Gisteren maakte de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) haar bekend over de hulpbudgetten van rijke landen. Wat blijkt, Nederland voldoet volgens deze data weer aan de internationale afspraak om 0,7 procent van zijn bruto nationaal product aan ontwikkelingssamenwerking

Maar die cijfers geven een vertekend beeld, zeggen hulporganisaties waaronder Oxfam Novib, nu. Bijna een kwart van het hulpbudget van 5,1 miljard euro is namelijk in Nederland gebleven om de opvang van asielzoekers te betalen.

‘Op deze manier betalen de allerarmsten de rekening van ons asielbeleid,’ zegt Daniela Rosche van hulporganisatie Oxfam Novib. ‘En daar is het ontwikkelingsbudget niet voor bedoeld.’

Geld voor de allerarmsten gaat naar asielzoekers

Die rekening is met de laatste instroom van vluchtelingen behoorlijk opgelopen. Was het in 2012 nog 6 procent, inmiddels snoept de asielopvang 23 procent van het hulpbudget op. Dat is zoveel, dat we nu meer buitenlandse hulp binnen onze eigen grenzen uitgeven dan in welk ontwikkelingsland ook.

Ter vergelijking: bovenaan de top drie van ontwikkelingslanden die in 2014 op Nederlandse hulp konden rekenen, prijken Ethiopië, Bangladesh en Zuid-Soedan. Ethiopië kreeg met 78 miljoen euro De Least Developed Countries, een lijst van de 48 allerarmste landen samen, kregen samen

Maar kijken we ook naar binnenlandse uitgaven, dan blijkt dat Nederland zelf het best wordt bedeeld. Wij ontvingen 697 miljoen euro voor de opvang van asielzoekers. Een jaar later, in 2015, was dat 1,2 miljard.

Niet zo gek ook, klinkt het vanuit de regering. De ongekende vluchtelingenstroom vraagt nu eenmaal om oplossingen en dan komt het ontwikkelingspotje goed van pas. In 2015 stonden er 58.000 asielzoekers op de stoep. Met 1,2 miljard euro zijn die geholpen aan huisvesting, voeding, gezondheidszorg en onderwijs voor kinderen. De opvang die je daarmee mogelijk maakt, zegt Tweede Kamerlid Joost Taverne van de VVD, ‘is natuurlijk een directe vorm van armoedebestrijding.’

‘Natuurlijk moeten we asielzoekers opvangen,’ zegt Joël Voordewind, Tweede Kamerlid van de ChristenUnie, ‘maar met de mega-instroom is de claim op het ontwikkelingsbudget te groot.’ Het hulpgeld is volgens hem niet bedoeld om het Centraal Orgaan opvang asielzoekers mee te financieren, maar om armoede te bestrijden in landen waar de allerarmsten wonen.

Deze gedachte deelt hij met de baas van de Verenigde Naties, Ban Ki-moon. In een opvallend passioneel persbericht riep Ban vorig jaar op het helpen van mensen in nood niet tegen elkaar af te wegen. De hulp aan vluchtelingen kan niet ten koste gaan van ontwikkelingshulp, drukte hij Europa op het hart, we hebben beide nodig.

Mag dit wel?

De crux in dit verhaal: het mag, hulpgeld aan jezelf uitgeven. Volgens de OESO mogen donoren het geld dat gebruikt wordt voor de eerstejaarsopvang van vluchtelingen meetellen in de berekening van wat ze officieel aan ontwikkelingssamenwerking geven.

Sommige landen hebben besloten de asielkosten apart te begroten. Een land als Duitsland, waar vorig jaar een miljoen vluchtelingen aankwam, telt de opvang deels bij het ontwikkelingsbudget op, maar heeft daar extra geld voor vrijgemaakt. Nederland zet, net als Zweden, Italië en Denemarken, toegezegd ontwikkelingsbudget in voor de asielopvang in eigen land.

Volgens schattingen van de OESO bleef er het afgelopen jaar bijna tien miljard euro aan fantoomhulp in Europa

Deze laatste optie wordt door critici ook wel hulpvervuiling, opgeblazen hulp of fantoomhulp genoemd. Woordelijke variaties op hetzelfde: hulpgeld dat niet helpt armoede in ontwikkelingslanden te bestrijden. Asielopvang, het eigen bedrijfsleven, buitenlandse studenten, detentiecentra op Malta; het zijn allemaal ‘niet-ontwikkelingsrelevante’ uitgaven waarmee Europese donoren hun hulpcijfers meer glans geven dan ze volgens veel non-gouvernementele organisaties

Volgens schattingen van de OESO bleef het afgelopen jaar bijna tien miljard euro aan fantoomhulp in Europa. Een blik op de Nederlandse cijfers maakt dat tastbaar. Zou je de asielkosten in mindering brengen, dan gaven wij in 2015 niet 0,7, maar 0,5 procent van het bruto nationaal product uit aan ontwikkelingssamenwerking.

Dus: geld uit de toekomst halen

Interieur van nieuwe noodopvang voor asielzoekers in Almere. Foto’s: Remko de Waal / ANP

Bij ons is het budget voor ontwikkelingssamenwerking gekoppeld aan het bruto nationaal product (bnp). Groeit de economie, dan groeit het hulpbudget mee. Een deel van de extra kosten voor eerstejaarsasielopvang in 2015 en 2016 is begroot door een voorschot te nemen op een verwachte economische groei. Die groei, die nog moet plaatsvinden, financiert dus nu alvast de asielopvang.

