Afgaande op de hoeveelheid aandacht in de massa- en sociale media, was hét grote nieuws van deze week natuurlijk:

Een tekenfilmhond.

Brian is een van de hoofdrolspelers in de Amerikaanse animatieserie voor volwassenen Family Guy: een totaal vermenselijkte hond, die op z’n achterpoten loopt, Martini’s drinkt en droomt van een carrière als bestsellerauteur. Zijn twee beste vrienden zijn Peter, de vader des huizes met een iq ver onder het vriespunt, en Stewie, de baby van de familie, die naast een Brits accent en een tijdmachine, ook een wapenarsenaal heeft waar Bashar al-Assad alleen maar van kan dromen.

U begrijpt: tamelijk postmodern allemaal.

Twaalf seizoenen lang was Brian de spil van de serie, maar in de meest recente aflevering ging het mis: Brian kwam onder een auto en aan zijn verwondingen. Hij werd acht.

And then all hell broke loose. Eerst in de populaire Amerikaanse media, even later in de en daarna in de wereldpers: verbijstering alom over de dood van deze fictieve viervoeter. Twitter stroomde vol met wanhopige berichten, vergezeld van de hashtag #BringBackBrian. Op Facebook werden opgetuigd. En op fora barstte de speculaties los: Was dit het definitieve einde van Brian? Was dit een PR-stunt? Sprankjes houvast - en dan overdrijf ik niet - werden ontleend aan een zinnetje op Wikipedia (want ja: Brian heeft zijn digitale-encyclopedielemma), waaruit zou blijken dat het personage later zou terugkeren.

Nu zult u onderhand misschien denken: allemachtig Rob, waren je onderwerpen op? Waar gáát dit over? Een fictieve hond? Moeten we ons daar nu serieus druk over maken?

Als u dat dacht, bent u niet de enige: onder de berichten over dit ‘nieuws’ stroomden reacties van soortgelijke strekking binnen. Sommigen zagen in de ophef het definitieve bewijs dat de mens knettergek is geworden; anderen hielden het liever op het definitieve failliet van de westerse beschaving als zodanig - of als u van bent: het bewijs dat de beschaving inderdaad nooit bestaan heeft.

Nu sta ik doorgaans vooraan om een mediahype belachelijk te maken, en toegegeven: een nieuwsbericht wijden aan de dood van een tekenfilmpersonage vind ik ook een tikkeltje gek. Maar de verontwaardiging, van al die op Twitter, is te fascinerend en veelzeggend om zomaar af te doen als gekte: het zegt veel over het bizar sterke inlevingsvermogen van mensen, over het gemediatiseerde tijdperk waarin we leven én - ik maak even een rare gedachtesprong - over de fundamentele tekortkomingen van de journalistiek en politiek.

De reacties op de dood van een fictieve hond laten zien hoe bizar sterk het inlevingsvermogen van mensen is

Om met dat eerste te beginnen: dat mensen oprecht boos/verdrietig/ontstemd kunnen zijn over iets fictiefs als de dood van een tekenfilmhond, staat in de sociologie al sinds de jaren vijftig - met name door de opkomst van de massamedia - bekend als ‘parasociale interactie’: mensen gaan relaties aan met ‘personages’ die grotendeels of helemaal in hun verbeelding bestaan. Het vaakst zie je dit bij tv-, film- en popsterren, die weliswaar echt zijn, maar wiens publieke imago natuurlijk grotendeels projectie en constructie is. Net een stapje verder is de hechting aan niet-bestaande figuren: kinderen hebben dat met stripfiguren en superhelden, maar ook volwassenen ontgroeien dit gevoel lang niet altijd. Anders gezegd: tussen de teleurstelling na de dood van Brian Griffin en de rouw om de dood van André Hazes zit niet eens zo gek veel verschil.

Dat werpt op zijn beurt weer de vraag op waar in ons mediatijdperk echt ophoudt en onecht begint. Natuurlijk, Brian Griffin is niet echt, maar dat maakt het gepercipieerde verlies niet automatisch onecht: wie jarenlang de avonturen van zijn favoriete tekenfilmfamilie volgt - en ik behoor zelf tot de Family Guy-adepten - kan wel degelijk iets missen als de serie opeens fundamenteel verandert.  Zoals het verlies van ‘jouw land’ in de voetbalfinale van het WK ook écht erg aanvoelt. Allemaal perceptie, sociale constructie, fictie: en toch realiteit.

Waarmee we bij die rare gedachtesprong zijn aanbeland, namelijk de les die we hieruit kunnen trekken. Dat mensen bonanza gaan als een tekenfilmhond doodgaat, laat zien dat verbeelding en empathie twee handen op één buik zijn. En wat een tekenfilm lukt - medeleven creëren met personages die niet bestaan - lukt de politiek en journalistiek vaak niet eens met echte mensen. De filosoof Richard Rorty noemde ‘gevoeligheid kweken voor andermans lijden’ ooit de belangrijkste taak van iedere dienaar van de publieke zaak en zag daarvoor in ‘verbeelding’ het middel bij uitstek. rapporten, beleid of moraal, maar verhalen en personages. De dood van Brian laat zien dat dat best eens waar kan zijn. 

Het klinkt gek, voor mij in ieder geval contra-intuïtief, maar misschien zouden we bestaande mensen, waar we eigenlijk meer medeleven voor zouden moeten tonen, ook meer moeten ‘populariseren’. Zodat we ons er wél mee identificeren. Want, hoe graag ik ook zou geloven dat het een kwestie van moraal is: die schamele 1 euro 10 per Nederland die wij iedere ramp ergens ver weg weer met veel moeite ophoesten, is natuurlijk bedroevend. Als het moet, dan er maar het hele jaar een soap van maken. Elke vluchteling een eigen show, elk tsunami-slachtoffer een reality-serie en elke crisiswerkloze een hashtag. So you think you can come to Europe. Fillipijn zoekt huis. Hashtag: #GeefGriekenlandGeld.

Ter nagedachtenis van Brian Griffin, aspirant-bestsellerauteur.