Het onderwijs wordt weer verbouwd. En dat is een slecht idee
Er was eens een parlementaire enquête over onderwijsvernieuwing. Die stelde vast dat de voorgaande twintig jaar ingrijpende vernieuwingen van het basis- en voortgezet onderwijs waren doorgevoerd waar niet goed over was nagedacht. Ze hadden - vriendelijk gezegd - niet opgeleverd wat er van verwacht werd. Een generatie had te weinig geleerd.
De conclusies kwamen hard aan. De Rekenkamer becijferde dat al die centralistische alles-moet-andersingrepen 2,2 miljard hadden gekost. Een kwart Fyra het raam uit. Geen toeval dat de nieuwe lichting op de pedagogische academie de sommen niet konden maken die zij hun leerlingen later moesten bijbrengen. Sommige illusies hebben gevolgen.
De enquêtecommissie overzag de schade en trok lessen. Betrokken politici likten hun wonden. Er was politiek kapitaal geïnvesteerd in de Basisvorming en de Tweede Fase. Meest ingrijpend voor de leerlingen was het Studiehuis. Dat zou zelfstandige, nieuwsgierige burgers vormen, op de toekomst voorbereid. Vakdocenten werden procesbegeleiders. De meeste leerlingen verdronken in vage vrijblijvendheid.
Maar politiek Den Haag had zijn lesje geleerd.
Maar nu, acht jaar na deze commissie-Dijsselbloem, staat de Tweede Kamer op het punt het weer te doen. Weer een Grote Vernieuwing. Op verzoek van staatssecretaris Sander Dekker gaat Ontwerpteam2032 de rest van dit jaar het rapport uitwerken van Platform Onderwijs2032, de commissie onder leiding van Paul Schnabel die na allerlei brainstormactiviteiten concludeerde dat het onderwijs helemaal anders moet. Minder vakken, meer thematisch werken, maatwerk voor de massa.
Het alles bepalende doel: ‘Vaardige, waardige en aardige’ mensen vormen.
Het moet nu allemaal anders!
Nu moet alleen de nieuwe Toren van Babel nog worden gebouwd. Lees wat staatssecretaris Sander Dekker de Kamer schrijft: ‘Anders dan voorheen zal deze curriculumvernieuwing namelijk niet per vakgebied, onderwijssector of schoolsoort, maar in samenhang plaatsvinden. Dit betekent dat we niet gelijk kunnen beginnen met de vernieuwing van vakken of onderwijsdoelen. Eerst zal moeten worden uitgewerkt hoe het totale curriculumbouwwerk eruit zal zien.’
Hoe zou het komen dat dit soort visionair proza altijd in zulk erbarmelijk Nederlands wordt geschreven? Houden deze mensen dan helemaal niet van de taal waarmee hun gedroomde leerlingen straks gaan leven en werken?
De Tweede Kamer kan nu zeggen: ho, niet doen! Wat hadden we nou afgesproken?
De Tweede Kamer kan nu zeggen: ho, niet doen! Wat hadden we nou afgesproken? We zouden af en toe vaststellen wat we willen dat leerlingen weten en kunnen als zij van school komen. We zouden niet steeds roeren in de pot. We zouden geleidelijke aanpassingen bevorderen, na zorgvuldige experimenten op kleine schaal. Om ervaring op te doen met ideeën die wervend leken maar het niet altijd hoeven te zijn in de praktijk.
Reken er niet op. De staatssecretaris die ook de Nederlandse mediawereld eens even definitief op de schop wilde nemen, en er zelf een stevige vinger in de pap bij wilde regelen, heeft een helemaal hip rapport besteld en gekregen. Alles klinkt tof en naar keuze, maar het moet wel gebeuren. Het nieuwe curriculum is eind dit jaar af. Snel invoeren om de kinderen al dit goeds niet te onthouden. Dekker dicteert zelfs de betrokkenheid van ‘het veld.’
Scholen en docenten moeten het allemaal zelf invullen. Meer geld erbij om de beste mensen aan te trekken? Extra opleiding om de benodigde nieuwsgierigheidsbegeleiders op te leiden? Nee dat niet, hoe kom je erbij, zegt de staatssecretaris. Wat dat betreft passen de plannen in de nog steeds heersende VVD-PvdA-mode: decentralisatie met minder middelen en strakke sturing uit Den Haag.
Waar hebben we dat eerder gezien?
De eeuwige smoes: om [vul in: het onderwijs] toekomstbestendig te maken. Het heden hebben we niet in de hand, maar de toekomst daar weten we alles van. Zie ook onder: woningmarkt, pensioenstelsel, keuring en toezicht voedselketen, mediabeleid.