Voor dit jaar is er zo 400 miljoen euro asielbudget ‘uit de toekomst’ gehaald. Daarmee komt de complete begroting voor eerstejaarsopvang in 2016 (totaal 750 miljoen euro) bij ontwikkelingssamenwerking vandaan. Tot opluchting van een bezorgde Tweede Kamer kan geld dat al aan hulpprogramma’s en organisaties beloofd is daarbij niet worden aangesproken. De lopende programma’s zijn vorig jaar via een motie veiliggesteld.

‘Die motie van [Arie] Slob en [Diederik] Samsom heeft zeker geholpen,’ zegt Rinze Broekema van de internationale campagneorganisatie ONE. Door de aandacht in de Tweede Kamer zag hij dat er vorig jaar ook 350 miljoen euro voor vluchtelingenopvang bij andere ministeries vandaan is gehaald. ‘Maar de motie helpt nog niet genoeg. Die 400 miljoen had naar armoedebestrijding kunnen gaan, naar opvang in de regio.’

Meer hulp, minder vlucht?

De frustratie bij veel hulporganisaties rust deels ook op zelfbehoud. De clubs zouden het geld liever zelf ontvangen en inzetten. Zeker nu de gevolgen van de bezuinigingen op de ontwikkelingshulp van Rutte I en II

Maar er is meer dan dat. Net als bij Ban Ki-moon is er angst dat het korten van ontwikkelingshulp, om de kosten van de vluchtelingenstroom op te vangen, contraproductief werkt. Nu zul je niet veel mensen horen beweren dat meer hulp de kans op vluchten verkleint. De oorlog in Syrië roep je geen halt toe met het hulpbudget.

Als we hulp alleen maar binnen eigen grenzen geven, dan neemt de migratiedruk zeker niet af

Wat je wel terughoort in het debat, is een afgeleide van dit argument: als we hulp alleen maar binnen eigen grenzen geven, dan neemt de migratiedruk zeker niet af.

In opvangkampen in Turkije of Libanon bijvoorbeeld, waar door een gebrek aan scholing voor jonge kinderen een verloren generatie dreigt op te groeien, zou ons hulpgeld volgens sommigen beter van pas komen. ‘Als we geen perspectief bieden,’ zegt Voordewind, ‘dan trekken mensen weer verder.’

Afgelopen december is de prognose van de instroom van nieuwe asielzoekers nog drastisch bijgesteld. In plaats van 23.000 rekent Nederland op 58.000 asielzoekers in 2016. Maar deze cijfers stammen van voor de EU-Turkije-deal. Niemand weet wat er de komende maanden precies zal gebeuren. Mochten er inderdaad 58.000 mensen naar Nederland komen, of veel meer, zoals ze bij Veiligheid en Justitie denken, dan zal er ook weer extra geld nodig zijn. Vorig jaar besteedde Nederland 1,2 miljard aan de opvang van eenzelfde aantal van 58.000 asielzoekers; nu is er 750 miljoen begroot. Het zou kunnen dat het ontwikkelingsbudget weer voor onverwachte kosten opdraait.

Hoe helpt hulp?

Nederland voldoet weer aan de internationale hulpnorm van 0,7 procent bnp. Maar wat vertellen deze cijfers ons eigenlijk nog? Het toekomstige budget is deels verbruikt. De 1,2 miljard die vorig jaar naar asielopvang is gegaan, ziet de één wel en de ander liever niet als hulp. Is hulp alleen hulp als we het aan arme landen of arme mensen uitgeven, of is dat een achterhaald idee?

En ja, sommigen redeneren dat je opvang als een vorm van armoedebestrijding kunt zien. Tegelijkertijd kent Nederland wel meer programma’s die direct of indirect armoede tegengaan, maar die vind je niet allemaal terug onder de post ontwikkelingssamenwerking. Zou dat betekenen dat armoedebestrijding alleen hulp is als het naar niet-Nederlanders gaat?

Het zijn een hoop gevoelige vragen. Niet voor niets vlogen de OESO-leden elkaar vorige maand, bij een poging om een nieuwe hulpdefinitie te formuleren, continu in de haren. Slechts een handjevol van deze donoren houdt zich überhaupt aan de internationale afspraak om 0,7 procent van het bnp aan ontwikkelingshulp uit te geven. Halen ze het wel, dan gaat sinds kort vaak een fors deel naar de asielopvang. Wat is hulp en wie zou je ermee moeten helpen? Met de migratiecrisis liggen deze fundamentele vragen opnieuw op tafel.

Meer over ontwikkelingshulp:

Hoe de EU geld verdient aan ‘ontwikkelingshulp’ De Europese Unie presenteert zichzelf graag als een grote, belangrijke leverancier van ontwikkelingshulp. Ik dook in de budgetten en zag: Europa investeert miljarden in infrastructuur en noemt dat dan ontwikkelingshulp. Deel 2 van een tweeluik. Lees het verhaal hier terug Dit land ontvangt de meeste ontwikkelingssubsidie (en het is niet Haïti of Mali) Bij ontwikkelingshulp denk je aan hulp aan arme landen. Maar de grootste ontvanger van ontwikkelingshulp van de Europese Unie, is ook de achttiende economie van de wereld: Turkije. Jaarlijks 2,4 miljard euro. Sarah Haaij reisde naar Turkije met de vraag: waar gaat die hulp dan naartoe? Deel 1 van een tweeluik. Lees hier het eerste deel van het tweeluik