onderzoek naar seksueel plezier juist veel seksuele ellende kan voorkomen.’

En het gesprek?

Laan praat veel en snel, ze is een onuitputtelijke bron van informatie. Logisch: met de tientallen onderzoeken op haar naam. Tijdens het interview gaat ze vaak verzitten. Ze wordt er niet milder op, zegt ze. 27 jaar seksonderzoek heeft haar radicaler gemaakt. ‘Seks is in het domein van de prestaties beland. Terwijl seks geen trucje is, het is veel complexer dan dat. We zouden het kleiner en intiemer moeten maken. Het hoeft niet in de doofpot, maar het gesprek moet wel anders.’ Ook heeft Laan het gevoel dat seks voor jonge meiden ‘weer’ alleen verwijst naar penetratie. ‘In mijn tijd verwees het woord seks naar alles dat lekker was, ook al was lekker een beetje een taboe.’

Hoe kan het dat de sekswetenschap steeds genuanceerder wordt, maar de echte wereld zwart-witter?

‘De schakel tussen wetenschap en voorlichting mist.’

‘Omdat de wetenschap niet hard genoeg roept? Maar eerlijk gezegd vind ik de seksuele voorlichting en verslaggeving vaak ook slecht. Het psychofysiologische én het sociologische onderzoek zou meer gecombineerd moeten worden. Bosman onderzoekt bijvoorbeeld het waarom, ik het wat en hoe. Maar voorlichters en media zijn vooral geïnteresseerd in simpele boodschappen.’

Laatst had ze een kwartiertje vrij en bezocht ze een aidssoawebsite. Daar stond verkeerde informatie op, zoals: ‘Vrouwen doen er heel lang over voordat ze opgewonden zijn en als ze niet vochtig zijn, moeten ze glijmiddel gebruiken.’ Maar vrouwen kunnen binnen één minuut klaarkomen, zegt Laan. ‘Dit soort teksten houdt de mythe van moeilijk in opwinding komende vrouwen in stand en zegt indirect dat vrouwelijk plezier er minder toe doet en dat het doel van seks gemeenschap is.’

Dus?

‘De schakel tussen wetenschap en voorlichting mist.’

Is dat dan niet een taak van wetenschappers?

‘Ik geef veel praatjes in de avonden en weekenden. Maar doordeweeks doe ik onderzoek en zie ik patiënten. Voorlichting is een vak apart.’

De rol van de wetenschap

Wetenschap is een norm waar we dingen aan ophangen. Dat zegt Hanna Bervoets in een interview over haar nieuwe roman In het boek schrijft Bervoets over de - waargebeurde - experimenten in 1922 om een hybride wezen te scheppen: de Russische Ivanov spoot mensensperma in apen.

72 jaar later, hier verandert het verhaal in fictie, probeert een Amerikaanse wetenschapper dit opnieuw, alleen wordt het onderzoek nu als onethisch bestempeld. Niet alleen beïnvloedt wetenschappelijk onderzoek de dagelijkse normen en waarden, andersom zorgt de maatschappij ook voor draagvlak van de wetenschap. Zij bepaalt wat er onderzocht wordt.

Dit geldt ook voor de sekswetenschap. Hoewel deze vaker interdisciplinair en kwalitatief onderzoek kan doen en meer subsidie kan vrijmaken voor genotsonderzoek om het seksgesprek te veranderen, laten de interviews met Bosman en Laan ook iets anders zien. Ook de maatschappij zal moeten zorgen dat er meer ruimte ontstaat voor genuanceerde ideeën over seksualiteit.

Eerder in deze serie:

Vrouwelijkheid gaat vooral over zorgen en kinderen krijgen. Het moet ook over genot gaan De mensheid heeft de clitoris nog niet volledig in de samenleving opgenomen. Terwijl mannen lachen, schreeuwen en schateren, kunnen vrouwen alleen maar fluisteren. Dat meent de kunstenares Sophia Wallace (1978). Met haar project CLITERACY wil ze dit veranderen. Lees het verhaal hier terug Wat de geschiedenis van de penis en clitoris ons kan leren over seks Hoe kunnen we een beter gesprek over seks voeren? Voor een antwoord op die vraag dook ik in de geschiedenis van de penis en de clitoris. Hoe spraken filosofen, geestelijken en wetenschappers daarover? En wat zijn we daarmee opgeschoten? Lees het stuk hier terug Waarom zijn het altijd vrouwen die over seks schrijven? Het regende reacties na mijn oproep om samen op zoek te gaan naar de ingrediënten voor een beter gesprek over seks. De interessantste zet ik hier op een rij. Ook vertel ik met welke van jullie vragen ik mijn zoektocht zal voortzetten. Een voorlopige conclusie: dat goede gesprek is op De Correspondent alvast begonnen. Lees mijn stuk hier terug