November 2015. De zon hangt laag over de vallei en de sparren staan gehuld in de mist. Met honderden onderzoeksjournalisten ben ik in het Noorse stadje Lillehammer voor de tweejaarlijkse Global Investigative Journalism Conference.

Ik kijk naar het gekleurde blokkenschema in mijn hand. Zoveel te kiezen. Eigenlijk vind ik de blanco blokken nog het interessantst: het ontbijt, de lunch en het diner.

Omdat dit de momenten zijn waarop journalisten met elkaar bespreken wat hen écht bezighoudt.

Terwijl ik mijn roerei eet bij het ontbijt heb ik het met Zweedse en Finse collega’s over het veiligheidsbeleid van onze overheden. Een Pakistaanse onderzoeksjournalist vertelt me tijdens de pastalunch over Amerikaanse drones in zijn land. En terwijl ik verse zalm prik, legt een Franse journalist uit hoe elektronisch afval vanuit Europa illegaal naar Vietnam wordt verscheept.

Wat grenzeloze verhalen ons kunnen bieden

Hier, in hartje Noorwegen, spreken journalisten één taal over onderwerpen die ze normaal gesproken afzonderlijk van elkaar neerpennen. Ze bespreken klimaatverandering, migratie, surveillance en andere thema’s die niet in hokjes als ‘binnenland’ en ‘buitenland’ te proppen zijn.

Het jammere is: wanneer dit soort conferenties ten einde lopen, stopt ook vaak het uitwisselen van verhalen. Gesprekspartners sterven een langzame dood in LinkedIns connectiekerkhof of als verfrommeld visitekaartje in een reistas.

Journalisten die hun expertise delen met geestverwanten op grenzeloze wijze zijn in staat tot heel mooie dingen

Zonde. Journalisten die hun expertise delen met geestverwanten op grenzeloze wijze zijn in staat tot heel mooie dingen.

Neem een reeks onthullingen over grootschalige belastingontwijking van multinationals. Tachtig journalisten uit 26 landen deden mee aan dit georkestreerde mediaoffensief. Door lokale kennis uit te wisselen, ontdekten ze een wereldwijd ongekende schaal van geheime fiscale constructies.

Of uit eigen keuken: de Britse journalist Luke Dale-Harris en Roemeense collega Sorin Semeniuc maakten voor De Correspondent een serie artikelen over gestolen landbouwgrond in Roemenië die in handen van Rabobank terechtkwam. Het onderzoek werd deze week genomineerd voor de prestigieuze

Op zoek naar onze internationale wederhelften

Mijn missie is om de grens weg te denken in hoe we verhalen vertellen en journalisten kiezen.

Of, zoals in ons manifest staat: ‘De Correspondent trekt geen grenzen: niet in de organisatie en niet in de wereld. […] De leidraad is relevantie, niet geografie.’

Collega’s in het buitenland kunnen ons bewust maken van nieuwe invalshoeken, belangrijke bronnen en bijzondere ontwikkelingen. Ze komen op plekken die wij niet (goed) kennen en niet kunnen bereiken.

Ze zijn onze ogen en oren, handen en voeten op een ander stuk aardbol. Zoals wij dat voor hen kunnen zijn. Samen kunnen we werken aan verhalen met een groter bereik en dus meer maatschappelijke impact.

Moeten we het Nederlandse ‘haakje’ dan helemaal loslaten? Welnee. Sterker nog, het wegpoetsen van landsgrenzen in journalistieke producties kan juist op lokaal of nationaal niveau veel teweegbrengen. Denk maar aan de Rabobank, die weliswaar in Roemenië actief is, maar wel verantwoording moet afleggen tegenover haar klanten in Nederland.

Hoe ik dat voor me zie

De komende tijd treed ik op als verhalenmakelaar en -verhandelaar. Ik ga op zoek naar buitenlandse geestverwanten die voor ons willen schrijven.

Ik zie dat zo voor me:

  • Journalisten schrijven in opdracht. Een voorbeeld: om de gebeurtenissen op Oudejaarsavond in Keulen te duiden, heb ik twee lokale journalisten gevraagd om de komende drie maanden een diepgravende reconstructie te schrijven. Wie kan de chaos beter ontrafelen dan journalisten die er met hun neus bovenop zitten?
  • Journalisten werken met ons aan coproducties. Ik ga op zoek naar partners in crimevan onze vaste correspondenten. Zo gaan collega Dimitri Tokmetzis en ik met een aantal Europese journalisten aan de slag met een grootschalig onderzoek naar de Europese surveillance-industrie.
  • Journalisten brengen ideeën in (en werken die voor ons uit). Onze journalistieke radar bliept de hele dag door, maar inspiratie halen wij bovenal uit ideeën van anderen. Daarom zijn journalisten in het buitenland welkom om hun verhalen aan ons te pitchen.

En hoe jij me daarbij kunt helpen

Ben jij een journalist die zich graag wil verbinden aan De Correspondent, in een van de bovenstaande constructies?

Of ken jij de Finse, Zuid-Afrikaanse, Chinese of andere wederhelften van onze correspondenten?

Ik hoor het graag. Zo kunnen we structureel verhalen uitwisselen zonder afhankelijk te zijn van het zalmprikken op conferenties. En grensoverschrijdende verhalen een betere plek bieden.

My mission as International Editor: bringing you border-crossing journalism As The Correspondent’s International Editor, I’ll be looking for more effective ways our correspondents can collaborate with foreign journalists. Because topics that transcend national boundaries – like a universal basic income or the earth’s climate – deserve to be looked at from a global perspective. Read and share my mission piece in English here