Opdat wij niet vergeten: het regime-Assad getoond door zijn voormalige fotograaf

Karel Smouter
Journalist, gespecialiseerd in boerenprotesten
Op het hoofdkantoor van de UN in New York worden de foto’s die Ceasar uit Syrië heeft gesmokkeld tentoongesteld. De beelden bij dit stuk kunnen als schokkend worden ervaren. Foto: Getty Images

Er is een tijdelijk staakt-het-vuren afgesproken in Syrië. Wrang genoeg betekent dit ook dat Bashar al-Assad, met steun van de Russen, aan momentum wint. Caesar was fotograaf van Assad, totdat hij deserteerde en 50.000 gruwelijke foto’s het land uit smokkelde. Dit is zijn verhaal.

De burgeroorlog in Syrië sleept zich al zo lang uitzichtloos voort dat het nieuws van deze week (er is een tijdelijke wapenstilstand afgesproken) voelt als een verademing. Eindelijk heeft al dat gepraat in Genève en München resultaat opgeleverd.

Maar: is dat ook zo? Dat de oppositie - en daarmee de burgers in oppositiegebied - even op adem kunnen komen is natuurlijk winst. Maar je zou haast vergeten dat dit akkoord er is omdat de Russen (die intussen hun geweten hebben dan Islamitische Staat) Bashar al-Assads leger in staat hebben gesteld terreinwinst te boeken.

De realiteit is dus dat Assad door deze besprekingen alleen maar steviger in het zadel komt te zitten als onvermijdelijke onderhandelpartner op weg naar vrede.

Verder moeten de Amerikanen pragmatisch met de Russen optrekken. En de Russen trekken al even pragmatisch met Assad op. Ze steunen de partij die in hun ogen ‘het minste kwaad’ doet, het regime.

Het is dus niet ondenkbaar dat Assad straks alsnog als winnaar uit de chaos naar voren komt. En dat maakt het des te belangrijker om te blijven herinneren wie deze wrede dictator eigenlijk is.

Maak daarom vandaag kennis met Caesar.

De fotograaf van het regime

Caesar was fotograaf in het mortuarium van het Tishreenziekenhuis in Damascus. Hij had honderden doden en gewonden voor zijn camera en moest minutieus vastleggen hoe ze eruitzagen na door het regime gevangen te zijn gehouden en gemarteld. Hij besloot te deserteren en nam duizenden foto’s mee van de computers van het regime.

De Franse journaliste tekende zijn verhaal op en schreef er een belangrijk boek over: Operatie Caesar. Het ligt aanstaande maandag 15 februari in de winkel.

Als je Caesars relaas leest, vraag je je onwillekeurig toch af hoe het zou gegaan zijn als Obama niet met Poetin, maar met deze Syrische deserteur gesproken had

Precies op tijd om ons te herinneren aan het onverteerbare, maar onontkoombare feit dat een oplossing voor het conflict in Syrië nog steeds niet om diens belangrijkste aanstichter heen kan.

We kregen toestemming uit voor te publiceren. In het hoofdstuk dat ik selecteerde volgen we Caesar op bezoek in Washington, waar hij voor dertig leden van het Amerikaanse Congres zijn verhaal doet. Als een hedendaagse de Pool die 71 jaar eerder de Amerikaanse president over de uitroeiing van de Joden kwam vertellen.

Karski kwam te laat, de Endlösung was al in gang gezet. Met het verhaal van Caesar dreigt hetzelfde te gebeuren. Toen hij in Washington was had president Barack Obama geen tijd om hem te ontmoeten. De reden is - zeker in het licht van de huidige vredesbesprekingen - ironisch te noemen: hij was in gesprek met Vladimir Poetin.

Als je Caesars relaas leest, vraag je je onwillekeurig toch af hoe het zou gegaan zijn als Obama niet met Poetin, maar met deze Syrische deserteur gesproken had.

Enfin, lees hier het relaas van zijn bezoek aan Washington, opgetekend in ikvorm. Opdat wij niet vergeten.

Op het hoofdkantoor van de UN in New York worden de foto’s die Ceasar uit Syrië heeft gesmokkeld tentoongesteld. Fotograaf Lucas Jackson fotografeerde de bezoekers die de beelden bekeken. Foto: Lucas Jackson/ANP

Op bezoek in Washington

‘Ik heb me eerst afgevraagd waarom ik erheen zou gaan. Heeft de wereld de foto’s nodig, hebben de Verenigde Staten de foto’s nodig om te weten wat er aan de hand is in Syrië? De chemische aanvallen tegen de bevolking hebben toch al plaatsgehad? De wereld weet duidelijk genoeg wat zich daar afspeelt om in te kunnen grijpen in Syrië.’

