Ook na het klimaatakkoord van Parijs blijft de Europese Commissie hunkeren naar gas
De historische klimaatconferentie in Parijs mag zijn onthaald als het einde van het fossiele tijdperk, Europa maakt zich voorlopig vooral druk over het veiligstellen van de gastoevoer. In plaats van vol in te zetten op de omslag naar duurzame energiebronnen.
Met een brede lach legt Miguel Arias Cañete zijn hand op de schouder van Tord Lien als hij zegt: ‘Of het nu meer of minder is, gas zullen we nodig blijven hebben. En mijn vriend hier is een betrouwbaar leverancier.’
Het geflikflooi tussen de Spaanse eurocommissaris en de Noorse minister vindt plaats op het podium bij de Derde EU-Noorwegen Energieconferentie in het Brusselse Thon Hotel. Noorwegen levert bijna één derde van het gas dat EU-landen consumeren. Nu de relatie met nog grotere leverancier Rusland nogal stroef is, wil de Europese Unie de Noren graag te vriend houden. En dat verlangen is wederzijds: Noorwegen exporteert al zijn gas naar de EU. ‘We zijn onderling afhankelijk,’ zegt Lien. ‘Wij van jullie voor onze afzet, jullie van ons voor jullie vraag.’
Maar is na de klimaatconferentie in Parijs niet juist de tijd gekomen om een einde te maken aan die afhankelijkheid? Daar is immers afgesproken dat we tegen het midden van deze eeuw netto geen broeikasgassen meer mogen uitstoten. Een akkoord dat alom onthaald is als ‘het einde van het fossiele tijdperk.’
Europa mag zich graag op de borst kloppen als leider van het gevecht tegen klimaatverandering. Nu de ambities in Parijs zijn aangescherpt en het doel is om de opwarming van de aarde binnen 1,5 graden Celsius te houden, zou je verwachten dat de zelfbenoemde koploper alle energie steekt in de uitbouw van hernieuwbare energiebronnen en de versnelde afbouw van fossiele brandstoffen als gas. Niets is minder waar.
Gas heeft hier nog de toekomst
Miguel Arias Cañete opent zijn speech met het bezingen van de Parijse overwinningen. Maar het ‘historische akkoord’ betekent volgens hem niet dat het gastijdperk voorbij is. Juist in de overgang naar een koolstofvrije toekomst zullen we het hard nodig hebben:
- Als substituut voor de nog veel vuilere kolen.
- Om de variabiliteit in duurzame energie als zon en wind op te vangen.
- In de vorm van Liquefied Natural Gas (LNG), een relatief schone brandstof voor vrachtwagens en trucks.
Op het podium is iedereen het met hem eens. Marjan van Loon, de kersverse president-directeur van Shell Nederland, zegt dat gas de ideale aanvulling is op duurzame energiebronnen. Gezien de voorziene 30-procentsdaling van de Nederlandse productie zullen we volgens haar dus méér van elders moeten halen.
Zelfs de enige aanwezige vertegenwoordiger van de duurzame sector gelooft in gas. ‘Vroeger was het renewables tegen de rest,’ zegt Europe Solarvoorzitter Oliver Schäfer, van de brancheorganisatie die van zonne-energie Europa’s belangrijkste energiebron wil maken. ‘Maar ook ik geloof dat gas een toekomst heeft in de energiemix.’
Ook ik geloof dat gas een toekomst heeft in de energiemix
Enkele dagen later belijdt Cañete opnieuw zijn gasgeloof. In een afgeladen en tropisch heet zaaltje van denktank Bruegel is hij te gast op een bijeenkomst over de impact van het Akkoord van Parijs op het Europese klimaat- en energiebeleid.
De Spanjaard mag gelden als een handig politicus die altijd goed is voor een kwinkslag, een groot redenaar is hij niet. In razend tempo leest hij zonder op te kijken zijn speech af van papier.
‘Kun jij er iets van volgen?’ fluistert mijn buurman, een 86-jarige emeritus hoogleraar me in het oor. ‘Het lijkt vooral over gas te gaan, hij spreekt heel weinig over hernieuwbaar.’
