Brazilië lijkt dan wel een regenboognatie, in feite wordt de samenleving opgewit
Brazilië wordt wel een regenboognatie genoemd: een land waar iedereen een kleur heeft en van een zwart-witonderscheid geen sprake is. Maar als je goed kijkt, zie je dat kleur wel degelijk een rol speelt. Een gruwelijke rol welteverstaan. Waarom komt de bevolking niet in opstand?
Brazilië heeft altijd een aparte positie gehad als het gaat om ras en etniciteit. De tegenstelling tussen ‘zwart’ en ‘wit,’ zoals we die uit de Amerikaanse of Europese cultuur kennen, heeft in Brazilië nooit bestaan. Dat is te herleiden tot het afwijkende slavernijbeleid van de Portugese kolonisten ten opzichte van de Franse of de Britse. Om iets van het hedendaagse Brazilië en de positie van donkere mensen te begrijpen, is deze achtergrond van cruciaal belang.
In koloniaal Brazilië werden relaties tussen Portugese meesters en hun slaven niet verboden, maar juist gestimuleerd vanwege een tekort aan Europese vrouwen. Kinderen geboren uit deze relaties werden erkend. Zo ontstond een breed geaccepteerd scala aan raciale mixen. Dit in tegenstelling tot de VS, die gedurende (maar ook na) hun slavernijperiode een strikt twee-categorieënsysteem hanteerden: je was zwart of wit, waarbij iedereen geboren uit een zwarte moeder automatisch zwart was. Brazilië heeft ook nooit zoiets als de Ku Klux Klan gekend, of een verbod op interraciale huwelijken zoals dat in veel Amerikaanse staten nog tot 1967 gold.
Dat wil niet zeggen dat de slaven die in Brazilië aankwamen beter werden behandeld dan degenen die elders eindigden. De slavernijgeschiedenis van Brazilië staat bekend als de wreedste en omvangrijkste op aarde. Van de 10,7 miljoen slaven die tussen de zestiende en negentiende eeuw over de Atlantische oceaan werden vervoerd, belandden er 4,9 miljoen in Brazilië, tegenover vierhonderdduizend in de VS. Met onder meer Angola, een andere Portugese kolonie, als hofleverancier, was het goedkoper slaven zich in korte tijd te laten doodwerken en vervangen door nieuwe, dan te investeren in een beter en langer leven. Deze mentaliteit leidde tot een gruwelijke, onmenselijke behandeling die tot de dag van vandaag nagalmt. Uit die tijd stamt bijvoorbeeld de pau de arara of ‘papegaaienstok’, waarbij iemand ondersteboven werd opgehangen aan een stok achter zijn knieholten, met zijn handen vastgebonden om zijn benen heen. Een martelmethode die ook weer werd gebruikt ten tijde van de militaire dictatuur, en volgens diverse mensenrechtenrapporten vandaag de dag nog door het politiekorps.
Na ruim drie eeuwen schafte Brazilië pas in 1888 als een van de laatste landen de slavernij af – niet zozeer op morele gronden, maar onder druk van de Britten die met hun koloniën niet tegen de goedkope rietsuikerteelt van Brazilië konden opboksen. De Portugezen hadden een land gecreëerd waarvan meer dan de helft van de bevolking uit voormalige slaven bestond.
Hoe deze geschiedenis doorwerkt
Niet verwonderlijk dat Brazilië vandaag de dag het land is met de meeste Afrikaanse afstammelingen ter wereld, buiten het Afrikaanse continent. In de hedendaagse samenleving identificeert ongeveer 51 procent van de bevolking zich als pardo (bruin) of preto (zwart) en 48 procent als branco (wit).
Niet verwonderlijk dat Brazilië vandaag de dag het land is met de meeste Afrikaanse afstammelingen ter wereld
Deze grove classificatie verhult de diversiteit die met name achter de grote groep pardo (ruim 43 procent) zit verscholen: een verzamelterm gehanteerd door de census voor iedereen die lichter dan preto, en donkerder dan branco is. Of je jezelf pardo noemt is in Brazilië dus niet gebaseerd op de kleur van je (voor)ouders, zoals dat in de VS altijd heeft gewerkt met de ‘one-drop-rule’: één druppel zwart bloed maakt je zwart. Integendeel, zoals de directeur van het voormalige Brazilian-American Cultural Institute het verwoordde: ‘In de VS geldt: als je niet echt wit bent, ben je zwart. Maar in Brazilië geldt: als je niet echt zwart bent, ben je wit.’
