Brussel leert: over terreur is alles al gezegd (behalve wat bijna iedereen denkt)
Alles is al gezegd. Elke stelling al geponeerd. Iedere conclusie al getrokken.
Wat rest na Brussel, is Groundhog Day: een eeuwig wederkerende dag waarop enkel nog schijndebatten worden gevoerd. Schijndebatten, omdat de tegenstellingen waarop ze berusten eigenlijk niet bestaan. Schijndebatten, omdat de onenigheid die ze suggereren door de overgrote meerderheid van de mensheid helemaal niet gekoesterd wordt.
Maar zoals dat gaat met eeuwig wederkerende dagen: op een gegeven moment slaat de vermoeidheid toe. En neemt de moedeloosheid het over. De eerst getroffenen zijn dan de nuchteren, nuancerenden, normalen - een groep beter bekend als nagenoeg iedereen.
Dat zijn de mensen die dondersgoed begrijpen dat aanslagen die ingeluid worden met ‘Allahu Akbar’ en opgeëist worden door groeperingen met namen als Islamitische Staat onmiskenbaar met de islam te maken hebben. Die dat ook nooit hebben ontkend. En die doodmoe worden als ze dat verweten wordt.
Dat zijn mensen die tegelijkertijd weten dat een religie die door anderhalf miljard mensen wordt beleden en uit een miljoenmiljard verschillende denominaties bestaat niet de enige of zelfs maar de belangrijkste oorzaak van terrorisme kan zijn. Die dus weigeren in iedere moslim een potentiële aanslagpleger te zien. En die er doodmoe van worden dat de hele tijd te moeten zeggen.
Dat zijn mensen die het niet meer dan logisch vinden dat we ons net iets meer zorgen maken over geweld dat dicht bij huis is en mensen raakt die heel erg op ons lijken. Die snappen dat dat ook een beetje ongemakkelijk en zelfs een tikkeltje hypocriet is. En die doodmoe worden van het wedstrijdje wie-het-zieligst-is dat daar meestal op volgt.
Dat zijn mensen die er niet aan twijfelen dat de schuld voor terrorisme in de eerste plaats bij de daders zelf ligt en hard ingrijpen of streng straffen meer dan gerechtvaardigd vinden als er aanslagen worden beraamd of gepleegd. Maar die tegelijkertijd niet blind zijn voor de rol die wij - Nederland, Europa, het Westen - zelf spelen door de oorlogen die we voeren, de bommen die we gooien en de retoriek die we bezigen. En die er doodmoe van worden als daar op wijzen ‘zelfhaat’ of ‘landverraad’ wordt genoemd.
Dat zijn mensen die het niet meer dan menselijk vinden dat je bang wordt van explosies in metrostations en daardoor achterdocht kweekt tegen mensen die lijken op hen die je dat de hele tijd ziet doen op het journaal. Die zichzelf daarom herinneren aan de statistieken waaruit blijkt dat de kans op een auto-ongeluk vele malen groter is en het dragen van een baard geen causaal verband impliceert met snode plannen. En die doodmoe worden als dat wordt opgevat als het ‘bagatelliseren’ of ‘ontkennen’ van het probleem.
Dat zijn mensen die inzien dat je fundamenteel van mening kunt verschillen over wat je tegen terrorisme kunt doen en er niets mis mee vinden daar een stevig politiek debat over te voeren. Maar die het ook als een doodlopende weg beschouwen om alles in termen van ‘links’ versus ‘rechts’ te gieten, waarbij het eerste synoniem is voor theedrinkende, capitulerende terroristenknuffelaars en het andere synoniem voor xenofobe, racistische vreemdelingenhaters. En die er doodmoe van worden altijd maar weer in één van die twee hokjes te worden geduwd.
Dat zijn mensen die in de zoektocht naar oplossingen het liefst zo veel mogelijk een middenweg bewandelen - door gericht te surveilleren in plaats van iedereen als verdachte te zien; door te de-escaleren in plaats van erop los te slaan en door de rechtsstaat niet buitenspel te zetten ten gunste van de onderbuik. Die in het besef leven dat een vrije samenleving nooit écht iets kan ondernemen tegen terrorisme zonder de vrijheden teniet te doen die ze ertegen wenst te beschermen. En die doodmoe worden van politici die schijnveiligheid beloven in ruil voor een extra stem.
Dat zijn, kortom, mensen zoals jij en ik. Autochtoon en allochtoon, moslim en niet-moslim, links en rechts, progressief en conservatief, arm en rijk, hoog- en laagopgeleid. Mensen, beter bekend als nagenoeg iedereen.
Die het verschil snappen tussen nuanceren en bagatelliseren. Die het verschil snappen tussen schuld en invloed. Die het verschil snappen tussen onenigheid en verraad. Die het verschil snappen tussen hier en daar. Die het verschil snappen tussen begrijpen en goedpraten. Die het verschil snappen tussen angst en haat. Die het verschil snappen tussen wantrouwen en racisme. Die het verschil snappen tussen tragiek en statistiek. Die het verschil snappen tussen geloven en jezelf opblazen.
En vooral: die snappen dat we eigenlijk helemaal niet zo veel van elkaar verschillen.
Maar die mensen hoor je zelden. Want daar zijn geen krantenkoppen over te maken. En geen stemmen mee te winnen. En het Facebookalgoritme herkent ze ook al niet.
Maar ze zijn er wel.
Met méér nog dan we zelf vaak denken.