Het is een adequate samenvatting. Zeker, Cañete opent zijn verhaal weer met de stelling dat we met het ‘historische klimaatakkoord’ van Parijs ‘zijn begonnen aan een ongekende reis naar een koolstofarme en duurzame wereld.’ Zeker, hij kondigt aan dat de Commissie later dit jaar met ambitieuze voorstellen komt die uitdrukking geven aan de cruciale rol die hernieuwbare energie en energie-efficiency op die avonturentocht spelen. Maar naar de inhoud van die plannen is het vooralsnog gissen en nu besteedt hij de meeste woorden aan het ‘winterenergiepakket’ dat hij deze week wil presenteren en waarin gas de hoofdrol speelt.
Wat er in dat plannenpakket staat? Koste wat kost wil de Commissie tekorten vermijden, zoals in de winter van 2009, toen Rusland de gastoevoer naar Europa via Oekraïne stopzette en mensen in Oost-Europa in de vrieskou zaten. Dus wil de Spaanse eurocommissaris dat elk EU-land minstens drie verschillende gasleveranciers heeft. En streeft hij regionale samenwerking na om te zorgen dat buurlanden elkaar kunnen bijstaan in moeilijke tijden. Maar waar hij zich nog het meeste druk om maakt, is dat het gas kan stromen en vloeien, door een almaar groter netwerk van pijpleidingen, tankers en terminals.
En vooral: LNG
Cañete zingt bij Bruegel vooral de lof van LNG, het vloeibare gas dat zich in tankers relatief eenvoudig over water en weg laat transporteren. Het spul is in zijn ogen de makkelijkste en snelste weg om monopolieposities van buitenlandse leveranciers te breken. Onderdeel van het winterpakket is dan ook een ‘EU-strategie voor LNG- en gasopslag.’ In een uitgelekte versie daarvan heet ‘de dramatische toename van LNG-aanbod’ een ‘grote kans voor de EU.’
Geen woord maakt de Spanjaard vuil aan het feit dat LNG viezer is dan aardgas. Het kost namelijk aardig wat energie om het gas bij zeer lage temperatuur vloeibaar te maken en het na vervoer en opslag weer in gas om te toveren. Dat LNG bijna altijd voor meer broeikasgassenuitstoot zorgt dan gewoon gas. Alleen als het gas uitzonderlijk grote afstanden door pijpleidingen moet afleggen, maakt LNG die extra energiekosten goed. Dat blijkt uit een studie van de eigen wetenschappelijke dienst van de Europese Commissie.
Een recente, in opdracht van een lobbyorganisatie voor LNG gemaakt rapport schat de emissie-intensiteit van elektriciteitsopwekking met gas dat eerst vloeibaar en dan weer vluchtig is gemaakt tussen 494 en 547 gram CO2 per kilowattuur. Dat is hoog. Want dit, waarschijnlijk nog te gunstig beraamde cijfer, ligt ruim boven de huidige CO2-intensiteit van álle elektriciteitsopwekking in de EU. Met LNG boeken we dus alleen vooruitgang als het de nog veel viezere kolen vervangt.
Of LNG als transportbrandstof te verkiezen is, is ook nog maar de vraag. Een recent onderzoek laat zien dat de uitstoot van het zeer krachtige broeikasgas methaan bij schepen die varen op LNG hoger is dan bij tankers die stookolie als brandstof gebruiken.
Het punt: we hebben er al te veel van
Bijzonder is ook dat Cañete zo graag de LNG-infrastructuur wil verbeteren, terwijl er op dit moment een enorme overcapaciteit is. Daar wijst Georg Zachmann van denktank Bruegel de eurocommissaris in het oververhitte zaaltje fijntjes op. De huidige LNG-terminals in de EU staan voor bijna 70 procent leeg. In Nederland wordt maar 7 procent van de capaciteit benut. Door de pijplijnen die naar de EU leiden, vloeit ook meer dan 40 procent minder gas dan mogelijk is.
