Hoe onze thuiszorg een miljardenmarkt werd, nu in elkaar klapt en duizenden zonder zorg en baan zitten
De Nederlandse thuiszorg is tot een miljardenmarkt gemaakt. Overheden, hulpbehoevenden en thuiszorgondernemers zijn in een onontwarbare kluwen verstrikt geraakt die de sector nu kapotmaakt. De rekening is voor de duizenden thuiszorgmedewerkers en hun cliënten. Zij verliezen respectievelijk hun baan en hun huishoudelijke hulp.
Het faillissement van thuiszorggigant TSN is aanstaande. De grootste thuiszorgaanbieder van Nederland verkeert sinds 27 november in surseance van betaling.
De ontmanteling van het zorgbedrijf is inmiddels in volle gang. De bewindvoerders hevelen deze maanden zo veel mogelijk van de 12 duizend medewerkers en 60 duizend cliënten over naar concurrenten. Soms in kleine brokjes, soms met duizenden tegelijk. Zoals eind februari, toen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aankondigde dat concurrent Buurtzorg 3.350 TSN-medewerkers met bijbehorende cliënten van het noodlijdende zorgbedrijf zou overnemen.
De TSN-medewerkers die de overstap maken naar een concurrent, prijzen zich gelukkig. Voorlopig zijn ze behoed voor WW of bijstand.
Maar voor hoelang?
Want de markt voor thuiszorgbedrijven is het afgelopen jaar in een slagveld veranderd. Marktleider TSN - nog niet zo lang geleden de groeibriljant van de sector - is geïmplodeerd. Veel kleinere aanbieders van thuiszorg vergaat het nauwelijks beter. Ondertussen wordt de crisis onder de gerenommeerde thuiszorgaanbieders nog verder versterkt door louche bv’s zonder kostbaar vast personeel die de krenten uit de pap pikken.
Met de kennis van nu lijkt het haast onvoorstelbaar dat investeerders een paar jaar geleden nog stonden te trappelen om honderden miljoenen in de thuiszorg te investeren. Bij de introductie van de marktwerking in 2007 waren de verwachtingen hooggespannen. De bevolking vergrijsde, bejaardentehuizen raakten uit de gratie en de rekening voor thuiszorg zou worden opgepakt door de overheid.
In zo’n sector lag het geld ogenschijnlijk voor het oprapen.
Toch kan de crisis in de thuiszorg nauwelijks een verrassing worden genoemd. De problemen bij TSN – en andere thuiszorgaanbieders – waren onvermijdelijk vanaf de dag dat handige ondernemers en rijke investeerders zich op de sector stortten. De opkomst en ondergang van thuiszorggiganten als TSN voltrekken zich volgens vaste wetmatigheden.
Een hoofdschuldige voor de problemen in de sector valt moeilijk te ontwaren. Overheden, hulpbehoevenden en gehaaide thuiszorgondernemers zijn met elkaar in een onontwarbare marktkluwen verstrikt geraakt die de sector nu kapotmaakt. De rekening voor het mislukte marktexperiment is voor de duizenden thuiszorgmedewerkers en hun cliënten. Zij verliezen respectievelijk hun baan en hun huishoudelijke hulp.
Fase 1. De overheid creëert een markt
Zonder overheidsbemoeienis heeft de thuiszorg investeerders niets te bieden.
Vergelijk de huishoudelijke hulp maar eens met de ‘gewone’ werk(st)ers die wekelijks de huizen van honderdduizenden Nederlanders poetsen. De vraag naar werk(st)ers is immens; met name huishoudens met twee werkende partners besteden het poetswerk graag uit.
Wie fysiek niet in staat is zelf zijn huis schoon te houden, mag op kosten van de staat hulp inkopen
Toch zijn er nooit investeerders op de markt voor klein huishoudelijk werk gedoken. Daarvoor zijn de tarieven te laag. Het gangbare tarief voor werksters schommelt rond een tientje per uur. Voor dit bedrag kunnen professionele schoonmaakbedrijven hun diensten onmogelijk aanbieden. Op basis van de cao moeten ze hun medewerkers bruto minstens een tientje per uur uitkeren. Tel daar de sociale premies, kosten voor het management en de winstmarge voor het schoonmaakbedrijf bij op, en het reële tarief bedraagt al snel het dubbele van wat de markt bereid is te betalen voor de dienst.
En dan richten werksters zich nog op huishoudens met relatief hoge inkomens. Thuiszorg wordt daarentegen geconsumeerd door ouderen en chronisch zieken, oftewel huishoudens met gemiddeld een veel smallere beurs. De meesten zouden een gewone werkster niet kunnen betalen, laat staan een professionele, witwerkende, thuishulp.
