De laatste keer dat ik echt op vakantie was, was in juli in Montauk, het oostelijkste puntje van Long Island. Ik was daar met mijn petekind en mijn beste vriendin, tevens de moeder van mijn petekind.

Wat ik me van het hotel (Gurney’s) – dat een beroemd instituut op Long Island bleek te zijn, maar dergelijke dingen ontgaan je als immigrant – herinner, is het uitzicht op de parkeerplaats. Je begint je vakantie en je denkt: we kijken uit op de parkeerplaats, dit wordt de hel. En na drie dagen merk je: er gaat eigenlijk weinig boven deze parkeerplaats.

Met Kerstmis was ik nog wel in Davos met datzelfde petekind en zijn moeder, maar dat was geen vakantie. Ik werkte aan mijn roman en in de avonduren voerde ik vanuit de badkamer – om mijn petekind en zijn moeder niet wakker te maken – lange gesprekken met mijn geliefde. Het petekind en zijn moeder werden natuurlijk toch wakker van die gesprekken, al was het maar omdat ze stiekem konden meeluisteren. Privacy begint in het eigen huis en de eigen hotelkamer en daar eindigt ze ook meestal.

Ik had jarenlang een relatie gehad met een vrouw die alle berichten in mijn telefoon las. Ik heb haar vergeven en zij mij hopelijk ook. Als je echt privacy wilt, moet je kluizenaar worden.

Eind maart ben ik begonnen aan een vakantie met mijn geliefde. We hadden Malta uitgekozen, hoewel diverse mensen hadden gezegd dat we niet naar Malta moesten. Maar The New York Times had een lijst gepubliceerd van 52 plaatsen die in 2016 bezocht dienden te worden en na Mexico City en Bordeaux stond Malta genoteerd. Dat weegt toch zwaarder dan mensen die zeggen dat ze zich van Malta alleen dronken, Engelse toeristen kunnen herinneren.

Na een paar dagen leek ons dat droge stukje grond de mooiste plek op deze aarde en misschien was dat ook wel zo

We begonnen de reis op het eiland Gozo, waarvan ik nog nooit had gehoord. Om naar Gozo te komen, moesten we met de boot. Zo zaten wij op Goede Vrijdag ’s avonds laat in een troosteloze terminal van de ferry die Gozo met Malta verbindt.

Er waren niet veel andere passagiers, een Zwitsers stel dat bij ons in het vliegtuig had gezeten en een man met een cowboyhoed, vermoedelijk dronken maar op een uiterst beschaafde en ingetogen wijze. Als mensen zo dronken wensen te worden op Goede Vrijdag, dan moet je wel een fundamentalist zijn om daar iets tegen te hebben.

Op Gozo zouden we worden afgehaald door een busje. De chauffeur bleek een Schot. Of hij dronken was zou ik niet met zekerheid kunnen zeggen, maar hij reed door de nauwe straten van Gozo alsof hij dood wilde en net als de piloot van Germanwings een paar andere mensen in zijn val wenste mee te sleuren. Toeristen, aan wie hij in de loop van zijn carrière een hekel had gekregen en ik kan dat goed begrijpen.

Sommige extreemrechtse lieden klagen over vreemdelingen, maar als je in de toeristenindustrie zit heb je pas echt reden de vreemdeling te haten. En ik zeg dit als iemand die vaak toerist is geweest, van mij mogen ze zelfs op mijn graf zetten: ‘Toerist.’ Maar dan wel in drie verschillende talen.

Ondanks de Schot arriveerden we bij het hotel. Het restaurant was reeds gesloten, maar omdat we hadden aangegeven graag nog iets te willen eten, konden we in de bar een bord met koude delicatessen krijgen.

Mijn geliefde stond het huilen nader dan het lachen. Niet dat ze iets tegen koude delicatessen heeft, maar ze streeft naar perfectie en dan valt zo’n bord met koude delicatessen geserveerd door een barman die ooit gesolliciteerd lijkt te hebben voor een rol in Fawlty Towers toch wat tegen.

Het wonder van de parkeerplaats van Montauk herhaalde zich. Hoewel, er was geen sprake van een parkeerplaats, we keken uit op een stuk grond dat dor en droog was, maar waarop met hulp van enige tuinmannen toch wel wat zou kunnen groeien. Na een paar dagen leek ons dat droge stukje grond de mooiste plek op deze aarde en misschien was dat ook wel zo.

Nee, Gozo had iets. Hoe langer we er verbleven, hoe meer we van Gozo hielden. Ik ontwaarde her en der wat gepensioneerde criminelen, maar dat droeg alleen bij aan de sensatie eindelijk ergens echt thuis te horen. Omringd door gepensioneerde criminelen, daar ben je waarlijk thuis.

Lees mijn columns en hoogtepunten hier terug Iedere week opnieuw stel ik de vraag: waar ben je thuis? Ook deel ik iedere week een hoogtepunt uit mijn bestaan als hotelmens. Als de geheime diensten toch alles al van je weten, dan kun je maar beter je leven bij voorbaat met de wereld delen. Hier staan ruim twee jaar aan columns en hoogtepunten op een rij