En die leidingen komen uit een handjevol landen. En dat is behalve Noorwegen een niet al te fraai gezelschap: Rusland, Algerije en Libië. Om de afhankelijkheid van die partners te verkleinen, wil Cañete het illustere gezelschap nog wat uitbreiden. Met Azerbeidzjan en Iran bijvoorbeeld, waar hij gas vandaan hoopt te halen via de Southern Gas Corridor die van de Kaspische Zee naar Italië moet lopen, een project waar de Europese Commissie topprioriteit aan geeft.
Markant is ook het lijstje landen dat hij opsomt waaruit hij LNG wil halen. Daarop prijken, naast Australië, onder meer Qatar, Libië, Algerije, Angola, Irak en Iran. Allemaal landen die zeer slecht scoren op de vrijheidsindex.
Zachmann heeft dus een ander idee voor Cañete. De Europese Commissie lijkt nu vooral bezeten door het idee dat we minder afhankelijk moeten zijn van één leverancier, lees Rusland. Maar, stelt Zachmann, gaszekerheid is niet afhankelijk van het aandeel van de grootste gasleverancier.
Het gas slokt twee keer de Europese energie op: voor de inspanningen het binnen te halen en de ruzie via welke routes het moet komen
Waar het wel om gaat, is de beschikbaarheid van alternatieven in tijden van crisis. Gezien het feit dat de huidige pijpleidingen en opslagplaatsen een enorme overcapaciteit hebben, zou de eerste bekommernis niet de aanleg van nieuwe infrastructuur moeten zijn, maar het maken van afspraken over het inzetten van elkaars reservecapaciteit als de nood aan de man komt.
De Europese Commissie heeft inderdaad een groot verlangen nieuwe pijpleidingen te leggen en opslagplaatsen te scheppen. Op de lijst van ‘projecten van algemeen belang’ waar de EU hoge prioriteit aan toekent, staan bijvoorbeeld de Galsi-pijplijn tussen Algerije en Italië, de Southern Gas Corridor tussen de Kaspische Zee en Italië, een pijplijn tussen de EU en Turkmenistan en LNG-terminals in onder meer Griekenland, Hongarije, Zweden en Polen. Het woord ‘gas’ komt er 47 keer in voor, ‘wind’ vier maal, ‘zon’ in het geheel niet.
Niet op het lijstje staat Nordstream 2. Dit project verdubbelt de capaciteit van de pijplijnen die door de Baltische Zee van Rusland naar Duitsland lopen. Bij alle voornemens van Cañete om een gemeenschappelijk Europees energiebeleid vorm te geven, is dit juist een gigantische splijtzwam. Oost-Europese landen vrezen straks buitenspel te staan en enorme inkomsten mis te lopen, als Rusland rechtstreeks gas aan West-Europa kan leveren, zonder de transitpijplijnen door landen als Polen en Oekraïne nodig te hebben. De Europese Commissie ziet Nordstream 2 dan ook als politiek hoogst onwenselijk en zoekt naar juridische argumenten om er een stokje voor te steken, maar heeft die naar verluidt nog niet gevonden.
Zo slokt het gas twee keer de Europese energie op: enorm veel inspanningen zijn gericht op het binnenhalen, heel veel strijd is er over hoe we het waar vandaan moeten halen.
En Cañetes duurzame plannen dan?
Goed, Cañetes dolle drang om met nieuwe pijpleidingen, nieuwe gasterminals en nieuwe leveranciers de gastoevoer veilig te stellen, mag wat overdreven zijn. Maar het punt blijft toch overeind dat we gas de komende decennia nog broodnodig hebben als brug naar een duurzame toekomst?
Tegen gas als transitiebrandstof zijn aardig wat argumenten in te brengen, zoals gastcorrespondent Han van de Wiel deed. Maar zelfs als we geloven dat we voorlopig nog niet zonder deze fossiele brandstof kunnen, is het de vraag waar vooral de aandacht naar uit moet gaan. Naar plannetjes om de gastoevoer veilig te stellen, of naar mogelijkheden om de invoer van hernieuwbare vormen van energie te versnellen en het energiegebruik te verlagen.