Om te voorkomen dat ouderen en chronisch zieken vervuilen, heeft de overheid daarom reeds diep in de vorige eeuw een regeling voor thuiszorg in het leven geroepen. Wie fysiek niet in staat is zelf zijn huis schoon te houden, mag op kosten van de staat hulp inkopen.
De overheid heeft hiermee (terecht) een kunstmatige markt voor thuiszorgaanbieders gecreëerd.
Fase 2. Ondernemers en investeerders ontdekken een goudmijn
Je hoefde aan het begin van deze eeuw geen economie te hebben gestudeerd om het groeipotentieel van de markt voor thuiszorg te zien. Terwijl de medische wetenschap onze levensverwachting steeds verder wist op te rekken, stiefelde de generatie babyboom richting de pensioengerechtigde leeftijd. Demografisch kon het niet anders, of de behoefte aan thuiszorg zou in de eenentwintigste eeuw alleen maar stijgen. Geld zou nooit een probleem zijn, de overheid zou het betalen.
De rol van de overheid als geldschieter had voor de ondernemers en investeerders nog een voordeel. Huishoudens die hun werkster uit eigen zak betalen, zijn geneigd kritisch toe te zien op welke klussen wel en niet noodzakelijk zijn om het huis leefbaar te houden. Bij een door de overheid gefinancierde hulp in de huishouding ontbreekt die prikkel volledig. De ontvanger zal de thuishulp eerder aanmoedigen extra klusjes te verrichten.
En thuiszorg is uurtje-factuurtjewerk. Een zorgondernemer kan exact uitrekenen hoeveel winst een uurtje zorg oplevert. Hoe meer uurtjes een thuiszorgaanbieder kan aanbieden, hoe hoger de winst. Het was onder dit gesternte dat consultants en investeerders hun oog lieten vallen op de thuiszorg.
De thuiszorg groeide uit tot een miljardenindustrie.
Fase 3. Marktwerking zet de prijzen onder druk
De aantrekkingskracht van de thuiszorg voor investeerders werd mede ingegeven door het gebrek aan transparantie over de kosten. Gemeenten tekenden de contracten met thuiszorgbedrijven aan het begin van deze eeuw haast blind. En veel gemeenten bleven gewoontegetrouw hun zorg inkopen bij de oorspronkelijke lokale aanbieder. Ook als deze was opgeslokt door een zorgconglomeraat zoals Sensire of TSN.
De kentering kwam in 2007, toen het kabinet een poging ondernam om de kostenstijging in de thuiszorg een halt toe te roepen. In plaats van blind te tekenen met de vaste aanbieder, moesten gemeenten de zorg aan huis voor hun zieke en zwakke inwoners voortaan middels openbare aanbestedingen in de markt zetten. Iedere thuiszorgaanbieder kon voortaan in elke gemeente dingen naar cliënten.
Het fanatisme waarmee sommige gemeenten de prijs van thuiszorg sindsdien pogen te drukken, heeft de mores in de sector dramatisch veranderd. Twee jaar geleden onthulde ik hoe gemeentes de zorgaanbieders prikkelen om de thuiszorg tegen dumptarieven te leveren. Tot mijn verbazing bleken zeker veertig Nederlandse gemeentes gebruik te maken van een marktplaatsachtige website waarop zorg voor thuiswonende ouderen en gehandicapten op afslag wordt verkocht.
In theorie is het met de online veilingen van thuiszorgontvangers mogelijk om de kwaliteit van zorg de doorslag te laten geven, stelde directeur Mark van den Berg van TZorg destijds. In praktijk lieten de gemeenten zich echter al vaker leiden door de prijs die zorgaanbieders rekenden, aldus de zorgdirecteur. Zorgbv’tjes die werken met onderbetaalde zzp’ers sluiten sindsdien thuiszorgcontracten af tegen tarieven die beneden de kostprijs liggen van concurrenten die de cao respecteren.
Bedrijven die zich netjes aan de cao houden worden uit de markt gedrukt
Van den Berg was destijds niet de enige thuiszorgbestuurder die zijn zorgen uitsprak. Ik belde in het voorjaar van 2014 ook met TSN-directeur Zion Jongstra. Hij sprak de achteraf profetische woorden: ‘Bedrijven die zich netjes aan de cao houden worden uit de markt gedrukt.’