Ik aarzelde, want als de Amerikaanse regering werkelijk het Syrische volk had willen helpen, had men dat wel gedaan na de grote chemische aanval op Ghouta, bij Damascus. Ook vanwege de veiligheid zag ik erg tegen die reis op.

Maar ik heb toch ja gezegd. Ik moest praten met leden van het Congres, het Amerikaanse volk en de Amerikaanse regering. Toen ik aankwam bij het hotel werd ik verwelkomd door Evan McMullin, van de commissie van Buitenlandse Zaken. Hij zorgde voor mijn veiligheid.

McMullin is een goed mens. Ik voelde dat hij het Syrische volk wilde helpen. Hij had een pet voor me gekocht, een grote zonnebril en een jack met een blauwe capuchon, die ik heb gedragen op bijeenkomsten om niet te worden geïdentificeerd.

De dag na onze aankomst zijn we eerst naar het Holocaustmuseum gegaan. Ik was erg bang. Ik droeg de kleren die Evan me had gegeven, maar het museum is geen openbaar gebouw dat kon worden beveiligd zoals het Congres en het State Department. Toen ik aankwam was er ook een groep toeristen.

Ik was zo verontrust dat ik de museumzalen niet kon bezoeken na de ontmoeting die was georganiseerd met een stuk of vijftig mensen. Ik weet niet wie dat waren. Het was in een zaal met een verhoging, de foto’s werden geprojecteerd met behulp van een overheadprojector, ik heb een paar minuten het woord gevoerd en ben toen weggegaan.

Op het hoofdkantoor van de UN in New York worden de foto’s die Ceasar uit Syrië heeft gesmokkeld tentoongesteld. Fotograaf Lucas Jackson fotografeerde de bezoekers die de beelden bekeken. Foto: Lucas Jackson/ANP

Op weg naar het Congres

Vervolgens hebben we de hoorzitting in het Congres voorbereid, die voor mij erg belangrijk was. We hebben ons afgevraagd hoe we zouden spreken. Werd het een gesloten of een open bijeenkomst? Evan heeft me het verschil uitgelegd. Tijdens de besloten bijeenkomsten stellen leden van het Congres vragen, daar geven wij antwoord op, maar er sijpelt niets van door naar de pers. Ik was wel bang, maar ik was gekomen om de wereld de wreedheden van het regime te vertellen, bekend te maken. Dus ik moest mijn verhaal doen op een open vergadering.

Hij beloofde alles te doen om mijn veiligheid te garanderen. Daardoor was ik toen gerustgesteld. We liepen naar het Congres door een tunnel. Zo’n brede tunnel die lijkt op de gang van een hotel en die verschillende gebouwen verbindt. Dat is nog eens iets anders dan de tunnels die werden gegraven door het Vrije Syrische Leger! We kwamen bij het bureau van de voorzitter van het Congres, waar we even zijn gebleven, een kwartiertje. We dronken vruchtensap om te ontspannen.

Ik was erg bang dat journalisten mijn veiligheid en de voorbereidingen die waren getroffen in de zaal niet zouden respecteren

Ze legden uit hoe de zitting zou verlopen. Ik zou een plaats krijgen in de zaal, op de voorste rij tegenover de verhoging waar de leden van het Congres zaten. Journalisten en fotografen zouden binnenkomen door een deur achter me om foto’s te nemen die zouden bewijzen dat ik inderdaad was komen getuigen in het Congres. Maar geen enkel medium zou toestemming krijgen mij te filmen of mijn gezicht in beeld te brengen.

Ik was erg bang dat journalisten mijn veiligheid en de voorbereidingen die waren getroffen in de zaal niet zouden respecteren. Ze zouden maar tien minuten krijgen om hun foto’s van achteren te nemen. Leden van het Congres en leden van de mensenrechtenorganisaties zouden voor me zitten. Mij was verzekerd dat communicatiemiddelen, telefoons en camera’s, die de debatten meestal live vastleggen, zouden worden uitgeschakeld.

En het gebeurde allemaal zoals verwacht. Tijdens de hoorzitting droeg ik als camouflage mijn pet, mijn grote zwarte zonnebril en mijn blauwe jack met capuchon. In het begin werd ik door het geluid van de flitsers en het klikken van de fototoestellen van de journalisten achter me teruggevoerd naar het werk dat ik deed in het regime. In het mortuarium van het Tishreenziekenhuis moest ik soms ook flits gebruiken, als er niet genoeg licht was.