Je kunt tegenwerpen: wacht nu eens rustig die duurzame plannen af voor je zo hoog van de toren blaast. Maar: als de EU veel sterker inzet op duurzame energie en energie-efficiency, is de noodzaak de gastoevoer op peil te houden, laat staan nieuwe infrastructuur aan te leggen, veel kleiner.
De EU heeft nu als doel de energie-efficiency - de verhouding tussen energiegebruik en wat dat oplevert aan goederen en diensten - tegen 2030 met 27 procent te verhogen. Elk procentje meer efficiency zorgt ervoor dat de gasimport met 2,6 procent zal dalen, claimt de Commissie zelf. Als het de eigen ambities waarmaakt, hebben we dat gas dus straks veel minder nodig.
Zeker als de Commissie het streefcijfer voor energie-efficiency nog wat opschroeft. En daarover woedt een felle strijd. Het Europarlement dwong Cañete onlangs de economische haalbaarheid van hogere percentages, tot 40 procent, te onderzoeken. Critici claimen namelijk dat de Commissie de gunstige effecten daarvan onderschat.
Alle ideeën en scenario’s zijn welkom, zegt Cañete dan bij Bruegel. Want de Parijse doelstelling om tegen 2050 niet meer broeikasgas de atmosfeer in te pompen dan we eruit halen, betekent ook ‘een revolutie op sociaal en economisch gebied waarbij we de hulp van alle denktanks nodig hebben.’
Maar als een vertegenwoordiger van een bedrijf in de duurzaamheidsbusiness hem vraagt naar zijn plannen voor hernieuwbare energie, komt hij niet veel verder dan wat clichés over ‘innovatie, innovatie, innovatie’ en een ‘gelijk speelveld.’ Dat biedt niet meteen hoop dat hij later dit jaar met spectaculaire plannen zal komen.
Veelzeggend is ook zijn reactie op een vraag over het prijskaartje dat hangt aan de uitstoot van CO2. De Europese Commissie beschouwt het systeem van emissiehandel als de ‘hoeksteen van het beleid om klimaatverandering tegen te gaan.’ Het idee is dat door een dalend aantal emissierechten af te geven de marktwerking ervoor zal zorgen dat de prijs voor uitstoot steeds hoger wordt. En dan rest bedrijven geen andere keuze dan steeds schoner te gaan produceren.
Klinkt prachtig, maar in de praktijk werkt het systeem van emissiehandel pervers. Tot die slotsom komt Arnold Mulder na het systeem voor zijn promotieonderzoek grondig te hebben bestudeerd. ‘Hoe meer zonnepanelen je legt, hoe meer emissierechten er op de markt komen en hoe goedkoper ze worden,’ legt hij uit in NRC Handelsblad. ‘Door het emissiehandelssysteem is het hele stelsel van duurzaam beleid in Europa een soort schone schijn geworden,’ luidt Mulders conclusie.
Maar: hoe dan? De promovendus zegt dat de invoering van een CO2-belasting veel heilzamer zou zijn. Zo wordt het aantrekkelijker om in duurzame technologie te investeren. En als dat niet politiek haalbaar is, op zijn minst een minimumprijs voor CO2.
Het is meer dan een ivorentorenideetje. Bij een bijeenkomst in Parijs met de Franse minister van Milieu Ségolène Royal pleitte de Nederlandse staatssecretaris Sharon Dijksma voor een wereldwijd prijskaartje aan CO2-uitstoot. Als huidig voorzitter van de EU wil Nederland dat idee ook op de agenda zetten bij een bijeenkomst van de Europese milieuministers in april.
Ook bij Bruegel opperen verschillende sprekers het idee. Maar Cañete geeft niet thuis. ‘We kunnen niet elke paar dagen het beleid veranderen,’ zegt hij.
Deze week presenteert de Europese Commissie haar winterenergiepakket. Misschien verandert er nog her en der een detail, maar de eerder uitgelekte versies en de voorproefjes van de Spaanse eurocommissaris geven weinig hoop dat Cañete de kartrekker is van de revolutie die ook volgens hemzelf zo hard nodig is.