Thuis ben je waar je beseft dat je de biecht steeds weer komt afnemen

Arnon Grunberg
Schrijver

De Volkskrant stelde voor dat ik Anouk zou gaan interviewen. Nu ben ik, uitzonderingen daargelaten, geen interviewer en mijn fascinatie voor Anouk was tot nu toe gering. Ik kende haar gewoon niet; wat je niet kent kan je ook niet fascineren. Ze zong, dat wist ik.

Wel waren er mensen geweest die meenden dat ik Anouk moest ontmoeten. Mijn uitgeefster P. bijvoorbeeld wilde dat ik samen met haar en haar manager zou gaan eten en dat ik liederen voor Anouk zou gaan schrijven, maar het was er nooit van gekomen.

Dus ik dacht: ik moet haar maar eens interviewen. De Goden duwen mij in de richting van Anouk en daar zullen ze wel een reden voor hebben.

We ontmoetten elkaar in een Amsterdams etablissement voor het avondeten. Haar manager was er ook bij. Eigenlijk ontmoet ik mensen het liefst zonder manager, maar je heb het niet altijd voor het zeggen. Als je mij ontmoet zit mijn manager er ook niet bij, wat er ook mee te maken kan hebben dat ik geen manager heb.

Maar de manager van Anouk bleek minstens zo fascinerend en vriendelijk als Anouk zelf.

Ik had allerlei citaten uit interviews en liedteksten gekozen die ik Anouk wilde voorleggen maar al snel begreep ik dat dat niet zou werken.

Soms moet je improviseren als je tot de mensen wilt doordringen en zelfs dan is improvisatie geen garantie.

Je speelt het spel niet mee

De manager van Anouk dronk gretig en zo vlak voor het hoofdgerecht dacht ik: laat ik dat ook maar gaan doen. Niet gretig drinken, wel drinken.

‘Het is een onnatuurlijke situatie,’ had de manager al tijdens het voorgerecht gezegd en daarin had hij geen ongelijk. Hij sprak over het fenomeen interview zoals christenen nog steeds kunnen praten over homoseksualiteit. Je weet dat het er is maar het is tegennatuurlijk.

Het interview heeft uiteraard iets tegennatuurlijks maar mensen onderwerpen zich er met graagte aan, vooral zij die beweren er zo’n hekel aan te hebben. Daarbij is het onderscheid tussen gesprek en interview moeilijk te maken.

Anouk ging naar huis, ik bleef achter met haar manager.

‘Je speelt het spel niet mee,’ zei hij tegen mij. Het was bedoeld als compliment.

Misschien was dat wat ik deed, maar dan niet uit protest of omdat ik me er te goed voor voel, maar ik kan het gewoon niet.

We bleven drinken. Van een interview was geen sprake meer, wel van een biecht, maar de biechtvader zelf was nergens te bekennen. Net als Anouk, die lag al thuis te slapen. En daar had ze haar redenen voor.

Thuis ben je waar je beseft dat je de biecht steeds weer komt afnemen maar dat je niemand absolutie kan schenken.