In Brazilië delen mensen zichzelf en anderen veel meer fluïde in, op basis van voorkomen: gelaatstrekken, haar, tint. Toen het Braziliaanse Instituut voor Geografie en Statistiek in 1976 de bevolking vroeg hoe men de eigen huidskleur zou omschrijven, kwamen er 134 variaties terug, van ‘thee’ tot ‘aangebrand roze.’
Waar blijft de opstand?
Met dit in het achterhoofd, valt beter te begrijpen waarom de hedendaagse ongelijkheidsproblematiek zo complex is. Want de vraag die iedere buitenstaander altijd stelt is: waarom staat de donkere onderklasse niet op tegen zoveel ongelijkheid?
Die is namelijk niet te ontkennen, van het buitenproportionele politiegeweld tegen zwarte mannen, tot de ondervertegenwoordiging van donkere mensen op universiteiten en hoge posities in politiek en bedrijfsleven. Waarom is er geen volksopstand? Waarom is er wel een ‘Ferguson’ in de VS, dat een veel kleiner percentage zwarte mensen heeft dan Brazilië? Ik vraag het gerenommeerd antropoloog en professor Mixed-Race Studies aan de Universiteit van Rio de Janeiro, Peter Fry.
‘Het grootste verschil is dat, juist omdat de Braziliaanse bevolking zichzelf over een heel scala van diversiteit indeelt, er dus ook niet echt zoiets is als zwart bewustzijn. In tegenstelling tot in Amerika, waar de primaire loyaliteit van mensen vaak bij hun ras ligt.’
Toch word je overal wel degelijk met een tweedeling geconfronteerd. In de restaurants, waar de gasten wit en de obers zwart zijn. De luxe wijken vol witte mensen en favela’s vol donkere. De kiosken met louter witte modellen op de omslagen, de cafeetjes met borstbeelden van stereotype zwarte vrouwen met dikke, rode lippen en kroeshaar. Een wit parlement en gevangenissen vol zwarten.
Marjon van Royen is Latijns-Amerika-correspondent en woont al zeventien jaar in Brazilië. ‘Racisme is hier heel moeilijk te begrijpen; ik heb er jaren over gedaan voor ik er de vinger op kon leggen. Veel van de ongelijkheid komt neer op het adres waar je woont: is het een sloppenwijk of ‘fatsoenlijk’ op asfalto? Op basis daarvan heb je bijvoorbeeld te maken met politiegeweld, of word je al dan niet voor een baan aangenomen.’
Is dit dan een puur sociaal-economisch probleem? Is klasse en niet ras de motor van de ongelijkheid?
Fry: ‘Dat is inderdaad altijd het argument geweest. Omdat zwartheid hier statistisch gezien aan armoede is verbonden, was het makkelijker het probleem via klasse in plaats van ras te benaderen. Maar over de hele linie hebben witter getinte mensen de neiging neer te kijken op donkere, alleen wil niemand voor racist uitgemaakt worden.’
Inderdaad, voor racisten wordt steeds weer verwezen naar de VS, waar de president zijn land oproept de raciale ongelijkheid aan te pakken en een white supremacist zwarte mensen in een kerk doodschiet. Zo zien de Brazilianen zichzelf niet.
Fry: ‘Rassenmenging is hier namelijk altijd gestimuleerd. Maar de achterliggende gedachte was wel het ‘opwitten’ van het ras. Zelfs ná afschaffing van de slavernij heeft de Braziliaanse regering met dat doel grote groepen Duitsers en Italianen hierheen gehaald, om kinderen te krijgen met lokale, donkerder gekleurde Braziliaanse vrouwen. Racisme is universeel. Het neemt alleen verschillende vormen aan.’
Van Royen bevestigt: ‘Ieder gemengd koppel hier doet iets goeds, namelijk: bijdragen aan het opwitten van de samenleving.’
Het onderdrukken van een zwarte identiteit ten behoeve van een witte, zagen we bijvoorbeeld bij topvoetballers Ronaldo Nazário en Neymar da Silva Santos Júnior. Beiden spraken zich als rolmodel publiekelijk uit tegen racisme, maar voegden er snel aan toe dat ze er zelf geen last van hebben omdat ze wit zijn.
De regenboognatie óógt zo sympathieker dan landen met een meer separatistisch, Angelsaksisch concept van racisme, maar de achterliggende gedachte is minstens even onmenselijk.