Op het hoofdkantoor van de UN in New York worden de foto’s die Ceasar uit Syrië heeft gesmokkeld tentoongesteld. Fotograaf Lucas Jackson fotografeerde de bezoekers die de beelden bekeken. Foto: Lucas Jackson/ANP

Wat ik het Congres te zeggen had

Toen liet de politie de journalisten de zaal verlaten. Daarna kon ik voor het eerst rechts en links kijken en iets van de zaal zien. De foto’s van de dode gevangenen werden vergroot vertoond. Nu drong de waarde en het gewicht van wat ik had gedaan tot me door. Ik was trots. Ik herinnerde me wanneer ik de foto’s had gemaakt, herkende ze. Natuurlijk herinnerde ik me niet de details van de mensen, maar de gelaatstrekken verdwijnen nooit uit mijn geheugen. Twee jaar heb ik niets anders gedaan dan dat, foto’s nemen en archiveren.

De voorzitter van de commissie van Buitenlandse Zaken van het congres [Ed Royce] leidde de zitting en gaf ieder het woord. In zijn inleiding heette hij me welkom en stelde dat het belangrijk was wat ik had gedaan. Uit angst dat mijn stem zou worden herkend praatte ik tijdens de zitting zachtjes tegen een tolk, die luidop sprak tegen de leden van het Congres. Ik las een tekst voor die ik had voorbereid en waarin ik uitlegde wat mijn werk inhield en hoe ik uit Syrië was vertrokken. Het was een boodschap aan de wereld.

Ik sprak tien minuten:

‘Het is mij een eer om me in dit grote gebouw van de democratie te bevinden. Dank u voor de mogelijkheid die u me hebt geboden om u op vriendschappelijke, heldere, eerlijke manier toe te spreken. Ik ben een Syrische burger, afkomstig uit het binnenland van Syrië, dat monddood is gemaakt door Assad en voordien door Assads vader, en ik ben hier gekomen om u enkele eenvoudige woorden te zeggen. Ik ben geen politicus en houd niet van politiek. Ik ben geen advocaat. Ik respecteer de wet, zonder de tekst ervan te kennen. Ik ben een militair en was werkzaam bij de militaire politie, die onder het ministerie van Defensie valt.

Voor de burgeroorlog was mijn werk het fotograferen van alle doden in militaire ziekenhuizen. Toen de burgeroorlog begon kregen we meer dan dubbel zoveel werk. De lichamen van gedetineerden werden naar militaire ziekenhuizen gestuurd, vervolgens kregen wij opdrachten en verzoeken daarheen te gaan. Ik kende niet alleen de lichamen die ikzelf had gefotografeerd maar ook alle andere foto’s […] en had binnen de afdeling de taak ze op de computer te zetten. […] Ik heb afschuwelijke foto’s gezien van lichamen die sporen droegen van vreselijke, zware martelingen, zoals brandwonden en kwetsuren, gevallen van wurging, lichamen waarvan de ogen waren uitgestoken, andere die zoveel geslagen waren dat er fracturen waren ontstaan in het gezicht en andere lichaamsdelen, sterk uitgehongerde en verzwakte lichamen, lichamen van gevangenen die leken op skeletten...

Ik denk dat de meesten van hen waren omgekomen van de honger. Ik had van mijn levensdagen dergelijke misdaden niet gezien, met uitzondering van de slachtoffers van de nazimartelingen, die deden denken aan deze beelden. Ik heb foto’s gezien van lichamen van minderjarigen en ouderen, en dat van een vrouw. Soms zag ik lichamen van mensen uit mijn dorp, van buren die ik kende. Het speet me dat ik hun ouders en familieleden er niet van op de hoogte kon stellen.

De dood zou mijn lot zijn geweest als het regime had geweten dat ik vertrouwelijke informatie naar buiten bracht. Mijn geweten als fotograaf, als mens en als gelovige kon die onaanvaardbare wreedheden niet accepteren; anders was ik me een handlanger van het regime en zijn gruwelijke misdaden gaan voelen. Toen besloot ik over te lopen. […] Na gesprekken met iemand die ik vertrouwde en die aan de revolutie had meegedaan, stemde ik ermee in om niet meteen over te lopen, zodat ik nog meer foto’s van omgekomen gevangenen weg kon sluizen. Ik stuurde ze zowel de foto’s door die ik in de computer van de afdeling had als de maandelijkse archieven. Toen ik begon te vrezen voor mijn leven en het gevoel had dat de grond me te heet onder de voeten werd, zei een familielid van mij dat ik absoluut moest overlopen. Hij heeft me geholpen dat te doen. Hij heeft de voorwaarden geschapen om me veilig uit Syrië te krijgen.

