Kunstnotities: onhandige kleren, QR-codes en een flinke slok jenever

Afgelopen week bezocht ik een paar musea in Antwerpen, waar ik licht beneveld eindigde op een gigantische schommel.
Een aardig huismuseum? Nee, een stadspaleis
Afgelopen week bezocht ik zo veel mogelijk musea in Antwerpen. Ik begon bij het Rubenshuis, waar de wereldberoemde barokschilder Peter Paul Rubens (1577 – 1640) woonde en werkte, en verwachtte een aardig huismuseum.
Wel, dat had ik efkes onderschat.
De schilder had een heus stadspaleis laten bouwen. Compleet met triomfboog, halfrond beeldenmuseum, een overdaad aan marmer en ultradecadent behang gemaakt van leer en bladgoud. Ook had hij de rijkste kunstkamer van de Lage Landen. Hier ontving hij vorsten uit heel Europa, voor wie hij met zijn atelier in totaal zo’n 25.000 schilderijen produceerde.
De collectie viel na zijn dood uiteen, maar al dwalend door het huis krijg je er toch een behoorlijk beeld van. Er zijn veel kunstwerken van hoge kwaliteit bijeengebracht, zowel van Rubens zelf als van zijn leerlingen en tijdgenoten.
Een aanrader dus, vooral nu het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten langdurig is gesloten wegens een verbouwing.


Totaal ondraagbare kledingstukken
Modetentoonstellingen doen me zelden iets. Wellicht omdat het interessante van kleding juist de combinatie van esthetiek en functionaliteit is: iets waar de stukken in de statische omgeving van een museum totaal van zijn beroofd. Daarnaast kan ik een gretige consumentenblik nooit helemaal onderdrukken; alsof ik door De Bijenkorf loop.
Modehuizen experimenteren daar vrij extreem mee, wat resulteert in totaal ondraagbare architecturale constructies
Maar in Antwerpen, dat sinds de internationale doorbraak van ontwerpers als Ann Demeulemeester en Dries van Noten bekendstaat als vooruitstrevende modestad, wilde ik het Modemuseum niet overslaan.
Daar is nu een tentoonstelling over de ontwikkeling van het silhouet. Modehuizen als Hussein Chalayan, Maison Margiela en Comme des Garçons experimenteren daarmee, wat resulteert in totaal ondraagbare architecturale constructies rondom de mannequins, die bijna niets meer met kleren te maken hebben.
Toch: hoe abstracter de ontwerpen, des te interessanter ik ze vind. Die extreme vormexperimenten lijken een ver-van-je-bedshow, maar vergis je niet: ze zijn bepalend voor de kleren die je in je eigen kast hebt hangen.

Lekker abstract: een leeg bakje Häagen-Dazs
In het Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen is een tentoonstelling te zien over abstracte Belgische kunst. Samengesteld door Luc Tuymans – zelf een succesvolle figuratieve schilder. De tentoonstelling komt op het eerste gezicht een beetje ondoordringbaar over: allemaal strenge, conceptuele kunstwerken in lege lichtgrijze zalen.
Maar dan ontdek ik dat op alle titelbordjes een QR-code staat: als je die met je smartphone scant, krijg je meteen tekst en uitleg. Dat werkt fijn: je wordt niet direct met zaalteksten geconfronteerd maar als je meer wilt weten, kan dat.
De teksten zijn alleen niet altijd even behulpzaam. Over een schraag met een leeg bakje Häagen-Dazs: Gert Robijns plaatst objecten naast en op elkaar, en creëert zo een scherp moment van visuele ontdekken en verwondering. Een lepel in een potje ijs op een schraag is een voorbeeld van zijn zorgvuldig samengebrachte objecten.
Tsja, daar word ik dus niet veel wijzer van. Maar het is een interessante tentoonstelling: omdat er van de meeste kunstenaars meerdere werken te zien zijn, krijg je een mooi overzicht.

Een tentoonstelling voor de benevelde geest
De tweede tentoonstelling in het Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen, Show Me Yours & I’ll Show You Mine, is een totaal andere wereld. Op een grote tekening bij de ingang zie je twee mensen nieuwsgierig in elkaars onderbroek gluren: de figuren stellen Vaast Colson en Kati Heck voor, twee in Antwerpen wonende kunstenaars die vrij absurd werk maken. Ze hebben allebei een eigen vleugel gekregen.
Daar begint het met een gigantische pluchen gele boom. Een beveiliger vraagt of ik er op mijn hurken onder wil gaan zitten. Vervolgens klimt hij op een ladder naar een fles jenever die boven de installatie hangt en draait aan een hendel, waarna een flinke slok door een geul mijn mond instroomt. Daarna mag ik plaatsnemen op een gigantische schommel.
Een licht benevelde geest is geen overbodige luxe in deze tentoonstelling
Een licht benevelde geest is geen overbodige luxe in deze tentoonstelling. De werken van Heck en Colson zijn speels en humoristisch, maar ook zo absurd dat je je er maar het beste aan kunt overgeven in plaats van je best te doen om ze begrijpen.
Aan de ene kant staat een gigantische drummende kalkoen, aan de andere kant is Colson zelf druk in de weer met een kopieermachine.
Hij verplaatste voor de gelegenheid zijn atelier naar het museum, een proces dat volgens het informatieboekje niet tot antwoorden zal leiden, maar wel vragen oproept. Dat is in ieder geval gelukt.




P.S. Een tip
Ook van plan om naar Antwerpen te gaan? Dan is zondag een goed moment. Dan vindt de jaarlijkse Erfgoeddag plaats: musea en andere erfgoedinstellingen organiseren allerlei (gratis) evenementen. Het thema dit jaar is rituelen.