Al lijkt er iets te veranderen
Dit laatste begint mondjesmaat door te dringen tot de Braziliaanse samenleving, waar het woord ‘racisme’ inmiddels een plaats in het debat heeft gekregen. Rond de eeuwwisseling begon het beleid van de regering te veranderen onder aanvoering van president Fernando Henrique Cardoso – inmiddels lid van vrede- en mensenrechtenorganisatie The Elders. Voor het eerst werd hardop uitgesproken dat rassendiscriminatie bestond, en een lijn van positieve discriminatie werd uitgezet. Enkele ministeries voerden quota in om raciale ongelijkheid aan te pakken, en drie staten namen wetgeving aan waardoor universiteiten 40 procent van hun plaatsen moesten reserveren voor Afro-Brazilianen.
Rassenbewustzijn, of het nu ten behoeve van iets goeds of slechts is, draagt altijd het zaad van het kwade in zich
Toch zien veel mensen dit soort maatregelen niet als een verbetering, eerder als het – onbedoeld - verergeren van het probleem. Doordat er een onderscheid wordt gecreëerd dat er eerder niet was, worden Brazilianen opeens gedwongen zichzelf als zwart dan wel wit te identificeren. Rio de Janeiro State University, bijvoorbeeld, heeft de hele verzamelcategorie pardo geschrapt; studenten moeten zichzelf als zwart of wit registreren en worden op basis daarvan aangenomen. Het roept de vraag op: wat is nu de beste manier om racisme te bestrijden? Kleurbewustzijn of toch liever een zekere mate van kleurenblindheid?
Peter Fry: ‘Ik geloof niet dat je eerst kleurbewustzijn moet creëren om ongelijkheid te kunnen bestrijden. Rassenbewustzijn, of het nu ten behoeve van iets goeds of slechts is, draagt altijd het zaad van het kwade in zich.’
Dezelfde vraag leg ik voor aan Maíra Mucci, een studente uit Juiz de Fora. Zij ziet het praktischer. ‘Ik studeerde biologie aan een openbare universiteit. In mijn klas zat welgeteld één donkere jongen, op veertig studenten. In mijn hele studietijd heb ik nog nooit een donkere professor gehad. Als je dat afzet tegen het feit dat de helft van de bevolking donker is, moet je inzien dat er iets ernstig verkeerd zit. Ik weet dat veel mensen, ook jongeren, tegen deze quota zijn, maar om een eerste stap te kunnen zetten, vind ik het geen slecht idee.’
Wat nu?
Hoewel er nog lang geen eendracht heerst over wat nu precies het probleem en wat de oplossing is, zijn er sinds de eeuwwisseling wel nieuwe, positieve bewegingen in de samenleving waar te nemen.
Naast de stem van de overheid, is er de afgelopen decennia zoiets ontstaan als ‘Issue Networks’: groepen die niet zozeer op etniciteit of een collectieve identiteit zijn gebaseerd, maar wel een gezamenlijk doel nastreven, zich organiseren en wetgeving aandragen.
Zo ook op het gebied van raciale ongelijkheid. Belangrijk daarin was onder meer het moment waarop het Institute for Applied Economic Research een rapport publiceerde over de ernst van raciale ongelijkheid, de Ford Foundation die niet alleen meer onderzoek naar, maar juist de bestrijding van racisme ging ondersteunen, en de opkomst van zwarte feministen. Burgerrechtenbeweging Movimento Negro Unificado (opgericht in 1978) heeft een steeds belangrijker stem en het beroemde collectief AfroReggae zette sociale uitsluiting van armen op de kaart. Er zijn alternatieve media en blogs waarop openlijk een verband wordt gelegd tussen de huidige geweldcultuur en het pijnlijke slavernijverleden.
Van Royen: ‘Er moet eerst gelijkwaardig burgerschap komen. De mensen in de sloppenwijken bestaan nu niet, hebben rechten noch voorzieningen. Dat is een vorm van uitsluiting die rechtstreeks van de slavernij afstamt. Brazilië moet niet de Angelsaksische benadering willen hanteren: zwart versus wit. Die bestaat hier niet zo rigide en dat moet je in ere houden.’
De cruciale vraag voor de toekomst van Brazilië blijft dus: is het mogelijk kleurgerelateerd positief beleid door te voeren, zonder afbreuk te doen aan de regenboognatie en het (biologisch correcte) uitgangspunt dat ras eigenlijk helemaal niet bestaat?
Peter Fry is optimistisch: ‘Wat ik zou doen, is onmiddellijk de allerbeste scholen in de armste en dus zwartste wijken zetten. Daarnaast zou ik een programma doorvoeren om mensen te heropvoeden over schoonheid. Aangezien racisme in Brazilië op voorkomen, en niet op voorouders is gebaseerd, moet er snel iets gebeuren om een ander schoonheidsideaal te creëren. Want het enige verschil tussen wat men vroeger ‘rassen’ noemde, is uiteindelijk esthetisch.’
Eerder in deze serie:
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!