Ik ben voor uw respectabele raad gekomen om u verschillende berichten van het Syrische volk te brengen. Zoals deze:

  1. Wat er in Syrië gebeurt is een verschrikkelijke slachtpartij onder leiding van een enorme terrorist genaamd Bashar al-Assad. Hij heeft het land kapotgemaakt en het volk gedood, zonder enig mededogen te tonen. Hij heeft terroristen vrijgelaten uit de gevangenis zodat ze in en buiten Syrië een chaos kunnen aanrichten.
  2. We weten in Syrië dat u de tienduizenden slachtoffers hun leven noch hun ziel kunt teruggeven. Maar wij vertellen u dat er momenteel meer dan 150.000 mensen nog steeds opgesloten zitten in Syrische gevangenissen, die waarschijnlijk hetzelfde lot ondergaan als degenen die op de foto’s staan.
  3. Het Syrische volk vertrouwt erop dat u over nobele gevoelens beschikt, gevoelens die het kent van uw moedige optreden om het moorden in Joegoslavië en elders te stoppen.

Ik besluit met de herhaling van de woorden van de almachtige God: ‘Wie een mens doodt doodt de hele mensheid en wie een mens redt redt de hele mensheid.’ Dank u. Moge vrede en genade uw deel zijn.’

Op het hoofdkantoor van de UN in New York worden de foto’s die Ceasar uit Syrië heeft gesmokkeld tentoongesteld. Fotograaf Lucas Jackson fotografeerde de bezoekers die de beelden bekeken. Foto: Lucas Jackson/ANP

Het verkeerde petje

En toen antwoordde ik op de vragen en gaf ik commentaar op de foto’s. Hoewel ze voor zichzelf spreken. Er was geen echte behoefte aan uitleg. Iemand probeerde me te vertellen dat de foto’s waren gemaakt door de oppositie. Ik heb hem mijn verhaal verteld, hoe ik ze had genomen, en hoe de nummering van de lichamen werkte. Toen de zitting voorbij was, lieten ze door de voordeur een man vertrekken die net zo gekleed was als ik, met pet, bril en hetzelfde jack met capuchon.

Dat was een valstrik voor de journalisten die al twee uur buiten stonden te wachten. In de tussentijd zaten wij in het bureau van de voorzitter van de commissie van Buitenlandse Zaken van het Congres. Mijn dubbelganger had een vriendelijk grapje gemaakt over mijn pet. ‘Jammer dat je niet die van een andere club draagt,’ zei hij. ‘Dan hadden jij en ik goed met elkaar kunnen opschieten. Je zou een andere moeten kopen.’

Ik ben uit Syrië vertrokken om de Syrische zaak vooruit te helpen. We hebben nog steeds de vruchten niet geplukt van wat we hebben gezaaid

Ook John McCain had me al glimlachend gevraagd: ‘Waarom heb je die club gekozen? Daar ben ik geen supporter van. Jammer, we hadden de kleuren van dezelfde club kunnen verdedigen.’ Ik kende die clubs niet. Daarna vroeg ik om een pet zonder tekst erop! Voordat we het Congres verlieten, hebben we geluncht, met hamburgers uiteraard. Toen liepen we naar buiten door de tunnel. Ik was blij om de stem van Syrië te laten horen.

Als de presidenten van de grote mogendheden werkelijk een politieke wil hebben, zullen ze een eind maken aan de misdaden van Bashar al-Assad en het lot veranderen van de tienduizenden gevangenen die nog steeds vastzitten.

Ben ik een held? Ben ik een bijzonder mens omdat ik in de Oval Office van de president van de Verenigde Staten ben geweest en McCain heb ontmoet? Ik ben net als willekeurig welke Syriër. Het gaat om de zaak die ik verdedig. Ik ben uit Syrië vertrokken om de Syrische zaak vooruit te helpen. We hebben nog steeds de vruchten niet geplukt van wat we hebben gezaaid. Na alle gevaren die we hebben getrotseerd, weet ik nog steeds niet of het oogstseizoen wel zal komen. We hebben veel werk verzet in de hoop op die oogst. Zodat het regime en alle andere verantwoordelijken voor de rechter komen. Dat zal de oogst zijn.’