Het contact met R. was ik enigszins verloren. Van de lente stuurde ze me nog wel een link naar een artikel in The New York Times waaruit bleek dat sommige mensen genetisch voorbestemd zijn om vreemd te gaan. Toen ik haar vervolgens een sms stuurde met de vraag: ‘Is this an indecent proposal?’ bleef het stil.

Je kunt niet iedereen in je leven houden. Soms moet je mensen laten gaan, hoewel mij dat moeite kost. Ik ben slecht in werkelijk verbinden, maar ook in laten gaan. Ik blink uit in de grijze zone daartussen: half verbonden. De ervaring leert dat dat niet voor iedereen een even vruchtbare zone is.

Van de herfst kreeg ik een nieuwe mail van R. Ze had een kind gekregen. Ze had al een paar kinderen en nu was er een aan toegevoegd, zij het van een nieuwe man. Ik feliciteerde haar, maar daarop kwam ook geen reactie.

Het noodlot sloeg toe of het noodlot kwam ons te hulp, zo kun je het ook formuleren. Om allerlei redenen die hier niet verder hoeven te worden toegelicht, staat R. niet in het adresboek van mijn telefoon. Sms’jes die ik van haar ontvang, worden slechts aangeduid met het telefoonnummer. Om redenen die voornamelijk met luiheid te maken hebben, staat mijn assistent D. ook niet in mijn adresboek. Ergens midden januari dacht ik een sms aan D. te schrijven met de tekst: ‘Are we on for Thursday?’

Als je de prioriteiten van mensen achter elkaar zet, blijft er weinig meer over dan een surrealistisch boodschappenlijstje

R. reageerde vrijwel meteen: ‘What are we doing on Thursday?’

Ik excuseerde me. De sms was, zoals duidelijk gemaakt, niet voor haar bestemd, maar ik voegde eraan toe: ‘Nu de goden ons weer bij elkaar hebben gebracht, moeten we misschien maar van de wijsheid van de goden gebruikmaken.’

Het duurde nog zeker een maand voor het daadwerkelijk tot een ontmoeting kwam, want mensen zijn traag en er kwam van alles tussen: zieke baby’s, begraafplaatsen in Jeruzalem die moesten worden bezocht, romans die moesten worden geschreven. Ach, als je de prioriteiten van mensen achter elkaar zet, blijft er weinig meer over dan een ietwat surrealistisch boodschappenlijstje.

Maandag was het dan zover en, alsof de goden wraak wilden nemen voor onze traagheid, begon het in de middag te sneeuwen. R. sms’te: ‘Als je niet helemaal naar Brooklyn wilt komen in deze sneeuw, begrijp ik dat goed.’

Ik was vastbesloten me niet door de sneeuw te laten weerhouden en met mijn geliefde reisde ik naar Brooklyn. Ik had nog wel even gevraagd of R. het goed vond dat ik mijn geliefde meenam, maar dat vond ze uitstekend, althans dat zei ze.

Ik stel mij op het standpunt dat oude en nieuwe geliefden elkaar moeten ontmoeten, vooral omdat het verschil tussen oud en nieuw dikwijls zo vaag is.

Of R. de betiteling van ‘geliefde’ echt verdient, is misschien de vraag. Veeleer was er sprake van een intellectuele vriendschap met licht erotische uitspattingen, maar het denken en erotiek lopen dikwijls in elkaar over zoals oude en nieuwe geliefden in elkaar overlopen. Wat oud was wordt weer nieuw en vice versa.

Ik had nog een jas voor de nieuwe baby van R. gekocht, op aanraden van mijn geliefde eentje die niet al te meisjesachtig is, want zij is voor geslachtsneutrale kleding. Ik weet niet of ik daarvoor ben, maar ik ben er in elk geval niet tegen.

R. was onveranderd. Iets ouder misschien, maar nog altijd weemoedig. Mijn huidige geliefde is een melancholische vrouw, maar melancholischer dan R. is onmogelijk. Niet voor niets zei mijn geliefde na afloop van de ontmoeting: ‘Ze praat alsof ze ieder moment in huilen kan uitbarsten. Is dat passieve agressiviteit? Of doet ze dat altijd zo?’

‘Nee,’ zei ik, ‘dat is haar normale manier van praten.’

Ik besefte dat ik dat helemaal niet erg vond, misschien zelfs prettig. Ik weet niet of dit voor iedereen geldt, maar ik ben thuis waar de mensen praten alsof ze elk moment in huilen kunnen uitbarsten.

Lees mijn columns en hoogtepunten hier terug Iedere week opnieuw stel ik de vraag: waar ben je thuis? Ook deel ik iedere week een hoogtepunt uit mijn bestaan als hotelmens. Als de geheime diensten toch alles al van je weten, dan kun je maar beter je leven bij voorbaat met de wereld delen. Hier staan ruim twee jaar aan columns en hoogtepunten op een rij