Televisierubriek De Monitor bevestigde afgelopen 28 februari het gelijk van de TSN-baas. Het programma becijferde in samenwerking met vakbond FNV dat de helft van de thuiszorgmedewerkers met enige regelmaat wordt gevraagd onbetaald te werken. 22 procent van de ondervraagde thuiszorgmedewerkers zegt dat de eigen werkgever de cao niet naleeft. In een onbekend aantal gevallen wordt door gemeenten ingekochte zorg simpelweg niet geleverd.
Onder druk van de marktwerking is de thuiszorg in amper tien jaar tijd van economische groeibriljant gedevalueerd tot een ordinaire vechtmarkt waarin bonafide zorgaanbieders zich onmogelijk nog langdurig staande kunnen houden. Louche bv’s trekken hun personeel het vel over de oren in een uiterste poging goedkopere zorg te kunnen bieden dan de concurrent. Wie lak heeft aan arbeidsvoorwaarden en ongemakken voor cliënten en personeel, kan nog altijd grif verdienen aan de thuiszorg.
Niet alle huidige aanbieders van thuiszorg zijn daarmee malafide. Buurtzorg kan het hoofd vooralsnog bijvoorbeeld nog boven water houden dankzij een mix van een innovatieve bedrijfsvoering (de thuiszorgmedewerkers van Buurtzorg sturen zichzelf aan, dit scheelt managementkosten) en binnen de sector omstreden tijdelijke innovatiesubsidies. Als gemeenten echter vasthouden aan de lage tarieven, is het een kwestie van tijd totdat alle thuiszorgondernemingen die hun personeel keurig conform de cao willen betalen kopje-onder gaan.
Fase 4. De regeling bezwijkt onder het eigen succes
Bij door de overheid gecreëerde markten is het een kwestie van tijd totdat een minister van Financiën zich fronsend over de kosten buigt.
Een paar jaar geleden werd de kinderopvang geplaagd door een reeks mega-faillissementen, nadat het kabinet het mes in de royale kinderopvangtoeslag zette. Ook hier was sprake van een totaal uit de hand gelopen gecreëerde markt voor kinderopvang. Werkende ouders konden duizenden euro’s subsidie krijgen om hun kinderen naar de opvang te brengen.
Nadat het kabinet de regeling beperkte, haalden ouders hun kinderen massaal van de opvang. Maar weinig ouders bleken in staat, of bereid, de kosten van de opvang zelf te dragen. Opa’s en oma’s draaien sindsdien overuren om het kroost van werkende ouders overdag te vermaken.
De faillissementsgolf in de kinderopvang volgde op een periode waarin (internationale) durfinvesteerders juist honderden miljoenen pompten in Nederlandse kinderdagverblijven.
Sinds het kabinet per 1 januari 2015 het budget voor de huishoudelijke hulp met 40 procent heeft gekort, zijn de thuiszorgaanbieders aan de beurt. Het lijkt niet toevallig dat uitgerekend TSN nu als eerste failliet gaat. TSN was als grootste aanbieder de ongekroonde fusiekoning van de Nederlandse thuiszorg. Op het hoogtepunt verleende het bedrijf naar eigen zeggen dagelijks thuiszorg in 60 duizend huishoudens, verspreid over het hele land.
Zolang de overheid bereid was voldoende te betalen voor die zorg, was de onderneming een geldmachine. De kabinetsbezuinigingen op de thuiszorg dwingen gemeenten scherpe keuzes te maken. Hoewel iedere gemeente andere afwegingen maakt, is het veilig om te stellen dat de landelijke trend is dat ouderen en chronisch zieken fors minder zorg krijgen dan voorheen.
En hoewel de marktwerking de tarieven in de sector stevig heeft doen dalen, blijft thuiszorg voor de gemiddelde hulpbehoevende desalniettemin te duur om zelf te betalen. Net als in de kinderopvang zullen hulpbehoevenden noodgedwongen weer zo veel mogelijk een beroep doen op hun omgevingen. Sommigen hebben geluk; een buurvrouw, een vriendin of in de buurt wonende kinderen kunnen de zorg opvangen.
Het is onduidelijk hoe het verder moet met ouderen en chronisch zieken die geen beroep op hun omgeving kunnen doen. Zij kunnen niet, of minder, gebruikmaken van de fatsoenlijke voorziening voor zorg aan huis die de overheid ooit uitgerekend voor deze groep had willen creëren.
Het is de onvermijdelijke ineenstorting van een volledig door de staat gecreëerde markt. Het succes van de ondernemers in de thuiszorg valt en staat bij het bedrag dat de ministers van Financiën en Volksgezondheid bereid zijn in de sector te investeren. Net als de kinderopvang, maar bijvoorbeeld ook veel zorgbedrijven in de ggz, gaan thuiszorggiganten als TSN uiteindelijk aan hun eigen succes ten onder.