Om de uitdagingen van de toekomst aan te kunnen moet het onderwijscurriculum helemaal op de schop. Alleen rekenen/wiskunde, Nederlands, Engels, digitale vaardigheden en burgerschap worden verplicht. Verder moeten thema’s worden verkend, waarbij de leerlingen zelf ‘de grenzen tussen de vakken moeten doorbreken’. De echo van het Studiehuis is onmiskenbaar: ‘De leraar prikkelt ze [de leerlingen] om kritisch na te denken over de informatie die ze tot zich nemen.’
Het is een heel lief rapport. Vol met noties waar je niet tegen kunt zijn. Zoals Arjen Lubach beeldend beschreef staat het vol open deuren over het heden, die de pretentie hebben uitspraken over de toekomst te doen. Zonder overtuigend wetenschappelijk onderzoek of serieuze experimenten wordt het hele onderwijs in een blije hoofdwas van thema- en projectonderwijs geduwd.
Op geen enkele wijze erkennen het rapport-Schnabel en de dankbare staatssecretaris dat zij onmogelijk kunnen weten hoe de wereld er over zestien jaar uitziet, of er dan miljoenen immigranten bijgekomen zijn, of er nog een Europese Unie is met een soort homogeen beschavingsniveau, of Nederland economisch zich heeft weten te handhaven en zo ja met welke speerpunten.
Niemand kent de toekomst. Juist daarom is het van vitaal belang de bestaande vakken en methoden van overdracht van kennis en vaardigheden niet met het badwater weg te gooien. Om voor het hele land een experiment in doe-het-zelfonderwijs af te kondigen waarvan de waarde onbewezen is. Vorige massale stelselwijzigingen in het onderwijs zijn niet goed uitgepakt en hebben meer kapot gemaakt dan iemand lief is.
Alsof er niets is gebeurd in het Nederlandse onderwijs worden alle pogingen een aantal vakken overeind te houden nu weggewuifd. Nergens wordt vermeld dat het nu al de grootste moeite kost academisch gevormde docenten met talent voor onderwijs aan te trekken. Ook op zogenaamd excellente scholen wordt noodgedwongen jarenlang les gegeven door mensen wier talent niet bij het onderwijs ligt.
De miljoenen voor leraren
De successieve ‘vernieuwingen’ en steeds weer aangevulde eisen hebben het enthousiasme van een generatie docenten die wel in het onderwijs thuishoren stevig op de proef gesteld. De eerder veroverde extra miljoenen om het vak van docent weer zelfrespect en wervingskracht te geven zijn grotendeels zoekgeraakt in de bestuurlijke kleilagen die het onderwijs nog steeds in een zuurstofarme omhelzing houden.
De zogenaamde grotere onafhankelijkheid van scholen heeft voornamelijk geleid tot grotere financiële armslag van besturen die een hele reeks ongelijksoortige scholen bestieren. In dat vacuüm zijn commerciële leermethode-ontwikkelaars gestapt die bepalen wat er wordt geleerd. In het rozige Onderwijs2032-verhaal komt ook die realiteit niet voor. Nee, we gaan hier voor de idealen. Persoonsvorming, leve de toekomst.
De zogenaamde grotere onafhankelijkheid van scholen heeft voornamelijk geleid tot grotere financiële armslag van besturen die een hele reeks ongelijksoortige scholen bestieren
Kamer en ministerie hebben het onderwijs een opeenvolging van leuke plannen opgedrongen. De commissie-Dijsselbloem, waar ook de huidige VVD-fractievoorzitter Zijlstra in zat, heeft het erkend. Sindsdien zijn de gevolgen amper opgelost. Nu moet het volgende toekomstperspectief er doorheen worden gejast. Alsof scholen alleen maar lijden aan ouderwetse onderwijspraktijken en toekomstschuwe leerkrachten.
Zonder merkbare inbreng van docenten die sinds jaar en dag proberen een minimum aan geschiedenis, wiskunde, Duits, Nederlands, biologie en andere weet-en-begrijpvakken over te dragen wordt het onderwijs nu al weer gestort in een soort chronische projectweek waarin water wordt gemeten en kikkers worden ontleed. Wie kinderen van de betreffende leeftijd kent, weet dat zij daar razend gemotiveerd van worden. En heel veel fundamentele inzichten opdoen. Niet dus.
Thematisch onderwijs is een interessant idee. Als idee. Maar niet voldoende bewezen effectief om de onvolkomen school die we hebben, en die bouwt op jaren ervaring, zomaar collectief aan op te offeren. Omdat we willen vernieuwen.
Als de Tweede Kamer een beetje zelfreflectie opbrengt, zou men deze blije brainstormnotities voor kennisgeving moeten aannemen. En er vervolgens op staan dat de beste ideeën op kleine schaal worden getoetst op bruikbaarheid en uitvoerbaarheid. Misschien iets voor Sander Dekker om gewoon eens concreet ergens mee aan de slag te gaan.
Of duurt de cyclus van mislukking, belofte van onthouding tot een nieuwe luchtfietsfantasie echt maar acht jaar?